NL7902200A - Ground pressure adjustment for tractor - has weight spreading open rollers to lift either side of vehicle (NL 23.9.80) - Google Patents

Ground pressure adjustment for tractor - has weight spreading open rollers to lift either side of vehicle (NL 23.9.80) Download PDF

Info

Publication number
NL7902200A
NL7902200A NL7902200A NL7902200A NL7902200A NL 7902200 A NL7902200 A NL 7902200A NL 7902200 A NL7902200 A NL 7902200A NL 7902200 A NL7902200 A NL 7902200A NL 7902200 A NL7902200 A NL 7902200A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tractor
tractor according
shaft
motors
wheel
Prior art date
Application number
NL7902200A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL7902200A priority Critical patent/NL7902200A/en
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to GB8007976A priority patent/GB2046683B/en
Priority to DE19803009662 priority patent/DE3009662A1/en
Priority to US06/131,043 priority patent/US4448274A/en
Priority to FR8006344A priority patent/FR2452860A1/en
Publication of NL7902200A publication Critical patent/NL7902200A/en
Priority to GB08300305A priority patent/GB2123365B/en
Priority to GB08300306A priority patent/GB2123366A/en
Priority to GB08300301A priority patent/GB2123262B/en
Priority to GB08300303A priority patent/GB2123363A/en
Priority to GB08300302A priority patent/GB2123263A/en
Priority to GB08300304A priority patent/GB2123364B/en
Priority to US06/584,591 priority patent/US4535859A/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D49/00Tractors
    • B62D49/06Tractors adapted for multi-purpose use
    • B62D49/0621Tractors adapted for multi-purpose use comprising traction increasing arrangements, e.g. all-wheel traction devices, multiple-axle traction arrangements, auxiliary traction increasing devices
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60KARRANGEMENT OR MOUNTING OF PROPULSION UNITS OR OF TRANSMISSIONS IN VEHICLES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PLURAL DIVERSE PRIME-MOVERS IN VEHICLES; AUXILIARY DRIVES FOR VEHICLES; INSTRUMENTATION OR DASHBOARDS FOR VEHICLES; ARRANGEMENTS IN CONNECTION WITH COOLING, AIR INTAKE, GAS EXHAUST OR FUEL SUPPLY OF PROPULSION UNITS IN VEHICLES
    • B60K5/00Arrangement or mounting of internal-combustion or jet-propulsion units
    • B60K5/08Arrangement or mounting of internal-combustion or jet-propulsion units comprising more than one engine

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)

Abstract

A multi purpose agricultural tractor has fittings at each end for working attachments as well a special ground support rollers at each side, front and rear, to press onto the ground and lower the ground pressure of the wheels. This enables the tractor to till crops without damage. The rollers have open frames with rods to grip the ground. They can be driven by the PTO from the engine, when they fully take the weight of the tractor, or run free when they only take part of the weight. The rollers are operated by remote control using hydraulic servo rams and self locking support catches.

Description

·»· »

VV

C. van der Lely N.V. te Maasland TrekkerC. van der Lely N.V. in Maasland Trekker

De uitvinding heeft "betrekking op een trekker of dergelijk voertuig met een continu variabel instelbare koppelomvormer met behulp waarvan ten minste één wielas aandrijfbaar is.The invention relates to a tractor or the like vehicle with a continuously variable adjustable torque converter by means of which at least one wheel axle can be driven.

5 Volgens de uitvinding omvat de koppelomvormer ten minste één riemvariator en tevens 1en minste één schakelbak en is de schakelbak tussen de riemvariator en de wielas aangebracht.According to the invention the torque converter comprises at least one belt variator and also at least one gearbox and the gearbox is arranged between the belt variator and the wheel axle.

7902200 2 é <* l \7902200 2 é <* l \

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren:The invention will be further elucidated with reference to the following figures:

Pig. 1 is een zijaanzicht van een trekker volgens de uitvinding, 5 Pig. 2 is een bovenaanzicht van de in fig. 1 getekende trekker,Pig. 1 is a side view of a tractor according to the invention, Pig. 2 is a top view of the tractor drawn in FIG. 1,

Pig. 3 is een' zijaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een trekker volgens de uitvinding,Pig. 3 is a side view of a second embodiment of a tractor according to the invention,

Pig. 4 is een vooraanzicht van de trekker volgens fig.Pig. 4 is a front view of the tractor of FIG.

10 3,10 3,

Pig. 5 is een bovenaanzicht van de trekker volgens de fig. 3 en 4, waarbij de bovenbouw van de trekker is weggelaten,Pig. 5 is a plan view of the tractor of FIGS. 3 and 4, with the tractor superstructure omitted,

Pig. 6 is een schematische aanduiding van een schakeling die betrekking heeft op de trekker volgens de fig. 3-5, 15 Pig. 7 is een doorsnede volgens de lijnen VII - VIIPig. 6 is a schematic diagram of a circuit related to the tractor of FIGS. 3-5, 15 Pig. 7 is a section on lines VII-VII

in fig. 3,in fig. 3,

Pig. 8 is een doorsnede volgens de lijnen VIII-VIII in fig. 3,Pig. 8 is a section on lines VIII-VIII in FIG. 3,

Pig. 9 is een schematisch bovenaanzicht van een derde 20 · uitvoeringsvoorbeeld van een trekker volgens de uitvinding onder weglating van de bovenbouw van de trekker,Pig. 9 is a schematic top view of a third embodiment of a tractor according to the invention, leaving out the superstructure of the tractor,

Pig. 10 is een schematisch bovenaanzicht van een vierde uitvoeringsvoorbeeld van een trekker volgens de uitvinding,-eveneens onder weglating van de bovenbouw van de trekker.Pig. 10 is a schematic top view of a fourth exemplary embodiment of a tractor according to the invention, also omitting the superstructure of the tractor.

25 De in de fig. 1 en 2 getekende trekker omvat een gestel 1, waarop een aandrijfmotor 2 en een bestuurderscabine 3 zijn aangebracht. Het gestel 1 wordt ondersteund door bestuurbare voorwielen 4 en aandrijfbare achterwielen 5, die door middel van een niet-getekende koppelomvormer en koppeling in aan-30 dri jfbare verbinding met de aandri jfmotor 2 kunnen worden ge bracht. De voorwielen 4 zijn bevestigd aan een vooras 6 die ten opzichte van het gestel 1 verzwenkbaar is om een in het symmetrievlak van de trekker gelegen, horizontale, in de rijrichting A gerichte zwenkas. De voorwielen 4 zijn ten opzichte 35 van de vooras 6 verzwenkbaar om opwaarts gerichte assen 7, die 7902200 £* <* 3 nabij de beide einden van de vooras 6 zijn aangebracht. De wielvelgen van de wielen 4 zijn star verbonden met hefbomen 8, die zich vanaf de wielvelgen achterwaarts en binnen waarts uitstrekken en waarvan de van de wielvelgen afgekeerde einden zwehkbaar 5 zijn gekoppeld door middel van een stuurstang 9 die in hoofdzaak evenwijdig aan de vooras 6 is gericht en die op op zichzelf bekende wijze vanuit de cabine 3 ter besturing van de voorwielen 4 verplaatsbaar is. De voorzijde van de motor 2 bevindt zich in bovenaanzicht ongeveer ter plaatse van de vooras 6. De ca-10 bine 3 is, gerekend ten opzichte van de rijrichting A, in hoofd zaak achter de motor 2 gelegen en omvat een voorste gedeelte 10 dat een inwendige hoogte bezit die zodanig is, dat een persoon met een lengte van ten minste 1.80 m. in dit gedeelte 10 rechtop kan staan, waarbij een toegangsdeur 11 van de cabine 15 3 dezelfde hoogte-afmeting bezit. In het achterste gedeelte 12 van de cabine 3 is een bestuurderszitplaats 13, een stuur-orgaan 14 en bedieningshefbomen en pedalen ter besturing en bediening van de trekker en hieraan gekoppelde werktuigen .aan-____________ ....The tractor shown in Figs. 1 and 2 comprises a frame 1 on which a drive motor 2 and a driver's cabin 3 are mounted. The frame 1 is supported by steerable front wheels 4 and drivable rear wheels 5, which can be brought into a drivable connection with the drive motor 2 by means of a torque converter and coupling, not shown. The front wheels 4 are attached to a front axle 6 which is pivotable with respect to the frame 1 about a pivot axis located in the plane of symmetry of the tractor, directed in the direction of travel A. The front wheels 4 are pivotable relative to the front axle 6 about upwardly directed axles 7, which are arranged close to the two ends of the front axle 6. The wheel rims of the wheels 4 are rigidly connected to levers 8 which extend rearwardly and inwardly from the wheel rims and whose ends remote from the wheel rims are pivotally coupled by means of a steering rod 9 which is substantially parallel to the front axle 6 and which is movable in a manner known per se from the cabin 3 for controlling the front wheels 4. The front of the motor 2 is in plan view approximately at the location of the front axle 6. The ca-10 bine 3 is, calculated relative to the direction of travel A, substantially located behind the motor 2 and comprises a front part 10 which has a has an internal height such that a person with a height of at least 1.80 m can stand upright in this section 10, an access door 11 of the cabin 15 having the same height dimension. In the rear section 12 of the cab 3 is a driver's seat 13, a steering member 14 and operating levers and pedals for controlling and operating the tractor and implements coupled thereto.

gebracht. De zitplaatsen 13, het stuurorgaan 14 en althans 20 een deel van de hefbomen en pedalen zijn op een console aan gebracht, die ten opzichte van het overige deel van de trekker verzwenkbaar is om een ongeveer verticaal gerichte zwenkas 15.brought. The seats 13, the control member 14 and at least part of the levers and pedals are mounted on a console, which is pivotable relative to the other part of the tractor about an approximately vertically oriented pivot axis 15.

Deze console kan samen met de zitplaatsen. de genoemde bestu-rings- en bedieningsorganen ten opzichte van het gestel 1 wor-25 den vastgezet in twee ten opzichte van de zwenkas 15 180° ver schillende standen, in één waarvan de bestuurder uitzicht heeft in de richting A, terwijl de bestuurder in de andere stand uitzicht heeft in een richting tegengesteld aan de richting A.This console can be used together with the seats. said controls and controls relative to frame 1 are secured in two positions 180 ° different from pivot 15, in one of which the driver has a view in direction A, while the driver is in the other position has a view in a direction opposite to direction A.

Gezien in zijaanzicht (fig. 1), bevindt zich de genoemde con-30 sole boven de voorzijde van een achterwiel 6.Seen in side view (fig. 1), said console is located above the front of a rear wheel 6.

De trekker is voorzien van een voorste af takas 16 en een achterste aftakas 17, die op bekende wijze door de aan-drijfmotor 2 worden aangedreven met een toerental dat evenredig is met dat van de motor 2, maar in dit uitvoerings-35 voorbeeld is een voorziening getroffen die zodanig is, dat 7902200 *. «k 4 de aftakassen 16 en 17 aandrijfbaar zijn met een toerental dat evenredig is met dat van de aangedreven achterwielen 5; hiertoe is een niet-getekende schakelbak aangebracht met twee ingaande assen, waarbij de ene ingaande as met behulp van 5 een door de bestuurder bedienbare koppeling met de motor 2 is gekoppeld en de andere, eveneens via een koppeling met de uitgaande as van de hiervoor genoemde koppel omvormer.The tractor is provided with a front PTO shaft 16 and a rear PTO shaft 17, which are driven in known manner by the driving motor 2 at a speed that is proportional to that of the motor 2, but in this example an provision has been made which is such that 7902200 *. The PTO shafts 16 and 17 are drivable at a speed proportional to that of the driven rear wheels 5; for this purpose, a gear box (not shown) is provided with two input shafts, one input shaft being coupled to the motor 2 by means of a driver-operable coupling and the other, also via a coupling to the output shaft of the aforementioned torque converter.

De trekker is voorzien van een achterste driepunts-hefinrichting 18, die twee onderste hefarmen 19 omvat, die 10 met behulp van zwenkassen 20 op bekende wijze verzwenkbaar met het gestel 1 zijn gekoppeld. Ongeveer halverwege de lengten van de onderste hefarmen 19 zijn in deze armen scharnier assen· 21 aangebracht, waaraan opwaarts gerichte trekstan-15 gen 22 zijn bevestigd, die aan hun bovenzijden om assen 23 verzwenkbaar zijn gekoppeld met kniehefbomen 24, die om zwenkassen 25 verdraaibaar zijn opgesteld ten opzichte van het gestel 1. Het van de assen 23 af gekeerde einde van de kniehef bomen 24 omvatten schamierassen 26, door middel waarvan 20 de kniehef bomen 24 schamierbaar zijn gekoppeld met de zuiger- stangen van hydraulische cilinders 27, die verzwenkbaar ten opzichte van het gestel 1 zijn aangebracht. De hydraulische cilinders 27 zijn op bekende wijze zodanig door de bestuurder bekrachtigbaar, dat de trekstangen 22 de onderste hef-25 armen 19 opwaarts kunnen doen verzwenken. Anderzijds kan de bestuurder op bekende wijze door het openen van een hydraulische verbinding de hydraulische vloeistof in de hydraulische cilinders 27 zodanig doen wegstromen, dat de onderste hefarmen 19, eventueel mede door het gewicht van een aangekoppelde 30 machine, neerwaarts verzwenken. De hef inrichting 18 omvat tevens een bovenste arm 28, die in lengte instelbaar is en om een zwenkas 29 verzwenkbaar is gekoppeld met lippen 30, die ten opzichte van het gestel 1 vast zijn opgesteld. De machine of het werktuig is aan de buitenste einden van de hefarmen 19 en 28 gekoppeld door middel van pennen 31 resp.The tractor is provided with a rear three-point lifting device 18, which comprises two lower lifting arms 19, which are pivotally coupled to frame 1 by means of pivot axes 20 in known manner. About halfway along the lengths of the lower lift arms 19, hinge shafts 21 are arranged in these arms, to which are mounted upwardly directed pulling rods 22, which are pivotally coupled on their top sides about shafts 23 with knee levers 24, which can rotate about pivot shafts 25 disposed with respect to the frame 1. The end of the knee lift booms 24 remote from the shafts 23 comprise pivot shafts 26, by means of which 20 the knee lift booms 24 are pivotally coupled to the piston rods of hydraulic cylinders 27 pivotable relative to of the frame 1. The hydraulic cylinders 27 can be actuated in a known manner by the driver in such a way that the tie rods 22 can pivot the lower lifting arms 19 upwards. On the other hand, the driver can, in a known manner, open the hydraulic fluid in the hydraulic cylinders 27 by opening a hydraulic connection, so that the lower lifting arms 19 pivot downwards, possibly also due to the weight of a coupled machine. The lifting device 18 also comprises an upper arm 28, which is adjustable in length and is pivotally coupled about a pivot axis 29 with lips 30, which are fixed in relation to the frame 1. The machine or tool is coupled to the outer ends of the lifting arms 19 and 28 by means of pins 31 and 28 respectively.

35 32.35 32.

79022007902200

£ V£ V

55

Haast de hiervoor beschreven constructie van de drie-puntshefinrichting 18 is een voorziening getroffen in de vorm van een tweetal hydraulische cilinders 33 die symmetrisch ten opzichte van het verticale langs symmetrievlak van de trekker 5 zijn opgesteld en waarvan de bovenste einden verzwenkbaar zijn bevestigd om de zwenkas 29 die in de lippen 30 draagt. De onderste einden van de hydraulische cilinders 33 zijn om horizontale zwenkassen 34 verzwenkbaar verbonden met de bijbehorende onderste hefarmen 19· De richting van de cilinders 33 is 10 zodanig, dat, gezien in het zijaanzicht volgens fig. 1, een verbindingslijn tussen de assen 29 en 34 in dit uitvoerings-voorbeeld een hoek van ongeveer 15 - 30° insluit met een verticale lijn door de zwenkas 29, zodat de cilinders 33 zich vanaf de zwenkas 29 neerwaarts en enigszins achterwaarts uits-orek-15 ken. De beide hydraulische cilinders 33 zijn vanaf de bestuur- derszitplaats 13 zodanig bekrachtigbaar, dat hun lengten worden vergroot, waarbij de onderste -hefarmen 19 met kracht neerwaarts kunnen worden gedrukt. De hydraulische cilinders 33 zijn aan de hydraulische driepuntshefinrichting 18, die op 20 een trekker reeds aanwezig zijn, toegevoegd. Daarnaast is het uiteraard ook mogelijk om de hydraulische cilinders 27 dub-belwerkend uit te voeren en het overbrengingsmechanisme 21 -26 zodanig uit te voeren, dat de cilinders 27 de onderste hefarmen 19 via het genoemde overbrengingsmechanisme met kracht 25 neerwaarts kunnen drukken.In addition to the above-described construction of the three-point lifting device 18, provision has been made in the form of two hydraulic cylinders 33 which are arranged symmetrically with respect to the vertical longitudinal plane of symmetry of the tractor 5, the upper ends of which are pivotally mounted about the pivot axis. 29 wearing in the lips 30. The lower ends of the hydraulic cylinders 33 are pivotally connected about horizontal pivot axes 34 to the associated lower lifting arms 19. The direction of the cylinders 33 is such that, seen in the side view according to Fig. 1, a connecting line between the axles 29 and 34 in this exemplary embodiment includes an angle of about 15 - 30 ° with a vertical line through the pivot shaft 29, so that the cylinders 33 extend downward and slightly backward from the pivot shaft 29. The two hydraulic cylinders 33 can be energized from the driver's seat 13 in such a way that their lengths are increased, whereby the lower lift arms 19 can be pressed downwards with force. The hydraulic cylinders 33 are added to the hydraulic three-point lifting device 18, which are already present on a tractor. In addition, it is of course also possible to design the hydraulic cylinders 27 to be double-acting and to design the transmission mechanism 21-26 in such a way that the cylinders 27 can force the lower lifting arms 19 downwards via the said transmission mechanism.

