Keltische mythologie
De Keltische mythologie (waaronder de Ierse en de Welshe mythologie) is de verzameling van mythen (verhalen) van de Keltische volkeren (Kelten). De Kelten, Keltoi of Galaten of Caleti(ans) waren de 'leiders', de 'heersers', de 'sterken'. En dat hebben ze zeker eeuwenlang bewezen in heel Europa uit de ijzertijd. Het Keltische kerngebied zou in Zuidoost-Duitsland hebben gelegen, ongeveer rond de Donau (geel op het kaartje). Van oorsprong zouden ze uit Noordoost-Duitsland zijn gekomen. Maar wat hun werkelijke oorsprong was, is nog altijd een punt van discussie. Wel is men van mening dat de Kelten wat taal betreft behoorden tot die van de Indo-Europese taal. Vanuit Noordoost-Duitsland verspreidden ze zich over Europa. Het waren zeg maar midden- en westelijke Europese volkeren die dus leefden in de ijzertijd, de Romeinse tijd tot in de vroege middeleeuwen. Ze leefden net ten noorden van het culturele knooppunt van de oude Grieken, en hun artefacten (archeologische voorwerpen) zijn verder naar het oosten gevonden, in wat toen bekend stond als Anatolië, het huidige Turkije, voordat de massale migratie (verhuizing) door Europa hen naar Gallië bracht (grofweg het moderne Frankrijk). De 'oostelijke' Kelten (het tegenwoordige Hongarije) worden ook wel Venedi of Wahl genoemd. Op hun hoogtepunt hadden ze zich over het Europese vasteland verspreid en in 390 voor Christus Rome geplunderd, maar tegen 84 n.Chr. duwde het Romeinse Rijk hen terug, en onderwierp hen uiteindelijk in Gallië. Op de Britse eilanden (in het westen) konden ze zich het langste handhaven.
Zij geloofden aanvankelijk in meerdere goden en godinnen (polytheïsme). De Kelten zijn dus niet één volk, maar bestaan uit meerdere volken met een min of meer gemeenschappelijke taal. Lang is er gedacht dat de mythologieën een soort geschiedenis waren, maar de meeste personages lijken fictief (verzonnen, niet echt) te zijn. Toch denken de onderzoekers dat er een kern van waarheid in de verhalen zit. Soms zijn de verhalen moeilijk te begrijpen. Dat kan te maken hebben met de verschillen in talen. De verhalen lijken een moralistische boodschap te bevatten. Het bovennatuurlijke speelde als magie een krachtige rol in het Keltische denken. De strijd tussen licht en donker, dag en nacht, leven en dood, hield hen bezig.
Inleiding
De mythologieën van de Keltische volkeren op het vaste land, zoals die van de Gallia Belgica ('Belgische' Kelten), Galliërs (zeg maar de 'Franse' Kelten) en de Keltiberiërs (de 'Spaanse' en 'Portugese' Kelten), bleven bestaan ondanks dat zij ingelijfd werden bij het Romeinse Rijk. Hun Keltische talen gingen echter wel verloren nadat ze zich tot het Christendom hadden bekeerd. Van deze volkeren bestaan alleen geschreven verhalen in Grieks-Romeinse bronnen en er zijn gegevens uit archeologische vondsten terug te vinden.
Er is meer van de Keltische mythologie bewaard gebleven van de Insulaire Keltische volkeren (de Gaels van Ierland en Schotland; de Keltische Britten van West- Brittannië en Bretagne). Hun verhalen zijn van generatie tot generatie mondeling doorverteld en in de Middeleeuwen vanaf de 5e eeuw opgeschreven door christelijke monniken. Die hebben de verhalen echter wel wat aangepast. Van de Ierse mythologie bestaan de meeste geschreven hoeveelheid mythen, gevolgd door die van de Welshe mythologie.
Het probleem met deze verhalen is dat ze nogal onwaarschijnlijk zijn. Maar je zou bij een persoon die reus wordt genoemd kunnen denken aan een groots iemand. Dus niet een groot iemand, maar een belangrijk persoon.