Aan de hefinrichting 18, die de delen 19-33 omvat, is een roteerbare ondersteuning van de trekker gekoppeld door middel van de pennen 31 en 32. Deze roteerbare ondersteuning van de trekker omvat in dit uitvoeringsvoorbeeld een aantal, 30 in dit uitvoeringsvoorbeeld twee stuks, rollen 35 en 36 van gelijke afmetingen, waarbij de hartlijnen van hun draaiings-assen 37 in eikaars verlengde liggen. De rollen 35 en 36 zijn derhalve aan elkaar aansluitend en naast elkaar opgesteld over een breedte die bijvoorbeeld 20 - 50$ groter kan zijn dan de 35 totale breedte van de trekker zelf. De rollen 35 en 36 zijn 7902200 * v κ 6 spiegelbeeldig opgesteld ten opzichte van het verticale langs-symmetrievlak van de trekker. Het is ook mogelijk om binnen de door de rollen 35 en 36 ingenomen breedte één enkele rol op te stellen of meer dan twee naast elkaar gelegen rollen.A rotatable support of the tractor is coupled to the lifting device 18, which comprises parts 19-33, by means of pins 31 and 32. In this exemplary embodiment, this rotatable support of the tractor comprises two pieces, 30 in this exemplary embodiment, rollers 35 and 36 are of equal dimensions, with the axes of their rotary axes 37 aligned. The rollers 35 and 36 are therefore contiguous and arranged side by side over a width which may for instance be 20 - 50% greater than the total width of the tractor itself. The rollers 35 and 36 are 7902200 * v κ 6 arranged in mirror image with respect to the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor. It is also possible to arrange a single roller or more than two adjacent rollers within the width occupied by the rollers 35 and 36.

5 Indien meer dan één rol aanwezig is, kunnen de rollen, zoals in het getekende uitvoeringsvoorbeeld, beide vast op de draai-ingsas 37 bevestigd zijn, maar er zijn -ook uitvoeringsvormen mogelijk waarbij elke onafhankelijk aangedreven rol afzonderlijk van een andere rol om de draaiingsas 37 draaibaar is.If more than one roller is present, the rollers can, as in the illustrated exemplary embodiment, both be fixedly mounted on the rotary axis 37, but there are also embodiments in which each independently driven roller is separate about the rotary axis from another roller. 37 is rotatable.

1Q Elk der rollen 35 en 36 omvat nabij de beide uit einden een velg 38 die op de draaiingsas 37 afsteunt. De velgen 38 dragen aan hun omtrek een groot aantal schroeflijnvormig om de draaiingsas 37 'aangebrachte staven of pijpen 39, die samen een in hoofdzaak cilindervormig Ί5 buitenoppervlak van de rol 35, 38 vormen. Een dergelijk cilindervormig buitenoppervlak kan ook worden gevormd door middel van schroeflijnvormig aangebrachte of axiaal gerichte platte strippen, waarvan de platte zijden de buitenomtrek van de rollen vormen.Each of the rollers 35 and 36 comprises a rim 38 near the two ends which rests on the axis of rotation 37. The rims 38 on their circumference carry a plurality of rods or pipes 39 arranged helically about the axis of rotation 37 ', which together form a substantially cylindrical outer surface of the roller 35, 38. Such a cylindrical outer surface can also be formed by helically arranged or axially oriented flat strips, the flat sides of which form the outer circumference of the rollers.

20 De rollen 35, 36 zijn door middel van hun draai ingsas 37 gelegerd in een gestel 40, dat aan beide buitenste uiteinden zijplaten 41 omvat die aan hun bovenzijden onderling zijn verbonden door middel van een dwars op de rijrichting A gerichte draagbalk 42. Ter plaatse van de achterste'einden 25 van de onderste hefarmen 19 is de draagbalk 42 voorzien van neerwaarts gerichte oren 43, waardoor de pennen 31 kunnen worden gestoken. In het midden van de lengte van de draagbalk 42 zijn een paar oren 44 aangebracht, ter bevestiging van de bovenste arm 28 van de hefinrichting 18, die door middel 30 van de pen 32 aan de oren 41 is bevestigd. Het gestel 40 van de roteerbare ondersteuning van de trekker is voorzien van achterwaarts uitstekende dragers 45 en 46, door middel waarvan een machine of werktuig, in dit uitvoeringsvoorbeeld een zaaimachine 47, aan het gestel 40 van de onder-35 steuning is bevestigd. De zaaimachine 47 strekt zich in dit 7902200 . Sf 7 uitvoeringsvoorbeeld over de gehele breedte van het gestel 40 uit. In dit uitvoeringsvoorbeeld is een der wielassen van de aandrijfbare wielen 5 van de trekleer verlengd door middel van een pijpstuk 48, om welks uiteinde een kettingwiel 5 49 is aangebracht dat door middel van een ketting 50 in aandrijfbare verbinding is met een kettingwiel 51 dat vast op de draaiingsas 37 is bevestigd. Poor keuze van de diameters van de kettingwielen 49 en 51 is het mogelijk om de rollen 35 en 36 zodanig door de motor 2 te laten aandrij-10 ven, dat de omtrekssnelheid van deze rollen gelijk is aan die van de achterwielen 5. Het is echter ook mogelijk om de rollen 35 en 36 aan te drijven door middel van de af takas 17 indien deze door middel van de hiervoor genoemde schakel-bak gekoppeld is aan de uitgaande as van de koppelomvormer 15 van de trekker.The rollers 35, 36 are mounted by means of their axis of rotation 37 in a frame 40, which at both outer ends comprises side plates 41 which are mutually connected at their upper sides by means of a cross beam 42 directed transversely of the direction of travel. from the rear ends 25 of the lower lift arms 19, the support beam 42 is provided with downwardly directed ears 43, through which the pins 31 can be inserted. In the middle of the length of the support beam 42, a pair of ears 44 are provided, for attaching the upper arm 28 of the lifting device 18, which is attached to the ears 41 by means of the pin 32. The frame 40 of the rotatable support of the tractor is provided with rearwardly projecting carriers 45 and 46, by means of which a machine or implement, in this embodiment a sowing machine 47, is attached to the frame 40 of the support. The seed drill 47 extends in this 7902200. Sf 7 exemplary embodiment over the entire width of the frame 40. In this exemplary embodiment, one of the wheel shafts of the drivable wheels 5 of the tensile leather is extended by means of a pipe piece 48, around which end a sprocket wheel 49 is arranged, which is in drivable connection by means of a chain 50 to a sprocket wheel 51 fixed on the axis of rotation 37 is attached. By selecting the diameters of the sprockets 49 and 51 it is possible to drive the rollers 35 and 36 by the motor 2 such that the peripheral speed of these rollers is equal to that of the rear wheels 5. However, it is also possible to drive the rollers 35 and 36 by means of the power take-off shaft 17 if it is coupled to the output shaft of the torque converter 15 of the tractor by means of the aforementioned gearbox.

Op analoge wijze is een roteerbare ondersteuning van de trekker aangebracht aan een zich aan de voorzijde van de trekker bevindende driepuntshefinrichting 52. Pe hefinrichting 52 is in dit uitvoeringsvoorbeeld geheel 20 bevestigd aan de vooras 6, maar deze hefinrichting kan in principe ook aan het gestel 1 van de trekker worden aangebracht.In an analogous manner, a rotatable support of the tractor is arranged on a three-point lifting device 52 located at the front of the tractor. The lifting device 52 is in this embodiment fully attached to the front axle 6, but in principle this lifting device can also be attached to the frame 1 of the tractor.

Aan de vooras 6 zijn twee paren oren 53 bevestigd, die in voorwaartse richting uitsteken. In de paren oren 53 zijn in eikaars verlengde gelegen zwenkassen 54 gelegerd, om elk 25 waarvan een onderste hefarm 54A verzwenkbaar is aangebracht.Two pairs of ears 53 are attached to the front axle 6, which protrude in the forward direction. Pivoted axes 54 are supported in each other in pairs of ears 53, about each of which a lower lifting arm 54A is pivotally mounted.

Op de bovenzijde van de vooras 6 is in het midden ervan een paar lippen 55 aangebracht, die schuin opwaarts en voorwaarts uitsteken. In de voorste uiteinden van de lippen 55 is een zwenkas 56 aangebracht, die evenals elk der_.. _ _ 30 zwenkassen 54 horizontaal en dwarskop de ..rijrichting A is ___ gericht. Om de zwenkas 56 is een bovenste arm 57 van de hefinrichting 52 schamierbaar bevestigd. Pe lengte van de bovenste arm 57 is evenals die van de bovenste arm 28 instelbaar. Het voorste uiteinde van de bovenste arm 57 is om een 35 zwenkas 58 schamierbaar bevestigd aan een gestel 59 van 7902200 ö een roteerbare ondersteuning 60, die aan de hefinrichting 52 is aangebracht. De onderste hefarmen 54A zijn aan hun voorzijden verzwenkbaar om zwenkassen 61 eveneens aan het gestel 59 bevestigd. Gezien in zijaanzicht, zijn de onderste 5 hefarmen 54A en de bovenste hefarm 57 ongeveer evenwijdig aan elkaar en in een werkstand van de ondersteuning 60 ongeveer horizontaal gericht. Om de zwenkas 56 is tevens een dubbelwerkende hydraulische cilinder 62 verzwenkbaar aangebracht, waarvan het andere uiteinde scharnierbaar aan 10 het gestel 59 is bevestigd door middel van een schamieras 63· De hydraulische cilinder 62 kan, zoals in dit uitvoerings-voorbeeld is toegepast, dubbel zijn uitgevoerd.On the top of the front axle 6, a pair of lips 55 are provided in the center thereof, which project obliquely upwards and forwards. A pivot shaft 56 is arranged in the front ends of the lips 55, which, like each of the pivot axes 54, is oriented horizontally and transversely in the direction of travel A. An upper arm 57 of the lifting device 52 is pivotally mounted about the pivot axis 56. The length of the upper arm 57, like that of the upper arm 28, is adjustable. The front end of the upper arm 57 is pivotally mounted about a pivot axis 58 on a frame 59 of 7902 200 and a rotatable support 60 which is mounted on the lifting device 52. The lower lift arms 54A are pivotable on their front sides about pivot axes 61 also attached to the frame 59. Seen in side view, the lower lift arms 54A and the upper lift arm 57 are oriented approximately parallel to each other and in a working position of the support 60 approximately horizontally. A double-acting hydraulic cylinder 62 is also pivotally mounted about the pivot axis 56, the other end of which is hingedly mounted to the frame 59 by means of a pivot shaft 63. The hydraulic cylinder 62 can be double, as is used in this exemplary embodiment. executed.

De zwenkassen 54, 56, 58, 61 en 63 zijn alle evenwijdig aan elkaar, horizontaal en dwars op de rijrichting 15 A gericht. Gezien in zijaanzicht (fig. 1), zijn de zwenkassen 54, 56, 58 en 61 op de hoekpunten van een parallellogram gelegen. De" zwenkassen 58, 61 en 63 zijn alle aan het starre gestel 59 van de roteerbare ondersteuning 60 aangebracht, zodat de zwenkassen 56, 58 en 63 bij alle ingestelde lengten 20 van de hydraulische cilinders 62 op de hoekpunten van een. stijve driehoek zijn gelegen.The pivot axes 54, 56, 58, 61 and 63 are all oriented parallel to each other, horizontally and transversely to the direction of travel 15 A. Viewed in side view (Fig. 1), the pivot axes 54, 56, 58, and 61 are located at the vertices of a parallelogram. The pivot shafts 58, 61 and 63 are all mounted on the rigid frame 59 of the rotatable support 60 so that the pivot shafts 56, 58 and 63 are located at the vertices of a rigid triangle at all set lengths 20 of the hydraulic cylinders 62. .

In het gestel 59 is een ongeveer horizontale draai-ingsas 64 gelegerd, die evenwijdig aan de draaiingsas 37 is opgesteld indien de trekker rechtuit rijdt. Om de draaiingsas 25 64 zijn naast elkaar opgestelde rollen 65 en 66 draaibaar, die dezelfde afmetingen bezitten als de rollen 35 en 36 en op analoge wijze zijn opgebouwd. Ook de breedte van het paar rollen 65 en 66 is gelijk aan die van de rollen 35 en 36.An approximately horizontal axis of rotation 64 is mounted in the frame 59, which is arranged parallel to the axis of rotation 37 when the tractor drives straight ahead. Rollers 65 and 66 arranged side by side are rotatable about the axis of rotation 64 and have the same dimensions as the rollers 35 and 36 and are constructed in an analogous manner. The width of the pair of rollers 65 and 66 is also the same as that of the rollers 35 and 36.

De roteerbare ondersteuning 60 is derhalve, gerekend in de 30 rijrichting A, vóór de voorwielen 4 opgesteld, zoals de rollen 35 en 38 achter de achterwielen 5 zijn aangebracht.The rotatable support 60 is therefore arranged in front of the front wheels 4, calculated in the direction of travel A, as the rollers 35 and 38 are arranged behind the rear wheels 5.

De ondersteuning 60 is samen met de vooras 6 ten opzichte van het gestel 1 van de trekker vrij verzwenkbaar om de horizontale, in het verticale symmetrievlak van de 35 trekker gelegen zwenkas, waarmee de vooras 6 aan het gestel 1-The support 60, together with the front axle 6, is freely pivotable relative to the frame 1 of the tractor about the horizontal pivot axis located in the vertical symmetry plane of the tractor, with which the front axle 6 is attached to the frame 1-

79 0 22 ÓO79 0 22 ÓO

8 a is bevestigd.8a is confirmed.

Aan de voorzijde van. het gestel 59 zijn twee paren lippen 67 aangebracht, waarin in eikaars verlengde liggende zwenkassen 68 zijn gelegerd. Om de zwenkassen 68 zijn draag-armen 69 scharnier baar, die in een werkstand vanaf het gestel 59 in voorwaartse richting en enigszins in neerwaartse richting uitsteken. De voorste einden van de draagarmen 69 zijn door middel van in eikaars verlengde liggende zwenkassen 70 verzwenkbaar verbonden met een aan de ondersteuning 60 gekoppelde machine of werktuig, in dit geval een roterende eg 71 # Babij de bovenzijde van het gestel 59 zijn een paar oren 72 aangebracht, waarin een schamieras 73 is afgesteund. Om de schamieras 73 is een in lengte instelbare stang 74 verzwenkbaar aangebracht, waarvan het voorste uiteinde om een schamieras 75 verzwenkbaar is bevestigd aan het bovenste bevestigingspunt van een tot de machine 71 behorende bok 76.In front of. In the frame 59, two pairs of lips 67 are mounted, in which are mounted in each other elongated pivot axes 68. Support arms 69 are pivotable about the pivot axes 68, which project in a working position from the frame 59 in the forward direction and slightly in the downward direction. The front ends of the carrying arms 69 are pivotally connected to a machine or implement coupled to the support 60, in this case a rotating harrow 71 #, in which case the top side of the frame 59 are a pair of ears 72 in which a pivot shaft 73 is supported. A length-adjustable rod 74 is pivotally mounted about the pivot shaft 73, the front end of which is pivotally mounted about a pivot shaft 75 to the upper attachment point of a trestle 76 belonging to the machine 71.

Om één of beide assen 7, waarom de voorwielen 4 verzwenkbaar zijn, is een toegevoegde hefboom 77 verzwenkbaar die, evenals de hefboom 8, vast is bevestigd ten opzichte van de wielvelg van het desbetreffende wiel 4. De hefboom 77 is vanaf de as 7> in tegenstelling tot de hefboom 8, voorwaarts gericht en wijst in de richting van de nabijgelegen onderste hefarm 54A. De hefboom 77 is door middel van een stuurstang 78 met de nabijgelegen onderste hefarm 54A verbonden, welke stuurstang zowel met de hefboom 77 als met de onderste arm 54A verzwenkbaar is gekoppeld. De zwenkbare bevestiging van de stuurstang 78 met de onderste hefarm 54A ligt op afstand voor de zwenkas 54·An additional lever 77 is pivotable about one or both axles 7, for which the front wheels 4 can be pivoted, which, like the lever 8, is fixedly fixed relative to the wheel rim of the wheel concerned 4. The lever 77 is from the axle 7> in contrast to the lever 8, it faces forward and points toward the nearby lower lift arm 54A. The lever 77 is connected by means of a control rod 78 to the nearby lower lever arm 54A, which steering rod is pivotally coupled to the lever 77 as well as to the lower arm 54A. The pivotal mounting of the handlebar 78 with the lower lift arm 54A is spaced from the pivot shaft 54

Opgemerkt wordt dat de rollen 65 en 66 volgens de fig. 1 en 2 beide onafhankelijk van elkaar draaibaar zijn om de draaiingsas 64. Het is uiteraard ook mogelijk om de rollen 65 en 66 te doen aandrijven door middel van de af takas 16, indien deze gekoppeld is met de uitgaande as van de koppelomvormer van de trekker. In dit geval is op niet-getekende wijze een tandwielkast aangebracht, waarvan 790 22 0 0 9 de ingaande as door middel van een tussenas gekoppeld is met de af takas 16 en waarvan de uitgaande as via een tandwieloverbrenging aandrijf baar verbonden is met de draaiings-as 64» waarbij de rollen 65 en 66 in dit geval vast met 5 ' deze as zijn verbonden.It is noted that the rollers 65 and 66 according to Figs. 1 and 2 can both be rotated independently of each other about the axis of rotation 64. It is of course also possible to drive the rollers 65 and 66 by means of the PTO shaft 16, if this is coupled to the output torque of the tractor torque converter. In this case, a gearbox is provided in a manner not shown, the input shaft of which is connected to the power take-off shaft 16 by means of an intermediate shaft, and the output shaft of which is drivably connected to the rotary shaft by a gear transmission. shaft 64 », in which case the rollers 65 and 66 are fixedly connected to 5 'this shaft.

In het getekende uitvoeringsvoorbeeld is echter aan het gestel 59 van de ondersteuning 60 een steun 79 bevestigd, waardoor een tussenas 80 is gevoerd, waarvan het andere einde door middel van een universele koppeling met de aftak-•jq as 16 is verbonden. Aan het nabij de steun 79 gelegen einde van de tussenas 80 is eveneens een universele koppeling aangebracht, door middel waarvan een tweede tussenas 81 . aandrijfbaar is die, wederom door middel van een universele koppeling, verbonden is met de ingaande as van de machine 15 71. Op deze wijze kan de machine 71 met behulp van de aftak- as 16 worden aangedreven.In the illustrated exemplary embodiment, however, a support 79 is attached to the frame 59 of the support 60, through which an intermediate shaft 80 is passed, the other end of which is connected to the branch shaft 16 by means of a universal coupling. A universal coupling is also arranged at the end of the intermediate shaft 80 located near the support 79, by means of which a second intermediate shaft 81. is drivable which, again by means of a universal coupling, is connected to the input shaft of the machine 71. In this way the machine 71 can be driven by means of the branch shaft 16.

Tijdens het uitvoeren van landbouwwerkzaamheden wordt veelal hinder ondervonden door de wielsporen die een trekker op de bewerkte grond achterlaat. Indien bijvoorbeeld 20 een grondstuk eerst wordt geëgd alvorens over te gaan tot het inbrengen van mest of kunstmest en het inbrengen van zaad, veroorzaakt de druk van de trekkerwielen op de geëgde grond een zodanige plaatselijke grondverdichting, dat de tijdens het eggen verkregen grondstructuur, in het 25 bijzonder de verdeling van capillairen, nadelig wordt beïn vloed. Deze invloed is, nadat het gewas is gegroeid, vast te stellen. Ten einde dit nadeel te ondervangen, wordt met de trekker, zoals deze is uitgevoerd volgens de fig. 1 en 2, de druk van de trekker op de grond tot een zodanig lage 30 waarde teruggebracht, dat de onderliggende grondstructuur, — -............During agricultural work, the wheel tracks left by a tractor on the cultivated soil often hinder. For example, if a plot is first harrowed before proceeding with the application of manure or fertilizer and the introduction of seed, the pressure of the tractor wheels on the harrowed soil causes such local soil compaction that the soil structure obtained during harrowing is In particular the distribution of capillaries, it is adversely affected. This influence can be determined after the crop has grown. In order to overcome this drawback, the tractor, as carried out according to FIGS. 1 and 2, reduces the pressure of the tractor on the ground to such a low value that the underlying soil structure, -... .........

met name in het wortelgebied van het gewas, geheel of nagenoeg geheel behouden blijft in de vorm zoals deze na het eggen is ontstaan. Dit geldt niet alleen voor eggen maar ook voor grondbewerking door middel van andere grondbewer-35 kingswerktuigen. Er kan derhalve worden bereikt, dat het 790 22 0 0 10 gezaaide goed kan ontkiemen en groeien in een grondstructuur, die niet of nagenoeg niet beïnvloed is door het gewicht van de trekker.in particular in the root area of the crop, wholly or almost completely retained in the shape as it arose after harrowing. This applies not only to harrows but also to tillage by means of other tillage implements. It can therefore be achieved that the 790 22 0 0 10 seed sown can germinate and grow in a soil structure which is not or hardly influenced by the weight of the tractor.

De bestuurder kan vanuit zijn zitplaats 13 de 5 roteerbare ondersteuning die aan de voorzijde en/of aan de achterzijde van de trekker is aangebracht, te zamen met het werktuig (de roterende eg 71 resp. de zaaimachine 47) heffen door middel van de tot de normale uitrusting van de trekker behorende hydraulische cilinder 27» de kniehefbomen 10 24, de trekstangen 22 en de onderste hefarmen 19 en de bo venste hefarm 28, of door middel van de dubbelwerkende hydraulische cilinder 62 met behulp waarvan de voorste ondersteuning 60 en de machine 71 aan de vooras 6 zijn bevestigd. Door het openen van een hydraulische ver-15 binding in de hydraulische voeding van de cilinder 27 zakken de achterste ondersteuning en de zaaimachine door hun gewicht weer op de grond, terwijl de voorste ondersteuning en de machine 71 op de grond kunnen worden gebracht door de zuigerstangen van de cilinders 62 onder hydrau-2o lische druk uit te schuiven. Het is echter niet mogelijk om met behulp van de hydraulische cilinder 27, die tot de standaarduitvoering van de trekker behoort, vanuit de trekker een neerwaartse druk op de achterste ondersteuning 35, 36 en de daaraan bevestigde machine 47 uit te oefenen.The driver can lift the rotatable support mounted on the front and / or rear of the tractor from his seat 13, together with the implement (rotary harrow 71 or seed drill 47) by means of the standard equipment of the tractor associated hydraulic cylinder 27 »the knee levers 10 24, the lower links 22 and the lower lifting arms 19 and the upper lifting arm 28, or by means of the double acting hydraulic cylinder 62 by means of which the front support 60 and the machine 71 are attached to the front axle 6. By opening a hydraulic connection in the hydraulic feed of the cylinder 27, the rear support and the seeder drop back to the ground by their weight, while the front support and the machine 71 can be brought to the ground by the piston rods of the cylinders 62 under hydraulic pressure. However, it is not possible to exert downward pressure from the tractor on the rear support 35, 36 and the attached machine 47 using the hydraulic cylinder 27, which is part of the standard version of the tractor.

25 Daartoe zijn de beide hydraulische cilinders 33 aangebracht, die vanuit de bestuurderszitplaats zodanig kunnen worden bekrachtigd, dat de onderste hefarmen 19 om de zwenkassen 20 met kracht neerwaarts ver zwenken, zodat in eerste " instantie een deel van het trekkergewicht op de rollen 35, 30 36 rust. Op dezelfde wijze kan de zuigerstang van de hydraulische cilinder(s) 62 onder hydraulische druk zodanig worden uitgeschoven, dat de rollen 65, 66 in eerste instantie eveneens een deel van het trekkergewicht opnemen. De druk tussen de trekkerwielen 4 en 5 enerzijds 35 en de grond anderzijds neemt daarbij af, zodat samen- 7902200 1 * 11 drukking van de grond en daarmee het hiermee samenhangende structuurbederf afneemt, omdat bij dezelfde gewichts-belasting de gronddruk tussen de rollen 35, 36 resp. 65, 66 resp. de wielen 4, 5^sn de grond een orde van grootte 5 kleiner is dan in het geval dat alleen de wielen 4 en 5 op de grond rusten.For this purpose, the two hydraulic cylinders 33 are arranged, which can be actuated from the driver's seat in such a way that the lower lifting arms 19 pivot downwardly about the pivot axes 20, so that initially a part of the tractor weight on the rollers 35, 30 36. In the same way, the piston rod of the hydraulic cylinder (s) 62 can be extended under hydraulic pressure in such a way that the rollers 65, 66 also initially take up part of the tractor weight. 35 and the soil on the other hand decreases, so that compression of the soil and the associated structure decay decreases, because with the same weight load the soil pressure between the rollers 35, 36 and 65, 66 or the wheels 4, 5 ^ the ground is an order of magnitude 5 smaller than if only wheels 4 and 5 rest on the ground.

Ten einde deze verlaagde gronddruk nog verder in gunstige zin te kunnen beïnvloeden, kan de druk in de cilinders 33 en 62 door de bestuurder in zodanige mate .jq verder worden verhoogd, dat het gehele gewicht van de trekker, ondersteuningen en machines uitsluitend op de rollen 35, 36 en 65, 66 rust, waarbij de trekkerwielen 4 en 5 geen druk meer op de grond uitoefenen en zelfs vrij van de grond kunnen zijn gekomen. Het totale gewicht is 15 hierbij over de lange rollen verdeeld en de gronddruk is hierbij tot een zodanig lage waarde teruggebracht, dat bederf van de grondstructuur in het wortelgebied is uitgesloten.In order to be able to influence this reduced ground pressure even more favorably, the pressure in the cylinders 33 and 62 can be increased further by the driver to such an extent that the entire weight of the tractor, supports and machines is exclusively on the rollers 35, 36 and 65, 66 rest, the tractor wheels 4 and 5 no longer exert pressure on the ground and may even have come free from the ground. The total weight is hereby distributed over the long rollers and the soil pressure is hereby reduced to such a low value that decay of the soil structure in the root area is excluded.

De hoogte van de werktuigen 47 en 71 ten opzichte 20 van de grond wordt bepaald door de stand van deze werktuigen ten opzichte van de rollen 35, 36 resp. 65, 66. Ondanks het feit dat de ondersteuning 60 tijdens het opheffen van de trekker een verplaatsing ten opzichte van de trekker ondergaat, blijft de stand van het gestel 59 25 van de ondersteuning 60 steeds dezelfde, omdat de zwenk- assen 54, 56, 58 en 61, gezien in zijaanzicht, op de hoekpunten van een parallellogram zijn gelegen, zodat de aangekoppelde machine eveneens steeds haar oorspronkelijke stand behoudt. Dit is van belang bij machines waarbij de 30 stand ten opzichte van de grond van invloed is op de kwaliteit van de bewerking, zoals in dit geval bij de roterende eg 71. Opgemerkt wordt dat onder elk der beide draagarmen 69 van de eg 71 een aanslag 82 kan worden aangebracht, waarop de draagarmen 69, ten gevolge van het 35 gewicht van het werktuig 71, steeds rusten en waarbij deze 790 22 0 0 V *- 12 star aan liet gestel 59 van de ondersteuning 60 bevestigde aanslag voorkomt, dat het werktuig 71» indien de ondersteuning 60 met behulp van de hydraulische cilinder 62 wordt geheven, op ongewenste wijze ten opzichte van de onder-5 steuning 60 neerwaarts verplaatst,The height of the tools 47 and 71 with respect to the ground is determined by the position of these tools with respect to the rollers 35, 36 and 20, respectively. 65, 66. Despite the fact that the support 60 undergoes a displacement relative to the tractor during the lifting of the tractor, the position of the frame 59 of the support 60 always remains the same, because the pivot axes 54, 56, 58 and 61, viewed in side view, are located at the vertices of a parallelogram, so that the coupled machine also always maintains its original position. This is important with machines in which the position relative to the ground influences the quality of the machining, such as in this case with the rotary harrow 71. It is noted that under each of the two carrying arms 69 of the harrow 71 a stop 82 can be provided, on which the support arms 69, due to the weight of the tool 71, always rest and wherein this stop prevents the tool from being attached 790 22 0 0 V * - 12 fixed to the frame 59 of the support 60 71 »if the support 60 is lifted by means of the hydraulic cylinder 62, it moves downwards undesirably with respect to the support 60,

Ihdien de bestuurder een bocht wil uitvoeren, zal de stuurstang 9 met bekende middelen ongeveer evenwijdig aan zichzelf worden verplaatst, waardoor de hefbomen 8 en daarmee tevens de voorwielen 4 om de assen 7 verzwenken.If the driver wishes to make a turn, the steering rod 9 will be moved approximately parallel to himself by known means, so that the levers 8 and thereby also the front wheels 4 pivot about the axles 7.

10 Hierbij wordt tevens de hefboom 77 om de as 7 verzwenkt.The lever 77 is here also pivoted about the shaft 7.

De stuurstang 78, die de verbinding vormt tussen de hefboom 77 en een onderste hefarm 54A, doet deze onderste hefarm om de bijbehorende zwenkas 54 verzwenken; dit is mogelijk omdat de onderste hefarm 54A, zoals gebruikelijk, door •J5 middel van een kogelschamier op de zwenkas 54 is aangebracht.The control rod 78, which forms the connection between the lever 77 and a lower lift arm 54A, pivots this lower lift arm about the associated pivot shaft 54; this is possible because, as usual, the lower lift arm 54A is mounted on the pivot shaft 54 by means of a ball joint.

Bij verzwenking van de voorwielen 4 om de assen 7 zal de roteerbare ondersteuning 60 van de trekker derhalve mee-verzwenken, zodat deze ondersteuning 60 de trekker in een bocht leidt onafhankelijk van de omstandigheid of de voor-20 wielen 4 al of niet met de grond in aanraking zijn. Het aan de voorzijde van de ondersteuning 60 gekoppelde werktuig 71 wordt hierbij tevens meeverzwenkt en in de bocht gestuurd.When the front wheels 4 are pivoted about the axles 7, the rotatable support 60 of the tractor will therefore also pivot, so that this support 60 guides the tractor in a bend regardless of whether or not the front wheels 4 are on the ground or not. be in touch. The tool 71 coupled to the front of the support 60 is hereby also pivoted and steered into the bend.

Het samenstel van ondersteuning 60 en werktuig 71 is tijdens bedrijf ten opzichte van het gestel van de trekker verzwenk-25 baar om de zwenkas, waarbij de vooras 6 aan het gestel is bevestigd, zodat de ondersteuning 60 en het werktuig 71 bodemoneffenheden kunnen volgen onafhankelijk van de achterste ondersteuning 35, 36.The assembly 60 of support 60 and implement 71 is pivotable about the pivot axis with respect to the tractor frame, the front axle 6 being attached to the frame so that the support 60 and implement 71 can follow ground irregularities independently of the rear support 35, 36.

De hiervoor genoemde koppelomvormer die de aandrijf-30 motor 2 en de aangedreven wielen 5 verbindt, omvat ten minste één riemvariator en tevens een schakelbak, waarbij de schakelbak tussen de riemvariator en de wielas van de wielen 5 is aangebracht. De constructieve uitvoering van deze koppelomvormer komt overeen met die welke in één der 35 volgende uitvoeringsvoorbeelden is beschreven. Ten gevolge 790 22 00 * _ κ 13 van deze opstelling van de elementen van deze koppelomvormer wordt een gunstige belasting van de riemvariator bij verschillend ingestelde overbrengingsverhoudingen van de schakelbak verkregen, zodat bij elk ingesteld snelheids-5 bereik van de trekker (bijvoorbeeld een laag snelheidsbereik voor het uitvoeren van grote trekkrachten en een hoger gelegen snelheidsbereik voor het bedrijven van lichte machines of voor het rijden over de weg) een toerental van de schijven van de riemvariator wordt verkregen, waarbij 10 de riemen een maximaal koppel en/of vermogen kunnen overbrengen.The aforementioned torque converter connecting the drive motor 2 and the driven wheels 5 comprises at least one belt variator and also a gearbox, the gearbox being arranged between the belt variator and the wheel axle of the wheels 5. The constructional design of this torque converter corresponds to that described in one of the following embodiments. As a result of this arrangement of the elements of this torque converter, 790 22 00 * κ 13, a favorable load on the belt variator is obtained at differently set gear ratios of the gearbox, so that at any set speed range of the tractor (for example, a low speed range for high pulling forces and a higher speed range for operating light machinery or for road driving) a speed of the pulleys of the belt variator is obtained, whereby the belts can transmit maximum torque and / or power.