Keltische goden en Koningen
Er zijn zo'n 400 goden en godinnen bekend in de Keltische mythologie, waarvan de meeste plaatselijke goden en godinnen waren. De Keltische mythologie heeft veel weg van een natuurgodsdienst. Deze religie is vooral gebaseerd op natuurverschijnselen, zoals donder en bliksem, regen, wind en vuur. De Kelten aanbaden de krachten van de natuur. Ze geloofden ook in een hiernamaals wat ze ook wel 'de andere wereld' noemden. Hun oud en nieuw viel rond 31 oktober en dat noemden ze Samhain. De angst van de Kelten was dat ze dan door geesten meegenomen konden worden. Dat kon worden voorkomen door een biet uit te hollen en daar een olie in te gieten met een lont dat aangestoken werd. Mogelijk zijn de gebruiken zoals het uithollen van een pompoen van Halloween en de lampion bij St. Maarten daarvan afgeleid. In sommige Groningse dorpen worden nog steeds uitgeholde bieten als lampion gebruikt.
In het Ierse Cork wordt jaarlijks met Samhain 's avonds een parade gehouden met geesten, draken en skeletten. Dit is het Dragon of Shandon Samhain Festival.
Heilige plekken
De heilige plekken waar de Kelten zich verzamelden worden nemetons genoemd. Voorbeelden hiervan zijn bergen, open water en bepaalde bomen, zoals de heilige eik. Ook aan de maretak werden magische krachten toebedeeld. De ceremonies werden er geleid door een wijze man of vrouw, de druïde (soort priester). Op dergelijke plekken werden er ook offers gebracht aan de vele goden. Op die manier probeerde de Kelten rampen en ziektes af te wenden. Uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er dieren en wapens werden geofferd, maar soms ook mensen. Zo zijn er in moerassen zwaarden gevonden en ook zogeheten veenlijken. Een voorbeeld daarvan is het Meisje van Yde.
De druïden leerden de verhalen uit het hoofd, wat er voor zorgde dat ze een lange opleiding moesten doen. Ze zouden de toekomst kunnen voorspellen en konden voortekens verklaren. Ze hadden zeer waarschijnlijk kennis van de zon- en sterrenbewegingen. Men geloofde in de wedergeboorte (reïncarnatie).
Later werden er ook uit dankbaarheid altaren opgericht als er bijvoorbeeld een goede oogst was geweest of als ze een oorlog hadden gewonnen. Zo zijn er bij het dorpje Domburg op Walcheren in Zeeland veertig Keltische altaren en vijf beelden gevonden. Deze waren geweid aan de godin Nehalennia. Ook uit de Oosterschelde zijn er brokstukken van vele altaren opgevist. Ook de bard (een zanger, muzikant en dichter) speelde een belangrijke rol bij het bezingen van de Keltische mythen.
Goden en godinnen, koningen en sidhe ('elven')
Een oppergod is Dagda (de goede God). Je kunt deze vergelijken met de Romeinse god Jupiter. Dagda was de zoon van Danu en Bileacute. Dagda kent ook andere namen zoals Eochaidh Ollathair (Al-vader), Aedh (Vuur) en Ruadh Rofessa (De Rode Heer van Kennis). Dagda was ook de Hoge Koning van de Tuatha Dé Danann (een mythologisch volk van de godin Danu of Dana), de bovennatuurlijke wezens die Ierland bewoonden voor de Ieren. Het was een kunstzinnig volk, met de grootste kunstenaar de zonnegod Lugh. Dagda was getrouwd met wat men noemde de jaloerse vrouw. Uit dit huwelijk werden Brigit (of Brig) en Badb Dearg geboren. Dagda had ook een affaire met Boann, de vrouw van Nechtan. Zij kregen een zoon Aengus.
De bekendste god is Llŷr. Deze wordt vaak gelijkgesteld aan de zeegod Lir in de Ierse mythologie. De koning King Lear van Shakespeare zou daar mogelijk van zijn afgeleid. Llŷr was getrouwd met Iweriadd. Hun kinderen waren Bran de reuzengod en Branwen de liefdesgodin. Branwen trouwde met Matholwch (koning van Ierland) en samen kregen ze een zoon, Gwern of Gwri.
Llyr had ook een relatie met Penarddun, een dochter van koning Beli Mawr en Dôn een moedergodin, mogelijk een vruchtbaarheidsgodin. Uit deze relatie kwam Manawydan, een zeegod en tovenaar.
Ierse mythologie
Zoals gezegd is er van de Keltische mythen het meeste bewaard gebleven in Ierland. De Ierse mythen en sagen zijn onder te verdelen in vier groepen. De zogeheten cycli:
- Cyclus der invasies
- de Ulterse of Conor-cyclus
- de Ossiaanse of Finn-cyclus
- en een verzameling van uiteenlopende onderwerpen die niet bij de bovengenoemde cycli onderverdeeld kunnen worden.
Hieronder worden samenvattingen van de verhalen verteld. Sommige namen komen zowel voor in de Keltische, Ierse, Welshe als Schotse mythologie voor, vaak iets anders geschreven.
Cyclus der invasies
De mythische verhalen over de invasies werden pas voor het eerst tussen de 9e en 12e eeuw opgeschreven door monniken. Deze teksten zijn verzameld in de Lebor Gabála Érenn. Voor de pest epidemieën leefde er het volk van de Partholanen. Zij moesten de strijd aangaan met een wreed volk, de Fomóiri. Partholan verdreef ze naar de zeeën van het noorden. Na de Photolanen kwamen de Nemeden, onder leiding van Nemed, naar Ierland. Ze kwamen met 32 schepen, maar slechts negen mensen overleefden de tocht: Nemed, met vier mannen en vier vrouwen. Hun volk groeide uit tot ruim 8000 mensen, maar stierven op raadselachtige wijze. Ook de Nemeden moesten strijden tegen de Fomóiri. De Nemeden werden verslagen en moesten vluchten. Hun hoofdman Britan zou zich in Groot-Brittanië vestigen en gaf het land zijn naam. Een volgende groep kwam in Ierland aan land. De Firbolg. Zij zouden uit Griekenland of uit Spanje komen. Over deze groep bestaan er veel verschillende meningen en er zijn tegenstrijdigheden.
Tuatha Dé Danann
Vervolgens kwamen de volken van Danu, de Tuatha Dé Danann (Dananen). Waar ze vandaan kwamen is onduidelijk. Sommigen beweren dat ze uit Syrië kwamen. Anderen denken aan Denemarken. Zij zouden later onderworpen worden door de zonen van Miled (de Milezieërs). De laatste zijn waarschijnlijk de Ierse Kelten.
De volken van Dana zouden goden zijn die een hogere vorm van beschaving naar Ierland brachten. Het waren spookachtige reuzen. Dana's eigenschappen werden later overgedragen op de christelijke Sint Brigit uit de 6e eeuw. Dana was de dochter van Dagda. De Dananen zouden met hun eigen wijze mannen uit vier steden zijn gekomen: Falias, Gorias, Finias en Murias. Ze brachten ieder een schat met zich mee. Een van de schatten is de Stone of Scone, die in 1297 door Edward I van Engeland werd geroofd en nog altijd dient als kroningssteen in Westminster Abbey. De tweede schat is het zwaard van Lugh met de Lange Arm. Een derde schat was een speer en de vierde de Ketel van Dagda. Deze ketel kon een heel leger voeden zonder leeg te raken. Aanvankelijk was Nuada de leider van de Dananen, maar deze miste een hand en dan kon je geen koning zijn. De Dananen kregen Bres als vorst, maar deze had niet het talent om koning te zijn. Na zijn val werd Nuada toch koning, nadat hij een zilveren hand had gekregen.
Dan komt Lugh, de zoon van Kian en zonnegod van het hele Keltenrijk naar voren in de mythe. Van zijn naam zijn de namen van steden als Lyon, Laon, Londen en Leiden afgeleid. Lugh beoefende vele beroepen en was kunstzinnig. Daarom kreeg hij de bijnaam Ildánach. Zijn zwaard zou onoverwinnelijk zijn. Lugh hielp Nuada in de strijd tegen de nog immer lastige Fomóiri. Uiteindelijk wist Lugh de Fomóiri te verslaan. Nuada liet bij de strijd het leven, waardoor Lugh de vorst werd.