De trekker kan in twee rijrichtingen worden gebruikt, waarbij, afhankelijk van de omstandigheden, de aangedreven ondersteuning, gerekend ten opzichte van de dan 15 geldende rijrichting, aan de voorzijde of aan de achterzijde van de trekker, maar ook aan de voor- of achterzijde van het werktuig is gelegen. Af gezien van de aard van het werktuig, waardoor sommige werktuigen zich bij voorkeur aan de voorzijde van de trekker laten bedrijven, speelt ook de 20 noodzakelijkheid van toezicht van de bestuurder op de te verrichten werkzaamheden een rol. Afhankelijk van de omstandigheden, waarbij de aangedreven ondersteuning en een bepaald werktuig aan de voor- of achterzijde van de trekker is aangebracht, kunnen de bes tuur derszitplaats en de 2^ besturings- en bedieningsorganen om de zwenkas 15 zodanig worden verzwenkt, dat de bestuurder in de rijrichting A of in tegengestelde rijrichting uitzicht heeft.The tractor can be used in two directions of travel, whereby, depending on the circumstances, the driven support, calculated in relation to the current driving direction, at the front or at the rear of the tractor, but also at the front or rear of the tractor. the tool is located. Apart from the nature of the implement, whereby some implements are preferably operated at the front of the tractor, the necessity of supervision of the driver on the work to be performed also plays a role. Depending on the conditions in which the powered support and a specific implement are fitted to the front or rear of the tractor, the driver's seat and the controls and controls may be pivoted about pivot 15 so that the driver can the direction of travel A or in the opposite direction of travel.

In de fig. 3 en 4 is een tweede uitvoeringsvoorbeeld getekend van-ëenFtrekker met een roteerbare ondersteuning, 30 .....""die in dit geval tevens als antislip-inrichting dienst kan doen. Onderdelen die in functie overeenstemmen met in de fig. 1 en 2 voorkomende onderdelen zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven. Evenals in het vorige uitvoeringsvoorbeeld valt de voorste aftakas 16 samen met 35 de tuimelas waarom de vooras 6 vrij verzwenkbaar is ten 7902200 14 opzichte van het gestel 1,In Figs. 3 and 4, a second exemplary embodiment is shown of a puller with a rotatable support, 30 ..... "" which in this case can also serve as an anti-slip device. Parts corresponding in function to parts appearing in Figures 1 and 2 are indicated by the same reference numerals. As in the previous exemplary embodiment, the front PTO shaft 16 coincides with the rocker shaft, for which reason the front axle 6 is freely pivotable at 7902200 14 relative to the frame 1,

De voorste hefinrichting 52 van de trekker volgens de fig. 3-5 bezit een iets gewijzigde uitvoering ten opzichte van die volgens het vorige uitvoeringsvoorbeeld.The front lifting device 52 of the tractor according to FIGS. 3-5 has a slightly modified design from that of the previous embodiment.

5 In de holle kokervormige vooras 6, die om de as 16 ver- zwenkbaar is ten opzichte van het overige deel van de trekker, zijn één of meer hydraulische inrichtingen aangebracht, die een tweetal aan weerszijden van het symmetrie-vlak van de trekker gelegen en boven het bovenvlak van de 10 vooras 6 opgestelde zwenkassen 83 kunnen verzwenken, aan elk waarvan een hefboom 84 star is aangebracht, aan welks van de zwenkas 83 afgekeerde zijde een verbindingselement 85 verzwenkbaar is gekoppeld, waarvan het onderste uiteinde door middel van schamierassen 86 met een onderste hefarm 15 54A is verbonden. Het verbindingselement 85 is in dit geval uitgevoerd als een vanaf de bestuurderszitplaats 13 bedien-bare dubbelwerkende hydraulische cilinder, die onafhankelijk bedienbaar is ten opzichte van de hydraulische inrichting die in de vooras 6 is aangebracht en de hefboom 84 kan doen 20 verzwenken.In the hollow box-shaped front axle 6, which is pivotable about the axis 16 with respect to the rest of the tractor, one or more hydraulic devices are arranged, which are located two on either side of the symmetry plane of the tractor and pivot axes 83 disposed above the top surface of the front axle 6, on each of which a lever 84 is rigidly mounted, on which side of which a distance from the pivot axis 83 a connecting element 85 is pivotally coupled, the lower end of which is mounted by means of hinge shafts 86 with lower lift arm 15 54A is connected. The connecting element 85 in this case is designed as a double-acting hydraulic cylinder operable from the driver's seat 13, which is independently operable with respect to the hydraulic device arranged in the front axle 6 and capable of pivoting the lever 84.

Aan de voorste uiteinden van de onderste hefarmen 54A en de bovenste arm 57 is op op zichzelf bekende wijze een bok 87 bevestigd, die gezien in de rijrichting A, de vorm van een omgekeerde V heeft. Aan deze bok 87 zijd 'nabij 2^ de bevestigingspunten van deze bok aan de hefarmen 54A een tweetal naar voren uitstekende, ongeveer horizontale draag-armen 88 bevestigd, terwijl nabij de bevestiging van de bovenste arm 57 aan de bok 87 een naar voren en schuin naar beneden gerichte stang 89 is bevestigd. De draagarmen 88 en 30 de stang 89 ondersteunen aan hun voorzijden een bus 90, waarin een evenwijdig aan de vooras 6 opgestelde draaiingsas 91 is gelegerd. OP de aan weerszijde van de draagarmen 88 uitstekende delen van de draaiingsas 91 zijn wiel- of trommelvormige elementen 92 bevestigd. De breedte van elk 35 van deze elementen komt in dit uitvoeringsvoorbeeld 7902200 15 • ongeveer overeen met de loodrecht op het symmetrievlak van de trekker gemeten afstand tussen het onderste punt van de bok 87 en de buitenzijde van de trekker, maar deze breedte kan ook groter zijn. De diameter van elk element 92 bedraagt 5 ongeveer 50 - 90$ van de diameter van het nabijgelegen wiel van de trekker. De buitenomtrek van elk der spiegelbeeldig ten opzichte van het symmetrievlak van de trekker opgestelde elementen 92 bestaat uit cilindervormig plaatmateriaal dat voorzien is van een aantal rijen, in dit uitvoeringsvoor-10 beeld acht rijen, puntvormige uitsteeksels 93 die radiaal zijn gericht en in buitenwaartse richting uitsteken; elke rij uitsteeksels bestaat uit een aantal, bijvoorbeeld drie stuks, van deze uitsteeksels 93· Gezien in zijaanzicht, is elk uitsteeksel 93 puntig uitgevoerd, terwijl in een 15 tangentiaal aanzicht elk uitsteeksel 93 omtreksli jnen bezit in de vorm van een afgeknotte kegel, zodat, indien een uitsteeksel 93 in de grond is gedrongen, gerekend in de aandrijfrichting, een groot contactoppervlak tussen elk uitsteeksel 93 en de bodem wordt verkregen.Attached to the front ends of the lower lifting arms 54A and the upper arm 57 in a manner known per se is a trestle 87 which, viewed in the direction of travel A, has the shape of an inverted V. On this trestle 87, near the attachment points of this trestle, two lifting arms 54A are projected, about projecting, approximately horizontal carrying arms 88, while near the fastening of the upper arm 57 on the trestle 87 a forward and oblique downwardly directed rod 89 is attached. The support arms 88 and 30 support the rod 89 on their front sides in a sleeve 90, in which a rotary shaft 91 arranged parallel to the front axle 6 is mounted. Wheel or drum-shaped elements 92 are mounted on the parts of the axis of rotation 91 projecting on either side of the support arms 88. In this exemplary embodiment, the width of each of these elements 7902200 15 approximately corresponds to the distance measured perpendicular to the plane of symmetry of the tractor between the lower point of the trestle 87 and the outside of the tractor, but this width can also be larger. . The diameter of each element 92 is approximately 50-90% of the diameter of the nearby tractor wheel. The outer circumference of each of the elements 92 disposed in mirror image with respect to the plane of symmetry of the tractor consists of cylindrical plate material provided with a number of rows, in this embodiment eight rows, pointed projections 93 which are directed radially and project in the outward direction. ; each row of projections consists of a number, for example three pieces, of these projections 93 Seen in side view, each projection 93 is pointed, while in a tangential view each projection 93 has circumferential lines in the form of a truncated cone, so that, if a protrusion 93 has been pushed into the ground, calculated in the driving direction, a large contact surface is obtained between each protrusion 93 and the bottom.

20 Op de bus 90 is een tandwielkast 94 aangebracht, die een ingaande as 95 bezit die gericht is in de richting van de aftakas 16. De ingaande as 95 kan door middel van een tussenas aandrijfbaar worden verbonden met de aftakas 16, waarbij deze tussenas door de V-vormige bok 87 heen loopt.A gearbox 94 is provided on the sleeve 90, which has an input shaft 95 which is oriented in the direction of the power take-off shaft 16. The input shaft 95 can be connected to the power take-off shaft 16 by means of an intermediate shaft, this intermediate shaft the V-shaped trestle 87 runs.

25 De tandwieloverbrenging die zich in de tandwielkast 94 bevindt, bewerkstelligt een overbrenging tussen het toerental van de af takas 16 en het toerental van de draaingsas 91 van de elementen 92. Daartoe is de draaiingsas 91 nabij de tandwielkast 94 voorzien van een tandwiel dat in aangrijpende 30 verbinding is met de tandwieloverbrenging die zich in de tandwielkast 94 bevindt.The gear transmission located in the gearbox 94 effects a transmission between the speed of the power shaft 16 and the speed of the rotary shaft 91 of the elements 92. For this purpose, the rotary shaft 91 is provided near the gearbox 94 with a gear which engages 30 is connected to the gear transmission located in the gear case 94.

De roteerbare ondersteuning die de elementen 92 alsmede de bijbehorende gesteldelen 87, 88 en 89 en de aandri jvings element en 94 en 95 omvat, kan eveneens aan de 35 achterste hef inrichting 18 worden bevestigd, waarbij 7902200 * « 16 aandrijving plaats vindt via de aftakas 17. Op deze wijze kan de trekker zowel aan de voor- als aan de achterzijde van een roteerbare ondersteuning worden voorzien evenals in hetTOorgaan.de uitvoeringsvoorbeeld, waarbij in dit geval beide ondersteu-5 ningen aandrijf baar zijn. De ondersteuningen kunnen worden geheven door middel van de zich in de holle vooras 6 bevindende hydraulische inrichting, die de hefbomen 84 en de verbindingselementen 85 kan doen ver zwenken resp. op bekende wijze door verzwenking van de zwenkassen 25 en de 10 bijbehorende hefbomen 24 alsmede de trekstangen 22. De trek-stang 22 kan worden vervangen door een afzonderlijk vanaf de bestuurderszitplaats 13 bekrachtigbare dubbelwerkende hydraulische cilinder, zodat Indien de roteerbare ondersteuningen op de grond zijn neergelaten, deze ondersteu-15 ningen door bekrachtiging van de hydraulische cilinder 22 en de reeds dubbelwerkend uitgevoerde cilinder 85 neerwaarts kunnen worden gedrukt, waarbij de druk van de trekker- wielen 4 en 5 op de grond naar wens van de bestuurder kan - ------------------ worden verminderd of tot nul worden teruggebracht, zoals dit 20 "bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld is aangeduid.The rotatable support comprising the elements 92 as well as the associated frame members 87, 88 and 89 and the driving element 94 and 95 can also be attached to the rear lifting device 18, whereby 7902200 * 16 drive takes place via the PTO 17. In this way, the tractor can be provided with a rotatable support both at the front and at the rear, as in the example of the embodiment, in which case both supports are drivable. The supports can be lifted by means of the hydraulic device located in the hollow front axle 6, which can pivot, respectively, pivot the levers 84 and the connecting elements 85. in a known manner by pivoting the pivot shafts 25 and the associated levers 24 as well as the tie rods 22. The pull rod 22 can be replaced by a double-acting hydraulic cylinder which can be actuated separately from the driver's seat 13, so that When the rotatable supports are lowered to the ground , these supports can be pressed downwards by energizing the hydraulic cylinder 22 and the already double-acting cylinder 85, whereby the pressure of the tractor wheels 4 and 5 on the ground can be adjusted to the driver's preference - ---- -------------- are reduced or reduced to zero, as indicated by 20 "in the first exemplary embodiment.

De wiel- of trommelvormige elementen 92, die aan de voorste en/of aan de achterste hef inrichting van de trekker zijn aangebracht, zi-jn-tevens als antislip-inrichting bruikbaar. Hierbij kunnen de elementen 92 door middel van 25 de hydraulische cilinders 22 en 85, eventueel met relatief matige kracht, zodanig op de grond worden gedrukt, dat de uitsteeksels 93 in de bodem dringen, maar waarbij de wielen 4 en 5 zodanig op de grond rusten, dat hun wieldruk nagenoeg behouden blijft. De uitsteeksels 93 bewerkstelligen daarbij 30 een grote grip op de grond, zodat een belangrijk deel van het aandrijvende koppel, dat door de aandrijfmotor 2 wordt geleverd, via de antislipinrichtingen 92 op de grond wordt over ge bracht, en het door de wielen 4 en 5 over te brengen koppel derhalve kleiner behoeft te zijn indien de elementen 35 met behulp van de aftakassen 16 en 17 worden aangedreven.The wheel or drum-shaped elements 92, which are arranged on the front and / or the rear lifting device of the tractor, can also be used as an anti-slip device. The elements 92 can herein be pressed onto the ground by means of the hydraulic cylinders 22 and 85, possibly with relatively moderate force, such that the projections 93 penetrate into the ground, but with the wheels 4 and 5 resting on the ground that their wheel pressure is practically maintained. The protrusions 93 thereby provide a large grip on the ground, so that a significant part of the driving torque supplied by the drive motor 2 is transferred to the ground via the anti-skid devices 92, and it is transmitted by the wheels 4 and 5 torque to be transmitted need therefore be smaller if the elements 35 are driven by means of the power take-off shafts 16 and 17.

79 0 2 2 0 0 Η 1779 0 2 2 0 0 Η 17

Door de ondersteuningen resp. antislip-inrichtingen 92 aan de voorste en achterste hef inrichting te bevestigen, is het mogelijk om de trekker op slappe bodem te bedrijven en tevens om de druk van de trekker op de grond te verminderen, ten 5 einde bederf van grondstructuur te voorkomen; in het laatste geval kunnen de elementen 92 desgewenst met aanzienlijk grotere kracht tegen de grond gedrukt worden dan in het eerste geval. Ondanks de aangekoppelde zware machines kan derhalve een relatief lage gronddruk worden bereikt. De 10 antislip-inrichting 92 is verder eenvoudig van uitvoering en gemakkelijk afneembaar. Indien de antislip-inrichtingen 92 zich in de van de grond geheven stand bevinden, verhoogt het gewicht van deze inrichtingen de druk van de wielen 4 en 5 op de grond, hetgeen bij normale bodemomstandigheden guns-15 tig is voor het uitoefenen van grote trekkrachten.Due to the supports resp. attaching anti-skid devices 92 to the front and rear lifting device, it is possible to operate the tractor on soft soil and also to reduce the pressure of the tractor on the ground, in order to prevent soil structure decay; in the latter case the elements 92 can, if desired, be pressed against the ground with considerably greater force than in the former case. Despite the coupled heavy machines, a relatively low ground pressure can therefore be achieved. The anti-slip device 92 is further of simple design and easily removable. When the anti-skid devices 92 are in the raised position, the weight of these devices increases the pressure of the wheels 4 and 5 on the ground, which is favorable under normal ground conditions for exerting high tensile forces.

De aandrijving van de trekker volgens de fig. 1 - 3 is op schematische wijze in fig. 5 aangegeven. Het gestel 1 van de trekkers volgens het eerste en tweede uitvoeringsvoorbeeld omvat een centrale holle kokerbaïk, die 20 zich van de bevestigingsplaats van de vooras tot achter de assen van de wielen 5 uitstrekt; nabij het achterste einde is de in het verticale langssymmetrievlak van de trekker gelegen kokerbaïk voorzien van een star daaraan bevestigde, dwars op de rijrichting gelegen balk 96, waaraan de onder-25 ste hefarmen 19 zijn bevestigd, en tevens een in het verticale symmetrievlak gelegen verticale steunbalk 97, aan welks boveneinde de bovenste arm 28 van de hefinrichting 18 met behulp van de zwenkas 29 is bevestigd.The drive of the tractor according to Fig. 1 - 3 is schematically shown in Fig. 5. The frame 1 of the tractors according to the first and second exemplary embodiments comprises a central hollow box beam, which extends from the mounting location of the front axle to behind the axles of the wheels 5; near the rear end, the box beam located in the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor is provided with a beam 96 rigidly attached thereto, transverse to the direction of travel, to which the lower lifting arms 19 are fastened, and also a vertical beam located in the vertical symmetry plane support beam 97, to which upper end the upper arm 28 of the lifting device 18 is fixed by means of the pivot shaft 29.