De Dananen regeerde over Ierland tot de komst van de Milezieërs. Dit waren de zonen van Miled. De Dananen werden op dat moment geregeerd door drie koningen, kleinzonen van Dagda. Zij heetten Mac Cuill die getrouwd was met Banba, Mac Cecht die getrouwd was met Fódla en Mac Grené die getrouwd was met Ériu. Bij Telltown volgde een grote veldslag tussen de Dananen en de Milezieërs. De drie koningen en hun vrouwen sneuvelden daar bij. De kinderen van Miled kregen de heerschappij over Ierland. De volken van Dana bleven echter, in een sluier van onzichtbaarheid (als spirituele geesten zeg maar).
Kinderen van Lir
Na de komst van het christendom (het kerstenen) in Ierland zouden de volken van Danu als boven natuurlijke wezens zijn opgenomen in de hemel en daar het eeuwige leven genieten. Iets soortgelijks gebeurde ook met de kinderen van Lir (in de Welshe mythologie Llŷr). Deze 4 kinderen waren uit zijn eerste huwelijk. Zijn tweede vrouw, de stiefmoeder Aoife, bleef kinderloos en was jaloers. Zij besloot de kinderen uit de weg te ruimen. ze stuurden de kinderen mee met Bov de Rode met de opdracht de kinderen te doden (een thema wat ook in een sprookje als Sneeuwwitje voorkomt). Bov weigerde de kinderen te doden. Aoife besloot daarop ze om te toveren in vier witte zwanen (dit thema lijkt erg op dat van het ballet Het Zwanenmeer van Pjotr Iljitsj Tsjaikovski). Ze sprak een vloek over ze uit. Pas als de 'vrouw uit het Zuiden met de man uit het Noorden trouwen', zou de betovering verbroken worden. Dit zou de prinses van Munster, Deoca, zijn die zich verloofde met een hoofdman van Connacht, Lairghen. Het liep echter anders. De zwanen (kinderen) konden mooi zingen en Deoca wilden ze hebben. Lairghen ving ze en sleepte ze mee naar Deoca. De veren van de zwanen vielen af in gevangenschap en ze veranderden in oude mensen. Een aanwezige priester doopten ze vlak voor hun overlijden, waarna ze ten hemel stegen.
Milezieërs
Na de Dananen volgden de Milezische koningen (Milezieërs). De eerste zijn Eber Donn (bruine Eber), Eber Finne (blonde Eber) en Eremon. De Dananen leefden verder als feeën in het feeënrijk de Sídhe. Meestal zijn de Dananen van grote schoonheid en in zekere zin onsterfelijk. Ook zouden ze kunnen toveren. Ook de Milezische koningen zouden in het bezit zijn van bovennatuurlijke krachten en zijn daardoor moeilijk te onderscheiden van de Dananen. Eber Donn zou Ierland niet mogen betreden vanwege zijn grofheid en moest dat met de dood bekopen. De twee andere broers kregen ruzie wie als eerste koning mocht worden. Eremon was de oudste en had de meeste rechten, maar Eber Finn betwiste dat. Het land werd verdeeld. Eber kreeg de zuidelijke helft en Eremon de noordelijke. De strijd bleef echter voortgaan. Eremon overwon Eber Finn en doodde hem. Nu was Eremon alleenheerser. De vijfde koning na Eremon was Tiernmas. Hij zou de ontdekker van het goud zijn in Ierland. Een koning mocht zes kleuren in zijn kleding dragen. Dat gold ook voor een druïde. De 18e koning na Eremon was Ollav Fola en regeerde vanuit Tara rond 1000 v. Chr. Hij zou het wetboek hebben ingevoerd en het land hebben verdeeld onder hoofdmannen (van een soort clans).
De verhalen van de Milezieërs worden door de geleerden als onwaar of onwaarschijnlijk bestempeld. Het zouden verzinsels zijn van de Christelijke monniken uit de Middeleeuwen.
Ulterse of Conor-cyclus
In de Ierse mythologie is An Rúraíocht een verzameling middeleeuwse heroïsche verhalen, ooit bekend als het verhaal van de rood/rode tak. Een van de vier grote verhalen in de oude literatuur van de Ierse taal, het vertelt over de traditionele krijgers van Ulster, uit het oosten van de provincie Ulster en het noorden van de provincie Leinster zoals het nu is, vooral de graafschappen Armagh, Down in Noord-Ierland en Louth in Leinster (zie Ierland). Hierdoor staan de verhalen in het Engels bekend als de Ulster Cycle (Ultersecyclus). De verhalen spelen zich af rond of vóór de eerste eeuw na Christus. De verhalen spelen zich af tijdens het bewind van de koning, Conchobar mac Nessa (kortweg Conar), een koning in het huis van Eamhain Macha. Hij had een bende krijgers genaamd de Rode Tak. Daarnaast had hij een grote vazal in dienst, Cú Chulainn. De laatste is de sterkste held van het Keltische volk.
Conar en Cú Chulainn
De koning van de provincie Ulster, Conchobar mac Nessa, is een nakomeling van Magda (een Danaanse en dochter van Angus Og) die getrouwd was met Ross de Rode (vandaar de rode tak). Die kregen een zoon Fachtna de Reus, die trouwde met Nessa en daar is Conchobar mac Nessa een zoon van. Magda had echter ook een relatie met Cathbad. Uit die relatie kwamen drie dochters voort: Dectera, Elva en Finchroom. Dectera trouwde met Lugh en zij kregen een zoon Cú Chulainn. Zijn bijnaam is Hond van Cullan. Dit is naar aanleiding van een verhaal waarin Cú Chulainn een waakhond van Cullan dood en zelf de taak van wachter op zich neemt totdat het jong van de hond is opgegroeid en door hem is getraind. Cú Chulainn was een knappe jonge man en de vrouwen en meisjes werden door hem betoverd. Zelf werd hij verliefd op de schone Emer, dochter van Forgall. Maar zij wil niet (meteen) met hem trouwen omdat ze nog een oudere zus heeft (en in die tijd zou die voor gaan). Cú Chulainn besluit een lange reis te gaan maken (soort queeste). Hij gaat op zoek naar Skata, een machtige krijgsvrouw, bij wie hij in de leer wil. Later zou hij een zoon met haar krijgen, Connla. Cú Chulainn keerde terug naar Ulster en trouwde met Emer. Op een dag kwam er een jongeman over zee naar Ulster varen in een bronzen boot met gouden roeispanen. De mannen van de koning werden een voor een door hem verslagen. De koning stuurt de Cú Chulainn op hem af. Emer wilde hem tegenhouden omdat ze vermoedde dat het Connla, zijn zoon, was. Dat bleek zo te zijn en er volgde een gevecht. Daarbij raakte Connla zwaar gewond en zou overlijden.
Deirdre en de zonen van Usna
Deirdre (Oud Iers Derdriu ) is de beroemdste tragische heldin in het verhaal van An Rúraíocht of het verhaal van de rood/rode tak in de Ierse mythologie. Het is een van de beroemdste mythen. Haar volledige naam is "Deirdre an Bhróin".
Ze werd geboren tijdens een feest, dat gegeven werd door haar vader Felim, zoon van Dall en die een maal bereidde voor koning Conchobar mac Nessa. De koning liet de druïde Cathbad voorspellen wat de toekomst voor het meisje in petto had. Cathbad keek bezorgd en zei: "Het meisje zal de mooiste vrouw van Ierland zijn en een koning trouwen, maar ook zal ze dood en verderf brengen over het gewest Ulster. De aanwezige krijgers wilde meteen de baby gaan doden, maar Conar hield ze tegen. "Ik zal haar trouwen als ze volwassen is. Ik zal haar niet laten trouwen met een buitenlandse koning."