Op een plaats die, gezien in zijaanzicht, op afstand achter 30 de achterste punten van de voorwielen 4 en voor de achterwielen 5 is gelegen, is aan de kokervormige centrale gestelbalk 1 een kokervormige balk 97A bevestigd ter ondersteuning van aandrijfmotoren 98 en 99. Deze beide motoren zijn zodanig opgesteld, dat hun uitgaande aandrijfassen in 25 eikaars verlengde liggen, terwijl hun achtereinden naar 79 0 22 oo * % 18 elkaar toe zijn gericht. De uitgaande aandrijfassen zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld loodrecht op het verticale symmetrie-vlak van de trekker en tevens naar elkaar toe gericht, maar kunnen ook een andere hoek met dit vlak insluiten. De 5 motoren 98 en 99 zijn aan weerszijden van het verticale langssymmetrievlak van de trekker opgesteld. De naar elkaar toe gerichte uitgaande aandrijfassen van de motoren zijn elk voorzien van een konisch tandwiel 100 resp. 101, die beide in aangrijping zijn met konische tandwielen 102 en 10 103» die aan weerszijden van de uitgaande aandrijfassen van de motoren 98 en 99 zijn gelegen, terwijl hun hartlijnen in eikaars verlengde liggen en tevens evenwijdig aan en boven de hartlijn van de kokervormige gestelbalk 1 · Tussen de konische tandwielen 102 en 103 is een koppelstuk 104 15 aangebracht dat door middel van spiebanen axiaal verschuifbaar is aangebracht om een aandrijfas 105 voor een koppelomvormer 106 van de trekker. Door axiale verschuiving van het koppelstuk 104 langs de aandrijfas 105 kan de laatstgenoemde as óf met het konische tandwiel 102 óf met 20 het konische tandwiel 103 in aangrijpende verbinding worden gebracht, zodat de aandrijfas 105 in twee draairichtingen met óón of beide motoren 98 en 99 kan worden gekoppeld.In a location, seen in side view, spaced behind the rear tips of the front wheels 4 and in front of the rear wheels 5, a tubular beam 97A is attached to the tubular central frame beam 1 to support drive motors 98 and 99. Both of these Engines are arranged so that their output drive shafts are aligned in parallel, with their rear ends facing 79 0 22% 18 each other. In this exemplary embodiment, the output drive shafts are perpendicular to the vertical plane of symmetry of the tractor and are also directed towards each other, but can also enclose a different angle with this plane. The 5 motors 98 and 99 are arranged on either side of the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor. The mutually directed output shafts of the motors are each provided with a bevel gear 100 resp. 101, both engaged with bevel gears 102 and 103 located on either side of the output drive shafts of motors 98 and 99, their axes being extended in parallel and also parallel to and above the axis of the box frame beam 1 · A coupling piece 104 is arranged between the bevel gears 102 and 103 and is axially slidably mounted about a drive shaft 105 for a torque converter 106 of the tractor. By axial displacement of the coupling piece 104 along the drive shaft 105, the latter shaft can be brought into engagement either with the bevel gear 102 or with the bevel gear 103, so that the drive shaft 105 can rotate in two directions with one or both motors 98 and 99 be linked.

De tandwielen 102 en 103 zijn derhalve, indien zij niet door middel van het koppelstuk 104 met de as 105 zijn gekoppeld, 25 vrij draaibaar om de as 105 (vrijloop). Gerekend ten opzichte van de rijrichting A, strekt de as 105 zich vanaf het tandwiel 102 ook in voorwaartse richting uit en vormt een ingaande as van een tandwielkast 107· De tandwielkast 107 bezit twee uitgaande assen, en wel een uitgaande as 108 voor 30 de aandrijving van een hydraulische pomp 109 en een uitgaande as 110 die in de kokerbalk 1 is gelegen en buiten de voorzijde van de kokerbalk uitsteekt in de vorm van de aftakas 16, daarbij tevens de zwenkas vormend waarom de vooras 6 verzwenkbaar is ten opzichte van de gestelbalk 1 · 35 Het achter het tandwiel 103 gelegen deel van de aandrijfas 790 22 0 0 19 105 drijft door middel van twee konische tandwielen 111 en 112 een horizontale, loodrecht op het verticale langssymme-trievlak van de trekker gelegen as 113 aan die nabij beide uiteinden is voorzien van paren riemschijven 114 resp. 115, 5 welke paren riemschi jven symmetrisch zijn opgesteld ten op zichte van het verticale langssymmetrievlak van de trekker.The gears 102 and 103 are therefore freely rotatable about the shaft 105 (freewheel) if they are not coupled to the shaft 105 by means of the coupling piece 104. Calculated relative to the direction of travel A, the shaft 105 also extends in the forward direction from the gear 102 and forms an input shaft of a gearbox 107. The gearbox 107 has two output shafts, namely an output shaft 108 for the drive. of a hydraulic pump 109 and an output shaft 110 which is located in the box beam 1 and protrudes beyond the front of the box beam in the form of the PTO shaft 16, thereby also forming the pivot shaft why the front shaft 6 is pivotable with respect to the frame beam 1 35 The part of the drive shaft 790 22 0 0 19 105 located behind the gear wheel 103 drives by means of two bevel gears 111 and 112 a horizontal axis 113 located perpendicular to the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor, which is near both ends. provided with pairs of pulleys 114 resp. 115, 5 which pairs of belt pulleys are arranged symmetrically with respect to the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor.

De paren riemschi jven 114 en 115 zijn door middel van aan-drijfriemen 116 resp. 117 in aandrijvende verbinding met een paar riemschijven 118 resp. 119, die elk een uitgaande 10 as 120 resp. 121 bezitten die ingaande assen vormen van schakelbakken 122 resp. 123 (fig. 5), waarvan de uitgaande assen de achterwielen 5 van de trekker aandrijven en beide vanaf de bestuurderszitplaats zodanig instelbaar zijn, dat bij een bepaald toerental van de assen 120 en 121 twee toe-15 rentalbereiken van de wielen 5 kunnen worden ingesteld.The pairs of belt pulleys 114 and 115 are by means of drive belts 116 and 115, respectively. 117 in driving connection with a pair of pulleys 118, respectively. 119, each of which has an output 10 axis 120 resp. 121 which form input shafts of switch boxes 122 and 12, respectively. 123 (fig. 5), the output axles of which drive the rear wheels 5 of the tractor and both are adjustable from the driver's seat so that two speed ranges of the wheels 5 can be set at a certain speed of the axles 120 and 121 .

De binnenste riemschi jf van elk paar riemschi jven 118 en 119 wordt onder druk van veren 124 resp. 125 in de richting van de.andere riemschijf van het desbetreffende paar gedrukt ten einde de bijbehorende riem 116 resp. 117 20 met kracht te laten aanliggen op de konische loopvlakken van het bijbehorende schijvenpaar.The inner belt pulley of each pair of belt pulleys 118 and 119 is pressurized by springs 124 and 119, respectively. 125 pressed in the direction of the other pulley of the respective pair in order to move the corresponding belt 116 and. 117 20 to forcefully abut the conical treads of the associated disc pair.

De buitenste schijf van elk schijvenpaar 114 en 115 kan door middel van in een huis 126 resp. 127 ondergebrachte ___ hydraulische middelen in de richting van de binnenste schijf 25 van elk paar worden gedrukt. De hydraulische middelen zijn op zichzelf bekend en worden gevoed door middel van hydraulische leidingen 128 resp. 129, die beide uitmonden in een regelschuif 130 welke door de bestuurder of door een regel-inrichting kan worden bediend.The outer disc of each disc pair 114 and 115 can be mounted in a housing 126 and 115, respectively. 127 housed hydraulic means are pressed toward the inner disc 25 of each pair. The hydraulic means are known per se and are fed by means of hydraulic lines 128 resp. 129, both of which open into a control slide 130 which can be operated by the driver or by a control device.

30 De aandrijfas 105 is door middel van één of meer met het tandwiel 111 in aandrijfbare verbinding staande tandwielen (die in de kokerbalk 1 zijn gelegen) gekoppeld met de achterste aftakas 17 die zelf eveneens binnen de kokerbalk 1 naar achteren is gevoerd.The drive shaft 105 is coupled by means of one or more gear wheels which are drivable in connection with the gear wheel 111 (which are located in the box girder 1) to the rear power take-off shaft 17 which itself is also guided backwards within the box beam 1.

35 De voorwielen 4 zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld 790 22 0 0 20 aandrijfbaar door middel van aan de vooras 6 bevestigde hydraulische motoren 131» waarvan de uitgaande assen met behulp van een tandwieloverbrenging een star aan de wielvelg aangebracht ringwiel aandrijven. De beide paren hydraulische 5 verbindingen tussen de hydraulische pomp 109 en de beide hydraulische motoren 131 zijn met het verwijzingscijfer 132 aangegeven.In this exemplary embodiment, the front wheels 4 are drivable by means of hydraulic motors 131 attached to the front axle 6, the output shafts of which drive a ring gear mounted rigidly on the wheel rim by means of a gear transmission. The two pairs of hydraulic connections between the hydraulic pump 109 and the two hydraulic motors 131 are indicated by the reference numeral 132.

Gerekend ten opzichte van de rijrichting A, is achter de beide, tussen de paren wielen 4 resp. 5 opgestelde motoren 10 98 en 99 een brandstoftank 133 opgesteld, die derhalve tussen de beide motoren en de bestuurderszitplaats 13 is geplaatst. Gezien in bovenaanzicht, is de brandstoftank 133 langwerpig van vorm en de lengterichting van de tank 133 is loodrecht op het verticale symmetrievlak van de trekker gericht en 15 strekt zich over de gehele breedte van de trekker uit. Ge zien in zijaanzicht, strekt de brandstoftank zich over nagenoeg de gehele hoogte van de motoren 98 en 99 uit. Hierdoor wordt het voordeel verkregen, dat geluid, dat afkomstig is van de motoren, minder gemakkelijk in de cabine doordringt 20 ten gevolge van de afschermende massa van de brandstoftank en zijn inhoud.Calculated in relation to the direction of travel A, behind the two, between the pairs of wheels, 4 resp. 5 engines 10, 98 and 99, a fuel tank 133 is arranged, which is therefore placed between the two engines and the driver's seat 13. Seen in plan view, the fuel tank 133 is elongated in shape and the longitudinal direction of the tank 133 is perpendicular to the vertical plane of symmetry of the tractor and extends over the entire width of the tractor. Seen in side view, the fuel tank extends over almost the entire height of engines 98 and 99. This provides the advantage that noise emanating from the engines is less likely to penetrate into the cabin due to the shielding mass of the fuel tank and its contents.

De wiel- of trommelvormige elementen 92 kunnen, zoals in het voorgaande is vermeld, vanaf de af takas 16 door middel van een tussenas en de tandwielkast 94 worden aangedreven.As mentioned above, the wheel or drum-shaped elements 92 can be driven from the PTO shaft 16 by means of an intermediate shaft and the gearbox 94.

25 In fig. 5 is een alternatieve aandrijving getekend, waarbij elk der elementen 92 aandrijfbaar is door middel van een hydraulische motor 134, waarvan het huis bevestigd is aan de bus 90. De hydraulische motoren 134 zijn door middel van paren hydraulische leidingen 135 met de pomp 109 verbonden.Fig. 5 shows an alternative drive, each of the elements 92 being drivable by means of a hydraulic motor 134, the housing of which is attached to the sleeve 90. The hydraulic motors 134 are connected by pairs of hydraulic lines 135 to the pump 109 connected.

30 Inlaten 136 voor de koellucht, die voor de beide motoren 98 en 99 is bestemd, zijn, zoals uit fig. 3 blijkt, aan de zijkanten van de trekker in de motorbeplating aangebracht, waarbij de luchtinlaten 136 in de motorbeplating groter zijn dan de erachter opgestelde radiateur van de des-35 betreffende motor.30 Inlets 136 for the cooling air, which are intended for both engines 98 and 99, are, as shown in fig. 3, mounted on the sides of the tractor in the engine plate, the air intakes 136 in the engine plate being larger than the one behind installed radiator of the des-35 engine concerned.

790 22 0 0 21 Eén der met de verwijzingscijfers 122 en 123 aangeduide schakelbakken (fig. 5) is in fig. 7 in doorsnede getekend j de andere schakelbak is spiegelbeeldig en overigens identiek uitgevoerd. De uitgaande as 121 van het paar riem-5 schijven 119 is in een huis 137 van de schakelbak 123 door_ middel van legers 138 en 139 afgesteund. De legers 138 en 139 zijn op relatief grote afstand van elkaar opgesteld in verband met de door de kracht van de riem 117 uitgeoefende belasting van de as 121. De as 121 is door middel van een 10 tweetal tandwielen 140 en 141 in aandrijvende verbinding met een as 142, die evenwijdig aan de as 121 is opgesteld en die ten opzichte van de as 121 door de tandwielen 140 en 141 met vertraging wordt aangedreven. Aan de as 142 is een ringwiel 143 star bevestigd. Het ringwiel 143 is na-15 bij zijn buitenomtrek aan de binnenzijde voorzien van een vertanding, die in aangrijping is met de vertanding van een aantal satellietwielen 144, waarvan de assen zijn gelegerd in enerzijds een satellietdrager 145 en anderzijds in een steunring,146. De ^satellietdrager 145 is door middel van 20 axiale spiebanen star bevestigd aan een tussenas 147, waar van de hartlijn in het verlengde ligt van die van de as 142. De satellietwielen 144 zijn in aangrijping met een zonnewiel 148 dat door middel van axiale spiebanen bevestigd is aan een vrij om de tussenas 147 draaibare bus 149· 25 Aan het zonnewiel 148 is een ring 150 star bevestigd die aan zijn buitenomtrek voorzien is van een vertanding 151.790 22 0 0 21 One of the switch boxes indicated with the reference numerals 122 and 123 (Fig. 5) is shown in section in Fig. 7, the other switch box is of mirror-image and otherwise identical design. The output shaft 121 of the belt-pulley pair 119 is supported in a housing 137 of the gearbox 123 by bearings 138 and 139. The bearings 138 and 139 are arranged at a relatively great distance from each other in connection with the load exerted on the shaft 121 by the force of the belt 117. The shaft 121 is in driving connection with two gears 140 and 141 with a shaft 142, which is arranged parallel to the shaft 121 and which is driven with respect to the shaft 121 by the gears 140 and 141 with a delay. A ring gear 143 is rigidly attached to the shaft 142. After its outer circumference, the ring wheel 143 is provided on the inside with a toothing, which meshes with the toothing of a number of satellite wheels 144, the axes of which are mounted in a satellite carrier 145 on the one hand and in a support ring 146 on the other. The satellite carrier 145 is rigidly fixed to an intermediate shaft 147 by means of 20 axial splines, the axis of which is in line with that of the shaft 142. The satellite wheels 144 are in engagement with a sun gear 148 which is fixed by axial splines is mounted on a sleeve 150 pivotable about the intermediate shaft 147. The ring 150 is rigidly attached to the sun wheel 148 and has a toothing 151 on its outer circumference.

Om een busvormig deel van het zonnewiel 148 is een tweede ring 152 door middel van legers 153 draaibaar bevestigd.A second ring 152 is rotatably mounted around a sleeve-shaped part of the sun wheel 148 by means of bearings 153.

De ring 152, waarvan de diameter even groot is als die van 30 de ring 150, is aan zijn buitenzijde eveneens voorzien van een vertanding 154. De ring 152 is in wezen een satellietdrager, waarin assen van satellietwielen 155 draaibaar afsteunen, welke assen eveneens worden afgesteund door middel van een steunring 156A. De satellietwielen 155 zijn in aan-35 grijping met een vertanding die is aangebracht op de buiten- 7902200 •a < 22 omtrek van de bus 149, die samen met bet wiel 148 een zonnewiel vormt. De satellietwielen 155 zijn aan bun buitenzijden in aangrijping met een binnenvertanding die is aangebracbt langs de buitenomtrek van een ringwiel 156 dat door middel 5 van axiale spiebanen star bevestigd is op de tussenas 147.The ring 152, the diameter of which is the same size as that of the ring 150, is also provided on its outside with a toothing 154. The ring 152 is essentially a satellite carrier, in which axles of satellite wheels 155 rotate, which shafts also become supported by a support ring 156A. The satellite wheels 155 engage with a serration applied to the outer circumference of the sleeve 149, which together with the wheel 148 forms a sun gear. The satellite wheels 155 engage on their outer sides with an inner serration mounted along the outer circumference of a ring wheel 156 rigidly mounted on the intermediate shaft 147 by axial keyways.

Het buitenste einde van de tussenas 147 is star bevestigd aan een om deze as gelegen zonnewiel 157 dat in aangrijping is met satellietwielen 158, die aan bun buitenzijden in aangrijping zijn met een inwendige vertanding die is aangebracbt 10 aan de binnenzijde van een einddeel van bet buis 137. De assen van de satellietwielen 158 zijn aangebracbt in een satellietdrager 159, die door middel van axiale spiebanen star is bevestigd aan een wielas 160, waarvan de hartlijn in bet verlengde ligt van de hartlijnen van de assen 142 15 en 147. Op de as 160 is een wiel 5 bevestigd.The outer end of the intermediate shaft 147 is rigidly attached to a sun gear 157 about this axis which engages with satellite wheels 158 which engage on the outer sides with an internal toothing which is mounted on the inner side of an end portion of the tube. 137. The axles of the satellite wheels 158 are mounted in a satellite carrier 159, which is rigidly fixed by axial splines to a wheel axle 160, the center line of which is in line with the center lines of the axes 142, 15 and 147. On the shaft 160, a wheel 5 is attached.