Toen het moment van de trouwerij daar was, zag Deirdre dat het had gesneeuwd. Ze zag hoe een koksjongen een kalf had geslacht. Een raaf streek er neer en dronk van het bloed. Deirdre sprak toen: "Niet een man zoals Conar, maar zo'n man zou ik beminnen: zijn haar zwart als de vleugel van een raaf, in zijn wangen de kleur van bloed en zijn huid wit als sneeuw!" Haar verzorgster zei: "Zo ziet Naisi eruit, dat is een zoon van Usna en een krijger van de Rode Tak". Deirdre wilde niet met de oude koning Conar trouwen en vroeg of de verzorgster een ontmoeting met Naisi kon regelen. Samen met Naisi en zijn twee broers ontsnapten ze naar Schotland, waar ze in het woud leefden van het jagen en vissen. Conar stuurde er later spionnen heen en gaf een oude boezemvriend van Naisi, Fergus mac Róich, opdracht om ze om te praten en terug te komen. Conar had Fergus gezegd dat hij ze vergeven had. Deirdre geloofde Fergus niet, en probeerde Naisi over te halen niet naar Ierland terug te gaan. Tegen haar zin in vertrokken ze toch. Ze werden vergezeld door de andere zonen van Usna. Op de terugweg naar Eamhain Macha de burcht van Conar, speelde Conar een truc met ze door ze te dwingen een uitnodiging voor een feest te accepteren. Fergus stuurde Deirdre en de zonen van Usna naar Eamhain Macha onder de bescherming van zijn zoon. Aangekomen op Eamhain Macha volgde er toch een gevecht waarbij Naisi en zijn twee broers om het leven kwamen door toedoen Owen, zoon van Duracht en een krijger van Conar. Ook Deirdre werd weggevoerd door Owen. Ze liet zich van zijn strijdwagen storten en kwam om het leven. Fergus was geschokt door dit verraad van zijn woord, en hij ging in ballingschap naar Connacht. Later vocht hij tegen Ulster voor koning Ailill mac Máta en koningin Meabh (Maev). Dit wordt verteld in de Táin Bó Cúailnge, bekend als de Ierse Ilias.
De runderenroof van Cuailgne
De Táin Bó Cúailnge (De runderenroof van Cuailgne) staat vooral bekend om de oorlog die ontstaat tussen Ulster en Connacht naar aanleiding van de roof van een stier door koningin Meabh. De werkelijke aanleiding is het tellen en vergelijken van de bezittingen van koning Ailill mac Máta en die van koningin Meabh. Het enige verschil blijkt een stier te zijn in het bezit van Ailill. Meabh wil er ook een hebben en besluit deze in eerste instantie te lenen in Ulster. Als dat niet lukt probeert ze deze te roven. Het is Cú Chulainn die tegenstand biedt.
Ossiaanse of Finn-cyclus
De verhalen van de Ossiaanse cyclus draaien om de held Fionn mac Cumhall (kortweg Finn). Hij is de leider van de Fianna- bendes van jonge rondzwervende jager-krijgers, maar hij wordt ook als ziener en dichter gezien. Vandaar dat het ook wel de Finn-cyclus wordt genoemd. De verhalen spelen zich af in de tijd dat Cormac Mac Airt aan het bewind is, in de 3e eeuw na Chr. Er zijn twee clans (stammen) die zich bezighouden met het verdrijven van indringers; de Bascna-clan en de Morna-clan. Ook hebben ze het geregeld met elkaar aan de stok. Finn krijgt een zoon, genaamd Oisín.
In de mythe wordt ook verteld hoe Oisín Sint Patrick ontmoette. Deze bisschop weet hem niet echt te bekeren, maar vanaf dan zal het Christendom steeds meer aanwezig zijn in Ierland.
Welshe mythologie
De Welshe mythologie bestaat uit zowel volkstradities ontwikkeld in Wales, als tradities ontwikkeld door de bewoners van Wales (de Welshe folklore). De verhalen zijn overgeleverd in middeleeuwse manuscripten zoals het Rode Boek van Hergest en het Witte Boek van Rhydderch uit de 14e eeuw, het Boek van Aneirin en het Boek van Taliesin uit de 17e eeuw. Het Welshe materiaal is veel fragmentarischer. Dat wil zeggen dat het allemaal stukjes zijn en minder een geheel. Daarom zijn onderstaande stambomen ook niet compleet. Ze zijn dus ook veel jonger dan de Ierse verhalen.