Tijdens bedrijf kan de trekker worden aangedreven door middel van beide motoren 98 en 99, maar ook door slechts één van deze beide motoren. Het uitvoeren van een trekker met meer dan één motor met relatief klein vermogen ten op-20 zicbte van een grote motor, die bet totale vermogen opbrengt, beeft verschillende voordelen. Een eerste voordeel is dat, wanneer één der motoren defect raakt, de trekker door middel van de andere motor onder bepaalde omstandigheden kan doorwerken resp. op eigen kracht een reparatiewerkplaats 25 kan bereiken. Een volgend voordeel is dat bij sommige werk zaamheden met de aandrijving van slechts één motor kan worden volstaan, zodat de trekker zuiniger kan worden bedreven. Een derde voordeel is dat bet aanbrengen van bijvoorbeeld twee motoren met een betrekkelijk klein vermogen veelal goedkoper 30 is dan bet aanbrengen van een grotere motor, die een vermogen bezit dat tweemaal zo groot is als dat van één van de kleinere motoren, omdat kleinere motoren in grotere series worden gebouwd dan grotere en derhalve aanmerkelijk goedkoper zijn.During operation, the tractor can be driven by both motors 98 and 99, but also by only one of these two motors. Running a tractor with more than one engine of relatively small power compared to a large engine that produces the total power has several advantages. A first advantage is that if one of the engines fails, the tractor can continue to work or react under the other engine under certain circumstances. can reach a repair shop 25 on its own. A further advantage is that in some operations it is sufficient to drive only one motor, so that the tractor can be operated more economically. A third advantage is that the installation of, for example, two motors with a relatively small power is often cheaper than the installation of a larger motor, which has a power twice as large as that of one of the smaller motors, because smaller motors in larger series are built than larger ones and are therefore considerably cheaper.

In bet uitvoeringsvo or beeld bezit elk der motoren 98 en 99 35 een vermogen van ongeveer 70 pk. Door de ruggelingse opstel- 790 22 0 0 23 ling van de motoren 98 en 99 kan worden volstaan met een 'een-voudige tandwielkoppeling met de hoofdas 105» waarbij elke motor een tandwiel 100 resp. 101 aandrijft dat.op zijn beurt, afhankelijk van de stand van bet koppelstuk 104 dat één van 5 de tandwielen 102 of 103 met de as 105 kan verbinden, deze as via het tandwiel 102 of 103 aandrijft. Door verschuiving van het koppelstuk 104 over de as 105 is het op eenvoudige wijze mogelijk om de rijrichting van de trekker te wijzigen. Aan de naar de as toegekeerde zijden van de motoren 98 en 99 10 zijn niet-getekende koppelingen aangebracht, die de motoren met de tandwielen 100 resp. 101 verbinden. Deze koppelingen alsmede het koppelstuk 104 zijn vanuit de bestuurderszitplaats 13 bedienbaar. In verband met wijziging van de rijrichting door middel van het verschuiven van het koppelstuk 104 kan 15 de bestuurderszitplaats 13 te zamen met de stuur- en bedie- ningsorganen om de zwenkas 15 worden verdraaid, zodanig dat de bestuurder in de rijrichting A of in tegengestelde -------------richting--uitzicht heeft.In the exemplary embodiment, each of the motors 98 and 99 35 has a power of about 70 hp. Due to the backward arrangement of the motors 98 and 99, a "simple gear coupling with the main shaft 105" suffices, with each motor having a gear 100 or 100, respectively. 101, in turn, which, depending on the position of the coupling piece 104 which can connect one of the gears 102 or 103 to the shaft 105, drives this shaft through the gear 102 or 103. By sliding the coupling piece 104 over the shaft 105 it is possible in a simple manner to change the driving direction of the tractor. Couplings, not shown, are shown on the sides of the motors 98 and 99 10 which face the shaft, and the motors with the gears 100 and 10 respectively. 101 connect. These couplings as well as the coupling piece 104 are operable from the driver's seat 13. In connection with a change in the direction of travel by sliding the coupling piece 104, the driver's seat 13 can be rotated together with the steering and control elements about the pivot axis 15, such that the driver in the direction of travel A or in the opposite direction - ------------ has direction - view.

De as 105 drijft via de tandwielkast de hydraulische 20 pomp 109 alsmede de aftakas 16 en daarmee, indien de hiervoor genoemde tussenas is aangebracht, de beide wiel- of trommelvormige elementen 92 aan.The shaft 105 drives the hydraulic pump 109 as well as the power take-off shaft 16 via the gearbox, and thus, if the aforementioned intermediate shaft is fitted, the two wheel or drum-shaped elements 92.

Door middel van de hydraulische pomp 109 worden de hydraulische motoren 131 van energie in hydraulische vorm 25 voorzien; de motoren 131 drijven de voorwielen 4 aan.By means of the hydraulic pump 109, the hydraulic motors 131 are supplied with energy in hydraulic form 25; the motors 131 drive the front wheels 4.

De voorwielen 4 zijn te zamen met de vooras 6 en met het samenstel van de beide elementen 92 om de as 16 vrij verzwenkbaar ten opzichte van het bverige deel van de trekker, zodat de voorwielen en de elementen 92 bodem--30 oneffenheden kunnen volgen onafhankelijk van de bodems tand nabij de achterwielen 5. Deze voorziening is van belang ten einde de aangedreven voorwielen 4 steeds op de grond te kunnen houden en ten einde de roteerbare ondersteuning of anti-slipinrichtingen 92 beide steeds in bodemcontact te houden, 35 zodat indien wielsporen moeten worden vermeden, de elementen 7902200 24 92 een gelijkmatige geringe gronddruk ten gevolge hebben, resp. de uitsteeksels 93 van beide elementen 92 op eenzelfde wijze in de grond dringen, ten einde een hoog aandrijfkoppel voor de trekker te kunnen bewerkstelligen. Deze voordelen 5 gelden op analoge wijze vooreenzelfde aan de achterste hef- inrichting 18 aangebrachte roteerbare ondersteuning.The front wheels 4, together with the front axle 6 and with the assembly of the two elements 92, are freely pivotable about the axle 16 relative to the bendy part of the tractor, so that the front wheels and the elements 92 can follow uneven ground unevenly. of the bottom tine near the rear wheels 5. This provision is important in order to be able to keep the driven front wheels 4 on the ground at all times and in order to keep the rotatable support or anti-skid devices 92 both in ground contact, so that if wheel tracks have to be the elements 7902200 24 92 will result in an evenly low ground pressure, resp. the projections 93 of both elements 92 penetrate the ground in the same manner, in order to be able to achieve a high driving torque for the tractor. These advantages apply analogously to the same rotatable support arranged on the rear lifting device 18.

De aandrijfas 105 drijft de koppelomvormer 106 aan, die de riemvariatoren en de in fig. 7 gedetailleerde planetaire tandwielstelsels omvat. De as 105 drijft via de 10 beide konische tandwielen 111 en 112 de voorste paren riem- schijven 114 en 115 rechtstreeks aan. De achterste paren riemschijven 118 en 119 worden door middel van de riemen 116 en 117 aangedreven. De overbrengingsverhouding tussen de voorste en achterste paren riemschijven wordt bepaald 15 door de stand van de riemen ten opzichte van de bijbeho rende paren riemschijven; deze stand wordt vastgelegd door de hydraulische inrichtingen die in het huis 126 resp, in het huis 127 zijn aangebracht en die via de leidingen 128 en 129 vanuit de regelschuif 130 van energie worden voor-20 zien. De veren 124 en 125, die de binnenste riemschijven van de achterste paren in de richting van de bijbehorende op de as 120 resp. 121 bevestigde riemschijf drukken, bewerkstelligen dat de riemen 116 en 117 de vereiste spanning bezitten om het koppel te kunnen overdragen naar de plane-25 taire tandwielstelsel 122 resp. 123.The drive shaft 105 drives the torque converter 106, which includes the belt variators and the planetary gear systems detailed in Figure 7. The shaft 105 directly drives the front pairs of pulleys 114 and 115 via the two bevel gears 111 and 112. The rear pairs of pulleys 118 and 119 are driven by the belts 116 and 117. The transmission ratio between the front and rear pairs of pulleys is determined by the position of the belts relative to the corresponding pairs of pulleys; this position is determined by the hydraulic devices arranged in the housing 126 and in the housing 127 respectively, which are supplied with energy via the lines 128 and 129 from the control slide 130. The springs 124 and 125, which move the inner pulleys of the rear pairs in the direction of the corresponding ones on the shaft 120, respectively. 121 press the attached pulley, causing the belts 116 and 117 to have the required tension to transmit the torque to the planetary gear assembly 122 and 122, respectively. 123.

De uitgaande assen 120 en 121 van de achterste paren riemschijven vormen ingaande assen voor de planetaire tandwielstelsels (fig. 7). De as 121 drijft door middel van de ~ tandwielen 140 en 141 de as 142 en daarmede het ringwiel 30 143 aan. Indien de ring 150 op nog nader aan te duiden wijze door middel van zijn vertanding 151 wordt vastgehouden ten opzichte van het huis 137, dan is het zonnewiel 148 en daarmede tevens de bus 149 ten opzichte van het huis 137 gefixeerd-Het ringwiel 143 drijft dan door middel van de satellietwie-35 len 144 de satellietdrager 145 en daarmede de tussenas 147 aan.The output shafts 120 and 121 of the rear pairs of pulleys form input shafts for the planetary gear systems (Fig. 7). The shaft 121 drives the shaft 142 and thereby the ring gear 143 by means of the gears 140 and 141. If the ring 150 is retained with respect to the housing 137 by means of its toothing 151 in a manner to be further indicated, then the sun wheel 148 and thereby also the sleeve 149 is fixed relative to the housing 137. The ring wheel 143 then floats. by means of the satellite wheels 144 the satellite carrier 145 and thereby the intermediate shaft 147.

790 22 00 25790 22 00 25

Aandrijving van de as 147 wordt door middel van het zonnewiel 157» de satellietwielen 158 en het stilstaande ringwiel dat door de aan het huis 137 aangebrachte vertanding wordt gevormd, op vertraagde wijze overgedragen op een aandrijving 5 van de satellietdrager 159 en daarmee op de wielas 160 en het desbetreffende wiel 5. In dit geval draaien de ring 152, de satellietwielen 155 en het ringwiel 156 loos mee.Drive of the shaft 147 is transferred to the drive 5 of the satellite carrier 159 and thus to the wheel shaft 160 by means of the sun wheel 157, the satellite wheels 158 and the stationary ring wheel formed by the toothing fitted to the housing 137. and the respective wheel 5. In this case, the ring 152, the satellite wheels 155 and the ring wheel 156 rotate without any movement.

Indien de hiervoor veronderstelde blokkering van de ring 150 wordt opgeheven en in plaats van deze ring de ring 10 152 door middel van zijn vertanding 154 wordt geblokkeerd ten opzichte van het huis 137» dan wordt de aandrijving van de as 152 op de volgende wijze naar de wielas 160 doorgeleid.If the aforementioned blocking of the ring 150 is released and instead of this ring the ring 152 is blocked by means of its toothing 154 with respect to the housing 137, then the drive of the shaft 152 is moved to the following way: wheel axle 160 passed through.

Het aangedreven ringwiel.....143 brengt de satellietwielen 144, de satellietdrager 145 en het zonnewiel 148 en de daarmee 15 star verbonden bus 149 in draaiing. De bus 149 drijft de satellietwielen 155 en daarmede het ringwiel 156 aan, waarbij de satellietdrager 152, zoals vermeld, in dit,geval stilstaat. Een onderlinge koppeling van deze planetaire stelsels treedt op doordat de satellietdrager 145 en het 20 ringwiel 156 beide star met de tussenas 147 zijn gekoppeld en derhalve met hetzelfde toerental draaien. Deze voorwaarde legt het toerental van de tussenas 147 vast. De aandrijving van de tussenas 147 wordt weer op dezelfde wijze via de tandwielen 157 en 158 via de satellietdrager 159 op de wielas 160. 25 en daarmede op het wiel 5 overgebracht.The driven ring wheel ..... 143 rotates the satellite wheels 144, the satellite carrier 145 and the sun wheel 148 and the sleeve 149 rigidly connected thereto. The bus 149 drives the satellite wheels 155 and thereby the ring wheel 156, the satellite carrier 152, as mentioned, being stationary in this case. Interconnection of these planetary systems occurs because the satellite carrier 145 and the ring gear 156 are both rigidly coupled to the intermediate shaft 147 and therefore rotate at the same speed. This condition defines the speed of the PTO shaft 147. The drive of the intermediate shaft 147 is again transferred in the same manner via the gear wheels 157 and 158 via the satellite carrier 159 to the wheel axle 160, 25 and thus to the wheel 5.

De blokkering van de ring 150 of de ring 152 is in fig. 8 aangeduid. Aan de buitenzijde van de ringen 150 en 152 is een as 161 ten opzichte van het huis 137 gelegerd, waarvan de hartlijn de hartlijn van de tussenas 147 loodrecht 30 kruist en in het symmetrievlak tussen de ringen 150 en 152 is gelegen. Op de as 161 is een tweetal star met elkaar verbonden armen 162 en 163 aangebracht, die samen vast op de as 161 zijn bevestigd en een palmechanisme vormen. Elk der armen 162 en 163 zijn nabij hun van de as 161 af gelegen ein-35 den voorzien van een tand 164 resp. 165, die elk passend 7902200 26 zijn in de omtrek van de vertanding 154 resp. 151- Aan de armen 162 en 163 is een arm 166 op starre wijze verbonden.The blocking of the ring 150 or the ring 152 is indicated in Fig. 8. On the outside of the rings 150 and 152, a shaft 161 is mounted relative to the housing 137, the center line of which crosses the center line of the intermediate shaft 147 perpendicularly and lies in the plane of symmetry between the rings 150 and 152. Two rigidly connected arms 162 and 163 are mounted on the shaft 161, which are fixedly fixed together on the shaft 161 and form a ratchet mechanism. Each of the arms 162 and 163 are provided with a tooth 164 and 35, respectively, near their ends remote from the shaft 161. 165, each of which is fitting 7902 200 26 in the circumference of the toothing 154 resp. 151- Arm 166 is rigidly connected to arms 162 and 163.

De arm 166 is zodanig opgesteld, dat zijn richting van die van de armen 162 en 163 is af gekeerd en de hoek tussen de 5 twee laatstgenoemde armen doormidden deelt. In het van de as 161 afgekeerde einde van de arm 166 is een instelas 167 gelegerd. Om de as 167 is tevens een uiteinde van een stang 168 zwenkbaar, waarvan het andere uiteinde schuifbaar is aangebracht in een bus 169» welke bus ten opzichte van het 10 huis 137 verzwenkbaar is om een niet-getekende schommelas, die evenwijdig aan de assen 161 en 167 is gericht. Tussen de bus 169 en een nabij de as 167 op de stang 168 aangebrach-te borst is een drukveer 169A aangebracht, die tracht de stang 168 uit de bus 169 te schuiven. De zwenkas 167 bezit 15 een verlengd deel dat buiten het huis 137 uitsteekt, welk deel vanuit de bestuurderszitplaats 13 verschoven kan worden in een richting die ongeveer evenwijdig is aan de tus-senas 147*The arm 166 is arranged such that its direction faces away from that of the arms 162 and 163 and divides the angle between the two latter two arms in half. An adjusting shaft 167 is mounted in the end of the arm 166 remote from the shaft 161. One end of a rod 168 is also pivotable about the shaft 167, the other end of which is slidably arranged in a bush 169, which bush is pivotable relative to the housing 137 about a rocking shaft (not shown), which is parallel to the shafts 161 and 167 is targeted. A compression spring 169A is disposed between the bush 169 and a chest mounted near the shaft 167 on the rod 168, which attempts to slide the rod 168 out of the bush 169. The pivot shaft 167 has an elongated portion projecting beyond the housing 137, which portion can be slid from the driver's seat 13 in a direction approximately parallel to the intermediate shaft 147 *.

De dimensionering is zodanig, dat in de in fig. 8 20 getekende stand de tand 164 tussen één der tanden van de vertanding 154 grijpt, terwijl indien de arm 162 is weggezwaaid, de arm 163 en zijn tand 165 een aanslag vindt tussen de vertanding 151 van de ring 150. Elk van deze beide standen wordt tijdens bedrijf gefixeerd door de om-25 standigheid dat de zwenkas 167 buiten het vlak door de hartlijn van de as 161 en de hartlijn van de as, waarom de bus 169 verzwenkbaar is, is gelegen en derhalve in elk der beide werkzame standen aan één zijde van het dode punt, waarin de drie assen in hetzelfde vlak liggen. De veer 169A 30 bewerkstelligt een stabiele vergrendeling van de ring 150 resp. de ring 152.The dimensioning is such that in the position shown in Fig. 8 20 the tooth 164 engages between one of the teeth of the toothing 154, while when the arm 162 is swung away, the arm 163 and its tooth 165 find a stop between the toothing 151 of the ring 150. Each of these positions is fixed during operation by the fact that the pivot shaft 167 is located out of the plane through the axis of the shaft 161 and the axis of the axis, about which the sleeve 169 is pivotable. and therefore in each of the two operating positions on one side of the dead center, in which the three axes are in the same plane. The spring 169A 30 achieves a stable locking of the ring 150 resp. the ring 152.

Door op deze wijze de ring 150 of de ring 152 te vergrendelen, worden twee overbrengingsverhoudingen tussen elk paar achterste riemschijven 118 resp. 119 en de bijbe-35 horende wielas ingesteld, en wel op zodanige wijze dat het 790 22 0 0 27 toerental van de riemschijven in elk van deze beide standen relatief hoog kan worden gehouden, ten einde hoge riemspan-ningen te voorkomen. Door middel van de,twee gekoppelde planetaire tandwielstelsels (fig. 7) kunnen twee snelheidsbe-5 reiken van de trekker worden ingesteld. Het ene snelheidsbe- reik beslaat ongeveer 2,5 - 10 km per uur en is bestemd voor werkzaamheden die hoge trekkracht vereisen, en het tweede snelheidsbereik strekt zich ongeveer uit in het gebied 7,5 - 30 km/uur en is bestemd voor bijvoorbeeld hooibouw, kunst-10 meststrooien e.d., alsmede voor rijden over de weg.By locking the ring 150 or the ring 152 in this manner, two transmission ratios between each pair of rear pulleys 118 and 118 respectively. 119 and the associated wheel axle are adjusted in such a way that the 790 22 0 0 27 speed of the pulleys can be kept relatively high in either of these positions in order to avoid high belt tensions. Two speed ranges of the tractor can be set by means of the two coupled planetary gear systems (fig. 7). One speed range is approximately 2.5 - 10 km per hour and is intended for work requiring high traction, and the second speed range is approximately in the range 7.5 - 30 km / h and is used for hay farming, for example. , artificial-10 fertilizer spreading, etc., as well as for road driving.

Aan elk der huizen 137 (fig. 7) is een electrische opnemer 170 bevestigd (fig. 6), in dit geval een inductieve opnemer, die elk door middel van verbindingen 171 verbonden zijn met de in fig. 6 schematisch aangegeven schakeling.An electrical sensor 170 is attached to each of the housings 137 (FIG. 7) (FIG. 6), in this case an inductive sensor, each of which is connected by means of connections 171 to the circuit shown schematically in FIG.

15 Ten einde een telfunctie voor de opnemer 170 te realiseren, is deze opnemer in de onmiddellijke nabijheid van de binnenrand van een wielvelg van een nabij opgesteld wiel 5 of van twee in de rijrichting na elkaar opgestelde wielen 4 en 5 aangebracht. In dit uitvoeringsvoorbeeld is langs de omtrek 20 van deze binnenrand van elke wielvelg één of meer inkepingen aangebracht, die, indien de trekker rijdt, langs de desbetreffende opnemer 170 draaien. Elk der verbindingen 171 is aangesloten op een bijbehorende, afzonderlijke teller 172 resp. 173* Elk der binaire tellers 172 resp. 173 bestaat 25 in dit uitvoeringsvoorbeeld bijvoorbeeld uit drie tiendelers, die elk bij de tiende ingangsimpuls (afkomstig van de bijbehorende opnemer 170) terugspringen in de nulstand. De drie gekoppelde tiendelers geven op bekende wijze eenheden, tientallen en honderdtallen aan en geven in dit geval de 30 mogelijkheid om tot duizend te tellen, waarna het telpro- ces opnieuw begint. Deze serie tiendelers is voorzien van een reset-inrichting, zodat de tellers van buitenaf ook bij elke willekeurige stand op nul kunnen worden gezet.In order to realize a counting function for the sensor 170, this sensor is arranged in the immediate vicinity of the inner edge of a wheel rim of a nearby wheel 5 or of two wheels 4 and 5 arranged one after the other in the direction of travel. In this exemplary embodiment, one or more notches are provided along the circumference of this inner edge of each wheel rim, which, when the tractor is moving, rotate along the relevant sensor 170. Each of the connections 171 is connected to an associated, separate counter 172, resp. 173 * Each of the binary counters 172 resp. 173 in this exemplary embodiment consists, for example, of three tens dividers, each of which jumps back to the zero position at the tenth input pulse (originating from the associated sensor 170). The three coupled tens dividers in a known manner indicate units, tens and hundreds and in this case give the 30 possibility to count to a thousand, after which the counting process starts again. This series of ten dividers is equipped with a reset device, so that the counters from the outside can also be reset to zero at any position.

De uitgangen van de tellers 172 en 173 van de 35 meetinrichting 194 zijn gekoppeld met een op zichzelf 790 22 0 0 28 "bekende comparator 174 die op elk moment de stand van de tellers 172 en 173 vergelijkt. De comparator 174 bezit drie uitgangen 175, 176 en 177. De uitgang 175 verkrijgt liet logische "hoog,,-signaal indien de stand van de teller 5 172 groter is dan die van de teller 173, de uitgang 176 verkrijgt een "hoog,,-signaal indien de stand van de teller 173 groter is dan die van de teller 172, terwijl de uitgang 177 een "hoog,,-signaal krijgt indien de stand van de tellers 172 en 173 gelijk is. Indien één der uitgangen 175, 176 of 10 177 een "hoog^-signaal bezit, zijn de beide andere uitgan gen voorzien van een "laag,,-signaal. De uitgangen 175 en 176 zijn verbonden met aftrekkers 178 resp. 179, bijvoorbeeld in de vorm van aangepaste full-adders. De aftrekkers 178 en 179 worden gevoed met de binaire gegevens van de 15 tellerstanden van de tellers 172 en 173 (verbindingen 180 en 181). De uitgangen 175 en 176 van de comparator 174 zijn eveneens verbonden met ongeli jkheidscomparatoren 180 resp. 181, die elk enerzijds gevoed worden door de binaire gegevens van de aftrekkers 178 resp. 179 en tevens door een 20 binair gegeven dat afkomstig is van een insteleenheid 182.The outputs of the counters 172 and 173 of the measuring device 194 are coupled to a comparator 174 known per se, which at all times compares the position of the counters 172 and 173. The comparator 174 has three outputs 175, 176 and 177. The output 175 obtains the logic "high" signal if the position of the counter 172 is greater than that of the counter 173, the output 176 obtains a "high" signal if the position of the counter 173 is greater than that of counter 172, while output 177 receives a "high" signal if the counters 172 and 173 are equal. If one of the outputs 175, 176 or 177 has a "high" signal, the other two outputs have a "low" signal. The outputs 175 and 176 are connected to subtracters 178 and 178, respectively. 179, for example, in the form of custom full-adders. Subtracters 178 and 179 are fed with the binary data of the 15 counter readings from counters 172 and 173 (connections 180 and 181). The outputs 175 and 176 of the comparator 174 are also connected to inequality comparators 180 and 180, respectively. 181, each of which is fed on the one hand by the binary data of the subtracters 178, respectively. 179 and also by a binary data coming from a setting unit 182.

Elke comparator 180 en 181 is gekoppeld met een versterker 183 resp. 184, die elk, indien de bijbehorende comparator 180 resp. 181 een f,hoogH-signaal afgeeft, een hydraulische schuif 185 resp. 186 (welke schuiven tot de schuif 130 vol-25 gens fig. 5 behoren) openen, waardoor hydraulische vloei stof onder druk (leidingen 187 resp. 188) toegelaten wordt in de leiding 128 naar de hydraulische inrichting in het huis 126 resp. in een leiding 129 naar de inrichting in het huis 127 (fig* 5). De schuiven 185 en 186 zijn tevens 30 voorzien van terugloopleidingen 189 resp. 190, die uit monden in een reservoir 191 voor hydraulische vloeistof.Each comparator 180 and 181 is coupled to an amplifier 183, respectively. 184, each of which if the associated comparator is 180 resp. 181 emits an f, high H signal, a hydraulic slider 185 resp. 186 (which slides belong to slide 130 according to FIG. 5), allowing pressurized hydraulic fluid (lines 187 and 188, respectively) to pass into line 128 to the hydraulic device in housing 126, respectively. in a conduit 129 to the device in the housing 127 (fig. * 5). Sliders 185 and 186 are also provided with return lines 189 and 18 respectively. 190, which open out into a reservoir 191 for hydraulic fluid.

De tellers 172 en 173 zijn gekoppeld aan een reset-inrichting 192. Een signaal van de reset-inrichting 192 wordt aan beide tellers 172 en 173 tegelijkertijd toege-35 voerd en doet dan beide tellers op nul springen. De reset- 790 22 0 0 29 inrichting 192 kan worden geactiveerd door de bestuurder door middel van een schakelaar 193· De in fig. 6 getoonde schakeling is in fig. 5 met het verwijzigscijfer 194 aangegeven .The counters 172 and 173 are coupled to a reset device 192. A signal from the reset device 192 is applied to both counters 172 and 173 simultaneously and then sets both counters to zero. The reset device 790 22 0 0 29 device 192 can be activated by the driver by means of a switch 193. The circuit shown in FIG. 6 is indicated by reference numeral 194 in FIG.

5 Indien een in de wielvelgen aangebrachte inkeping langs de nabij de desbetreffende wielvelg opgestelde opnemer 170 draait, wordt aan de teller 172 resp. 173 een impuls af gegeven. Indien in de binnenrand van de wielvelg slechts één inkeping is aangebracht, is het aantal impul-10 sen dat door één der tellers wordt ontvangen gelijk aan het aantal omwentelingen van het desbetreffende wiel. De via de verbindingen 171 door de tellers 172 en 173 ontvangen impulsen worden door deze tellers geteld vanaf een nulstand afkomstig van de reset-inrichting 192. Indien de trekker 15 rechtuit rijdt en de beide wielen 5 ten opzichte van de grond niet slippen, is het aantal impulsen dat door de tellers 172 en 173 wordt geteld, gelijk of ongeveer gelijk. Opgemerkt wordt dat de reset-inrichting zodanig is uitgevoerd dat het reset-signaal na sluiting van de schake-20 laar 193 slechts eenmaal wordt gegeven en, nadat deze scha kelaar weer is geopend en daarna opnieuw wordt gesloten, opnieuw eenmaal wordt gegeven, enz.If a notch arranged in the wheel rims rotates along the sensor 170 disposed near the respective wheel rim, the counter 172, resp. 173 given a boost. If only one notch is made in the inner rim of the wheel rim, the number of impulses received by one of the counters is equal to the number of revolutions of the wheel concerned. The pulses received by the counters 172 and 173 via the connections 171 are counted by these counters from a zero position from the reset device 192. If the tractor 15 drives straight ahead and the two wheels 5 do not slip with respect to the ground, it is number of pulses counted by counters 172 and 173 equal or approximately equal. It is noted that the reset device is designed in such a way that the reset signal is given only once the switch 193 has been closed and, once this switch has been opened and then closed again, it is given once again, etc.

Indien één der wielen 5 slipt, zal het aantal omwentelingen dat door de teller 172 wordt geteld ver-25 schillen van datgene, dat door de teller 173 wordt ge teld. Door middel van de comparator 174 kan worden vastgesteld welk van de tellers 172 of 173 de hoogste (binaire) stand bezit (uitgang 175, 176). Indien bijvoorbeeld het aantal getelde omwentelingen van de teller 172 groter is 30 dan dat van de teller 173, verkrijgt de uitgang 175 sen ,,hoog,,-signaal dat wordt gevoerd naar de aftrekker 178, die vanaf dit ogenblik de binaire waarden van de getelde aantallen van beide tellers aftrekt. Het signaal van de uitgang 175 wordt eveneens toegevoerd aan de comparator 180, 35 die het door de teller 178 aan de comparator 180 toege- 790 22 0 0 30 voerde binaire verschil vanaf hetzelfde ogenblik steeds vergelijkt met een van tevoren in de insteleenheid 182 vastgelegd binair getal. Dit getal kan eenmalig door de bestuurder met bekende middelen van tevoren in de eenheid 5 182 zijn vastgelegd, maar kan ook door de bestuurder tijdens bedrijf op elk ogenblik worden ingesteld. Het in de eenheid 182 vastgelegde binaire getal betreft een grenswaarde van het verschil van het aantal omwentelingen van beide wielen 5, met de bedoeling dat na overschrijding van deze grens-10 waarde automatische middelen in werking worden gesteld, die bewerkstelligen dat het verschil in omwentelingen van beide wielen 5 niet groter of kleiner wordt. Het binaire getal dat in de eenheid 182 van tevoren is vastgelegd, bedraagt bijvoorbeeld drie (omwentelingen). Zodra het ver-15 schil van het aantal omwentelingen van de beide wielen 5 dat in de aftrekker 178 wordt vastgesteld, gelijk wordt aan het in de eenheid 182 vastgelegde binaire getal (bij voorbeeld de genoemde drie omwentelingen), dan geeft de comparator 180 een signaal af aan de versterker 183, die 20 de hydraulische schuif 185 zódanig doet bekrachtigen, dat de hydraulische druk in de leiding 187, die verbonden is met de hydraulische pomp 109» in verbinding komt met de vloeistof in de leiding 128 (fig.-_5l. JDe druk inJLe_ vloei— stof in de leiding 128 doet de druk die de nabij het huis 25 126 gelegen riemschijf in de richting van de andere riem- schijf drukt, vermeerderen, zodat de riem 116 op het schijven paar 114 een grotere diameter doorloopt, waarbij de overbrengingsverhouding naar het corresponderende wiel 5 wordt verminderd en het wiel 5 langzamer gaat draaien, 30 waardoor de gesignaleerde slip kan worden opgeheven. In elk der beide leidingen 128 en 129 is een drukschakelaar 195 resp. 196 opgenomen, welke drukschakelaars door middel van verbindingen 197 en 198 met de schakelaar 193 zijn verbonden. Zodra de hydraulische schuif 185 de reeds in 35 de leiding 128 aanwezige hydraulische druk doet verhogen 790 22 0 0 * 31 ten gevolge van een door de schakeling 194 vastgestelde slip, wordt na een tijdsvertraging van bijvoorbeeld 15 seconden via de leiding 197 een signaal afgeven dat de schakelaar 193 doet sluiten, zodat de reset-inrichting 192 5 beide tellers 172 en 173 op nul doet terugspringen. Hierna beginnen de tellers opnieuw te tellen. Indien de tellers 172 en 173 na het verhogen van de druk in de leiding 128 niet op nul zouden terugspringen, zou de schakeling voortgaan met het reeds gesignaleerde verschil (de 10 genoemde drie omwentelingen), zodat de nieuw ingestelde overbrengingsverhouding van het schijvenpaar 114 zou worden gehandhaafd, hoewel dit misschien niet meer noodzakelijk is. Doordat de tellers 172 en 173 na enig tijdsverloop opnieuw beginnen te tellen, vallen de 15 signalen van de comparator 174 weg en geeft de aftrekker 178 het getal nul af. De comparator 180 geeft derhalve een Mlaag"-signaal af aan de versterker 183, waardoor de schuif 185 in zijn oorspronkelijke stand terugkeert (bijvoorbeeld onder veerdruk) en de hydraulische leiding 128 verbonden 20 wordt met de leiding 189» waarbij hydraulische vloeistof uit de in het huis 126 aanwezige hydraulische inrichting terug kan stromen in het reservoir 191, zodat het schijvenpaar 114 in hun oorspronkelijke onderlinge opstelling kan terugkeren.If one of the wheels 5 slips, the number of revolutions counted by the counter 172 will be different from that counted by the counter 173. It can be determined by means of comparator 174 which of the counters 172 or 173 has the highest (binary) position (output 175, 176). For example, if the number of counted revolutions of the counter 172 is greater than that of the counter 173, the output 175 obtains sen, high signal which is fed to the subtractor 178, which from this moment on, the binary values of the counted subtract numbers from both counters. The signal from the output 175 is also applied to the comparator 180, which always compares the binary difference applied by the counter 178 to the comparator 180 from the same moment with a binary predetermined in the setting unit 182. number. This number can be pre-recorded once in the unit 5 182 by the driver by known means, but can also be set at any time by the driver during operation. The binary number recorded in unit 182 is a limit value of the difference in the number of revolutions of both wheels 5, with the intention that after exceeding this limit 10 value automatic means are activated, which cause the difference in revolutions of both wheels 5 do not get bigger or smaller. For example, the binary number predetermined in unit 182 is three (revolutions). As soon as the difference in the number of revolutions of the two wheels 5 determined in the subtractor 178 becomes equal to the binary number recorded in the unit 182 (for example, said three revolutions), the comparator 180 gives a signal the amplifier 183, which causes the hydraulic slide 185 to be energized in such a way that the hydraulic pressure in the line 187, which is connected to the hydraulic pump 109, comes into contact with the liquid in the line 128 (fig. 1-5). The pressure in fluid in the line 128 increases the pressure that the pulley located near the housing 126 toward the other pulley increases, so that the belt 116 on the pulley pair 114 continues to have a larger diameter, with the transmission ratio to the corresponding wheel 5 is reduced and the wheel 5 rotates more slowly, so that the signaled slip can be removed. In each of the two lines 128 and 129 there is a pressure switch 195 resp. 196, which pressure switches are connected to switch 193 by means of connections 197 and 198. As soon as the hydraulic slide 185 causes the hydraulic pressure already present in the line 128 to increase 790 22 0 0 * 31 as a result of a slip determined by the circuit 194, after a time delay of, for example, 15 seconds, a signal is output via the line 197 which causes the switch 193 to close so that the reset device 192 jumps both counters 172 and 173 to zero. After this, the counters begin to count again. If the counters 172 and 173 did not return to zero after increasing the pressure in line 128, the circuit would continue with the difference already signaled (the 10 aforementioned three revolutions), so that the newly set gear ratio of the disc pair 114 would become maintained, although this may no longer be necessary. As the counters 172 and 173 start counting again after some time, the 15 signals from the comparator 174 disappear and the subtractor 178 returns the number zero. Comparator 180 therefore outputs an Mlow "signal to amplifier 183, returning slider 185 to its original position (for example, under spring pressure) and connecting hydraulic line 128 to line 189, hydraulic fluid flowing from the system. hydraulic device housing 126 can flow back into reservoir 191, so that disc pair 114 can return to their original mutual arrangement.