1e generatie | 2e generatie | 3e generatie | 4e generatie |
---|---|---|---|
Mathonwy | - Math (god van rijkdom en groei) | ||
Manogan |
- Dôn (dochter van Mathonwy, moedergodin, vgl. Ierse Danu)
X - Beli (god van de dood, vgl. Ierse Bilé) |
- Gwydion (god van wetenschap en licht en tovenaar; doder van Pryderi
- Arianrhod ('Zilver kring', godin der dageraad) - Amaethon (god van de landbouw) - Govannan (god van de smeden en ambachten, vgl. Ierse Goban - Nudd of Lludd (hemelgod) X Llyr (in Ierland Lir) |
- Nwyre (god van lucht en ruimte)
- Lleu Llaw Gyffes (zonnegod, vgl. Ierse Lugh) - Dylan (zeegod)
- |
1e generatie | 2e generatie | 3e generatie | 4e generatie |
---|---|---|---|
Iweriadd (ierse godvan de onderwereld)
X Llyr (in Ierland Lir) |
- Bran (reuzengod van de onderwereld en minstreel)
- Branwen (liefdesgodin) X - Matholwch (koning van Ierland) |
- Gwern of Pwyll (hoofd van de onderwereld) X - Rhiannon (soort feeëngodin) |
- Pryderi (vorst van de onderwereld) X - Kicva |
Penarddun
X Llyr (in Ierland Lir) |
- Manawydan |
1e generatie | 2e generatie | 3e generatie | 4e generatie | 5e generatie |
---|---|---|---|---|
Anlawdd | - Yspaddaden | - Olwen | ||
- Custennin | - Goreu
- Erbin - Igerna X Uther Ben (=Bran) |
- Arthur (= Gwydion, zoon van Igerna)
- Lot (= Lludd) X Gwyar (een oorlogsgodin) |
- Gwalchmai ('Valk van Mei') - Medrawt (= Dylan, later Sir Mordred) - Gwalchaved ('Zomervalk', later Sir Galahad) | |
- Kilwydd
X - Goleuddydd |
- Culhwch
X - Olwen |
De vier takken van de Mabinogi(on)
De vier takken van de Mabinogi of Pedair Cainc Y Mabinogi zijn de vroegste proza-verhalen in de literatuur van Groot-Brittannië.
Elke tak bevat meerdere verhaalafleveringen in een reeks, en elke tak heeft de naam van een hoofdrolspeler. Deze (moderne) titels zijn Pwyll, Branwen, Manawydan en Math fab Mathonwy. In alle vier de takken komt slechts één personage voor, Pryderi (zoon van Pwyll en Rhiannon), hij wordt de koning van Dyfed (westelijk Wales), hoewel hij nooit centraal staat in een van de takken.
1. Pwyll, Prins van Dyfed
Pwyll, Prins van Dyfed vertelt over het heroïsche en magische verblijf van Pwyll in Annwfn. Pwyll ruilt een jaar lang van plaats met Arawn, de heerser van Annwn (de onderwereld), waar hij de vijand van Arawn, Hafgan, verslaat.
Bij zijn terugkeer ontmoet hij Rhiannon. Zij maakt hem het hof, en hij helpt haar haar vrijheid te winnen door met haar te trouwen. Ze krijgen een zoontje, Pryderi. Er volgt een vreemde ontvoering bij de geboorte van hun zoontje, gevolgd door zijn redding, verzorging en herstel door de goede heer Teyrnon van het Koninkrijk Gwent.
2. Branwen, Dochter van Llŷr
Branwen, Dochter van Llŷr volgt het verhaal waarin Branwen uiteindelijk sterft met een gebroken hart. Branwen wordt slechts genoemd als oorlogsoverlevende evenals Pryderi. In het verhaal komt een ketel voor die de dode figuren weer tot leven wekt, en waarin het hoofd van de gigantische koning Bran zijn dood overleeft. Er ontwikkelt zich een tragisch oorlog met veel doden, aangewakkerd door Efnysien die tegen het huwelijk van Branwen met de koning van Ierland Matholwch is.
3. Manawydan, Zoon van Llŷr
Manawydan, is de zoon van Llŷr, broer van Branwen en Bran. Pryderi nodigt Manawydan, uit om bij hem te komen wonen in Dyfed en regelde dat hij zou trouwen met zijn moeder, de weduwe Rhiannon. Daar wordt Manawydan een boer. Er volgen reizen in Engeland om ambachtelijke bedrijven op te zetten. Een betoverde val doet Dyfed van de kaart verdwijnen, waarbij tevens Pryderi en Rhiannon gevangen worden. Hij onderhandelt listig over hun vrijlating en over het herstel van het land, met de slechterik tovenaar Llwyd ap Cil Coed die achter dit alles zit.
4. Math fab Mathonwy
Math fab Mathonwy, Zoon van Mathonwy, beleeft een duistere reeks van bedrog en verraad: er volgt een oorlog. Gwydion, creëert een verraderlijke liefdesdriehoek en moord op een eigenaardige manier. Blodeuwedd is een vrouw van bloemen, gemaakt door Math en Gwydion voor Lleu Llaw Gyffes. Zij is de veroorzaker van veel ellende.
Toevoegingen aan de Mabinogion
Onderzoekster en vertaalster Lady Charlotte Guest (Uffington, Lincolnshire, 19 mei 1812 – 15 januari 1895) vertaalde de Mabinogion vanuit het Welsh naar het Engels en voegde hieraan nog vijf andere verhalen toe uit de Welshe tradities.
- Breuddwyd Macsen Wledig (De droom van Magnus Maximus)
- Lludd a Llefelys (Llud en Llevelys)
- Culhwch ac Olwen (Culhwch en Olwen)
- Breuddwyd Rhonabwy (De droom van Rhonabwy)
- Hanes Taliesin (Boek van Taliesin)
Daarnaast bevat de Mabinogion drie Arthurlegendes:
- Owain, neu Iarlles y Ffynnon (Owein, of de gravin van de bron)
- Peredur fab Efrawg (Peredur zoon van Evrawg)
- Geraint ac Enid (Gereint en Enid)
Trivia
- Misschien wel de bekendste Kelten zijn de stripfiguren Asterix en Obelix.
Bronnen
- Wikipedia (Engels en Nederlands)
- Boek De Keltische mythologie, T.W. Rolleston, ISBN 90-366-0988-7, uitgeverij REBO productions 1995. Oorspronkelijke titel: The Illustrated Guide to Celtic Mythology 1993.
Godheden en mythische figuren of wezens in de Keltische mythologie | |||
---|---|---|---|
Abnoba ·
Ancamna · Andarta · Andraste · Anu · Artio · Arduinna · Arvernorix · Aufaniae · Ategnissa · Aveta · Badb · Banba · Belenos · Belisama · Bormo · Bran · Branwen · Breg · Bres · Breogán · Brigantia · Bussurigios · Cailleach · Camulos · Caturix · Cernunnos · Cicollos · Cissonius · Cú Chulainn · Dagda · Danu · Domnu · Epona · Ériu · Esus · Fand · Fódla · Gontia · Grannus · Gwendolyn · Herecura · Icovellauna · Intarabis · Inciona · Ketel van Gundestrup · Lí Ban · Litavis · Llŷr · Loucetius · Lugh · Lugos · Luxovius · Macha · Marrigu · Matres · Mogons · Mogontia · Morrigan · Nehalennia · Nemain · Nemetona · Ogma · Ogmios · Poeninus · Ritona · Rhenus · Rosmerta · Seela · Sequana · Sídhe · Suleviae · Taranis · Toutiorix · Teutanus · Teutates · Tuatha Dé Danann · Vassocaletis · Vellaunus · Vosegus · Xulsigiae |
Ierse mythologie | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Mabinogion | |||
---|---|---|---|
Annwfyn · Arawn · Arthur · Arianrhod · Bran · Branwen · Culhwch en Olwen · Dôn · Efnysien · Gereint en Enid · Gwydion · Gilvaetwy · Hafgan · Lleu Llaw Gyffes · Llŷr · Macsen Wledic · Math · Manawydan · Matholwch · Pryderi · Pwyll · Rhiannon · Teyrnon |