25 Het in het voorgaande beschreven verloop van gebeurtenissen, waarbij werd aangenomen dat één der wielen 5 door slip meer omwentelingen maakt dan het andere wiel 5» treedt op analoge wijze op indien het laatstgenoemde wiel 5 door slip meer omwentelingen' maakt dan het eerst 30 genoemde wiel.The course of events described above, in which it was assumed that one of the wheels 5 makes more revolutions due to slip than the other wheel 5 occurs in an analogous manner if the last wheel 5 makes more revolutions due to slip than the first 30 mentioned. wheel.

Er wordt met nadruk op gewezen dat deze schakeling in principe wordt gevoed met het aantal omwentelingen van de beschouwde aangedreven wielen en derhalve met absolute dimensieloze getallen, waardoor een grote gevoeligheid van 35 de regeling kan worden bereikt. Indien de tellers I72 en 790 22 0 0 32It is emphasized that this circuit is in principle fed with the number of revolutions of the considered driving wheels and therefore with absolute dimensionless numbers, so that a high sensitivity of the control can be achieved. If counters I72 and 790 22 0 0 32

CC

173 vol zijn (bijvoorbeeld 1000 omwentelingen) springen de tellers op bekende wijze terug naar de nulstand. Het verdient voorkeur dat, indien één van de tellers 172 of 173 vol is, een terugkoppeling naar de resetinrichting 192 optreedt 5 (verbindingen 199 en 200), zodat de tellers tegelijkertijd bij het getal nul opnieuw beginnen te tellen. Hierdoor wordt bereikt, dat toevallige kleine verschillen regelmatig worden gecorrigeerd.When full (for example 1000 revolutions), the counters return to the zero position in a known manner. It is preferred that if one of the counters 172 or 173 is full, feedback to the reset device 192 occurs (links 199 and 200) so that the counters start counting again at the number zero at the same time. This ensures that accidental small differences are regularly corrected.

By het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 5 worden 10 de voorwielen 4 aangedreven door de hydraulische motoren 131» die hun. hydraulische energie door middel van paren hydraulische leidingen 132 ontvangen van de pomp 109· De koppeling van de door deze hydraulische aandrijving verkregen toerentallen van de voorwielen 4 aan die van de 15 wielen 5 is analoog aan de in fig. 9 op schematische wijze en aan de hand van fig. 6 te bespreken koppeling van de wielparen 4 en 5. In fig. 9 voorkomende onderdelen, die reeds hiervoor zijn besproken, zijn met dezelfde verwijzings-_ cijfers aangegeven. De trekker volgens fig. 9 wordt aan-20 gedreven door middel van een enkele aandrijfmotor 201, waarvan de uitgaande as in het verticale langssymmetrievlak van de trekker is gelegen. Het is echter ook mogelijk om de motor 201 te vervangen door twee achter elkaar opgestelde aandrijfmotoren, die onderling zijn gekoppeld en waarvan 25 de uitgaande assen eveneens in het verticale langssymmetrievlak van de trekker liggen. De uitgaande aandrijfas 202 van de achterste van deze beide motoren resp. de aandrijfas 202 van de motor 201 is voorzien van een konisch tandwiel 203 dat in aangrijping is met konische tandwielen 30 204 en 205» die om een horizontale, dwars op het verticale langssymmetrievlak van de trekker gelegen as 206 zijn gelegen en vrij draaibaar om deze as zijn aangebracht. Om het tussen de tandwielen 204 en 205 gelegen deel van de as 206 is een in draaizin vast met de as 206 verbonden 35 koppelstuk 207 langs de as 206 axiaal verschuifbaar aangebracht. De bestuurder kan het koppelstuk 207 door middel 790 22 0 0 33 van een klauwverbinding koppelen met het tandwiel 204 of met het tandwiel 205, waarbij de trekker in één van deze standen vooruit en in de andere stand achteruit rijdt, analoog aan de in fig. 5 besproken delen 100 - 105· Om 5 de uiteinden van de as 206 zijn weer paren riemschijven 114 en 115 aangebracht, die met behulp van de riemen 116 resp. 117 zijn verbonden met de paren riemschijven 118 resp.By the exemplary embodiment according to Fig. 5, the front wheels 4 are driven by the hydraulic motors 131, which drive their. hydraulic energy received by means of pairs of hydraulic lines 132 from the pump 109 · The coupling of the speeds of the front wheels 4 obtained by this hydraulic drive to those of the 15 wheels 5 is analogous to the schematic in FIG. 9 and to the Coupling of wheel pairs 4 and 5 to be discussed with reference to Fig. 6 and components shown in Fig. 9, which have already been discussed above, are indicated by the same reference numerals. The tractor of FIG. 9 is driven by a single drive motor 201, the output shaft of which is located in the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor. However, it is also possible to replace the motor 201 by two drive motors arranged one behind the other, which are mutually coupled and of which the output shafts are also in the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor. The output drive shaft 202 of the rear of these two engines resp. the drive shaft 202 of the motor 201 is provided with a bevel gear 203 which engages with bevel gears 30 204 and 205, which lie around a horizontal axis 206 transverse to the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor and freely rotatable about this axis are provided. Around the part of the shaft 206 located between the gear wheels 204 and 205, a coupling piece 207 is connected axially displaceable along the shaft 206 in a rotationally fixed manner to the shaft 206. The driver can couple the coupling piece 207 by means of a claw connection with the gear wheel 204 or with the gear wheel 205, whereby the tractor drives forward in one of these positions and backwards in the other position, analogous to that shown in FIG. 5 discussed parts 100 - 105 · At the ends of the shaft 206 there are again pairs of pulleys 114 and 115, which are secured with the aid of the belts 116 and 115, respectively. 117 are connected to the pairs of pulleys 118 and 11 respectively.

119, die door middel van de planetaire tandwielstelsels 122 en 123 zijn gekoppeld met de achterwielen 5. De 10 voorwielen 4 worden aangedreven door middel van een hydraulische motor 208 resp. 209, die elk zijn voorzien van een verstelinrichting 210 resp. 2.11 door middel waarvan bijvoorbeeld tot de motoren 208 en 209 behorende kantel-schijven kunnen worden versteld, zodat op deze wijze 15 het uitgaande toerental van de motoren 208 en 209 kan worden geregeld. Deze motoren worden door middel van hydraulische leidingen 212 resp. 213 gevoed door een hydraulische pomp 214, die aangedreven wordt door een aan de voorzijde van de motor 201 uittredende aandrijfas, waar-20 mee tevens, via een tandwielvertraging, de voorste aftakas 16 in draaiing wordt gebracht.119, which are coupled to the rear wheels 5 by means of the planetary gear systems 122 and 123. The 10 front wheels 4 are driven by means of a hydraulic motor 208 resp. 209, each of which is provided with an adjusting device 210 and. 2.11 by means of which, for example, tilting discs belonging to the motors 208 and 209 can be adjusted, so that the output speed of the motors 208 and 209 can be controlled in this way. These motors are driven by hydraulic lines 212 resp. 213 fed by a hydraulic pump 214, which is driven by a drive shaft exiting at the front of the motor 201, with which the front PTO 16 is also rotated, via a gear reduction.

Met behulp van de schakeling of meetinrichting 194 en de opnemers 170, die nabij de wielen 5 zijn _____ opgesteld, wordt het aantal omwentelingen, die door de 25 wielen 5 worden uitgevoerd, vergeleken en door middel van de riemvariatoren geregeld, zoals hiervoor is besproken, ïïabij de voorwielen 4 zijn eveneens opnemers 215 (zie ook fig. 6) opgesteld, die door middel van verbindingen 216 met de schakeling 194 zijn verbonden. In dit geval 30 wordt het aantal te regelen wielen derhalve uitgebreid tot vier stuks; de schakeling 194 wordt daarbij uitgebreid met twee in fig. 6 met stippellijnen aangegeven extra tellers, die aan de tellers 172 en 173 worden toegevoegd, en de overige onderdelen worden op analoge wijze uitge- 35 breid hoewel dit duidelijkshalve niet in fig; 6 is 7902200 34 aangegeven. In dit geval zullen vier hydraulische schuiven (analoog aan de schuiven 185 en 186 in fig. 6) worden aangebracht, waarbij elke schuif op analoge wijze is verbonden met de toerentallenregeling van een wiel. Een 5 hydraulische verbinding 21? resp. 218 (fig. 9), die analoog zijn aan de hydraulische verbindingen 128 en 129, koppelt corresponderende regelschuiven met de verstel-inrichtingen 210 en 211, zodat, indien de schakeling 194· de grenswaarde van een verschil in een aantal omwen-Ί0 telingen van één der vier wielen ten opzichte van de overige drie constateert, de aandrijving van het desbetreffende wiel (schijvenpaar 114, 115 of hydraulische motor 208 of 209) zodanig wordt gecorrigeerd, dat het aantal omwentelingen aan de andere drie wielen wordt 15 aangepast. De hydraulische schuif, analoog aan elk der schuiven 185 of 186, die met één der voorwielen is gekoppeld, is daarmee verbonden door middel van hydrau- - lische leidingen 217 resp. 218, met behulp waarvan de betreffende kantelschijf op bekende hydraulische wijze 20 kan worden versteld.With the aid of the circuit or measuring device 194 and the sensors 170, which are arranged near the wheels 5, the number of revolutions performed by the wheels 5 is compared and controlled by means of the belt variators, as discussed above, At the front wheels 4, sensors 215 (see also Fig. 6) are also arranged, which are connected to circuit 194 by means of connections 216. In this case, the number of wheels to be controlled is therefore expanded to four pieces; circuit 194 is thereby extended with two additional counters, shown in dotted lines in FIG. 6, which are added to counters 172 and 173, and the remaining components are expanded in an analogous manner, although this is clearly not shown in FIG. 6, 7902 200 34 is indicated. In this case, four hydraulic sliders (analogous to sliders 185 and 186 in FIG. 6) will be provided, each slider being analogously connected to the speed control of a wheel. A 5 hydraulic connection 21? resp. 218 (Fig. 9), which are analogous to hydraulic connections 128 and 129, couples corresponding control sliders to adjusters 210 and 211 so that if circuit 194 is the limit of a difference in a number of revolutions of one of the four wheels observes relative to the other three, the drive of the wheel concerned (disc pair 114, 115 or hydraulic motor 208 or 209) is corrected such that the number of revolutions is adapted to the other three wheels. The hydraulic slider, analogous to each of the sliders 185 or 186, which is coupled to one of the front wheels, is connected to it by means of hydraulic lines 217 resp. 218, with the aid of which the relevant tilting disc 20 can be adjusted in known hydraulic manner.

Op deze wijze wordt bereikt dat ti-jdens rechtuit rijden de omtrekssnelheid van de vier wielen steeds dezelfde is. Opgemerkt wordt dat de opneeminrichting enige aanpassing behoeft indien de wielen 4 en 5 een ver-25 schillende diameter bezitten. Zoals hiervoor vermeld, zijn in elke wielvelg één of meer inkepingen aangebracht, die tijdens het rijden langs de desbetreffende opnemer 170 resp. 215 draaien. Ten einde te bewerkstelligen dat in wezen de door de omtrek van het desbetreffende wiel 30 afgelegde weg wordt gemeten, is het aantal inkepingen “ ........~ dat in de wielvelg van een wiel met kleine diameter is aangebracht, evenredig met de diameter, kleiner dan het aantal inkepingen in de wielvelg van het grotere wiel, zodat eenzelfde aantal impulsen afkomstig van elk der 35 wielen dezelfde af gelegde afstand vertegenwoordigt.In this way it is achieved that during straight-ahead driving the circumferential speed of the four wheels is always the same. It is noted that the pick-up device needs some adjustment if the wheels 4 and 5 have a different diameter. As mentioned above, one or more notches are provided in each wheel rim, which, while driving past the respective sensor 170 resp. Turn 215. In order to effect essentially the measurement of the distance traveled by the circumference of the relevant wheel 30, the number of notches “........ ~ made in the wheel rim of a small diameter wheel is proportional to the diameter, less than the number of notches in the wheel rim of the larger wheel, so that the same number of impulses from each of the 35 wheels represents the same distance traveled.

790 22 0 0 * ·* 35790 22 0 0 * · * 35

De schakeling 194 volgens fig. 6 kan op eenvoudige wijze worden aangepast voor het uitvoeren van bochten. In dit geval draaien de wielen aan één zijde van de trekker sneller dan de wielen aan de andere zijde ervan, zodat het 5 verschil in aantal omwentelingen tussen de wielen aan beide trekkerzijden onderling steeds toeneemt.The circuit 194 of FIG. 6 can be easily adapted for cornering. In this case, the wheels on one side of the tractor rotate faster than the wheels on the other side thereof, so that the difference in number of revolutions between the wheels on both tractor sides always increases.

De hiervoor besproken schakeling 194 bewerkstelligt een automatisch rechtuit rijden van de trekker, waarbij slip van aan weerszijden van de trekker gelegen 10 wielen steeds wordt opgeheven. In dit geval staat het stuurwiel 14 in een stand voor rechtuit rijden inclusief een klein tolerantiegebied aan weerszijden van deze stand. Zodra het stuurwiel dit tolerantiegebied verlaat, wordt, in elke draairichting ervan, door het stuurwiel een 15 schakelaar ingedrukt, die door middel van verbindingen 222 resp. 223 (fig. 6) een impulsgever 219 via verbindingen 220 resp. 221 met de ongelijkheidscomparator 180 resp. 181 verbindt, waarbij tegelijkertijd de insteleenheid 182 uit de schakeling wordt genomen-(stippellijnen 222A en 20 223Δ in fig.6). De impulsgever 219 bestaat in wezen uit . . twee delen, die elk als functie van de tijd een aantal impulsen afgeven, waarvan het aantal per tijdseenheid afhankelijk is van en evenredig is met de stuuruitLlag Elk deel van de impulsgever 219 bezit een tijdbasis, 25 waarvan de frequentie o.a. wordt vastgelegd door middel van een door de stuuruitslag af getaste potentiometer.The above-discussed circuit 194 effects an automatic straight-ahead driving of the tractor, whereby slip of 10 wheels located on either side of the tractor is always removed. In this case, the steering wheel 14 is in a straight-ahead position including a small tolerance area on either side of this position. As soon as the steering wheel leaves this tolerance range, in each direction of rotation of it, a switch is pressed by the steering wheel, which is connected by means of connections 222 resp. 223 (Fig. 6) a pulse generator 219 via connections 220 and. 221 with the inequality comparator 180 resp. 181, simultaneously removing the setting unit 182 from the circuit - (dotted lines 222A and 20 223Δ in Fig. 6). The pulse generator 219 essentially consists of. . two parts, each of which emits a number of pulses as a function of time, the number of which per unit of time depends on and is proportional to the control output. Each part of the pulse generator 219 has a time base, the frequency of which is determined by means of a potentiometer scanned by steering angle.

De hoeveelheid impulsen per tijdseenheid van elk deel van de impulsgever 219 is voorts evenredig met de rijsnelheid. Indien bijvoorbeeld een bocht wordt gewenst, 30 waarbij de aan de zijde van de comparator 180 gelegen wielen lanzamer draaien dan die aan de andere zijde van de trekker, dan worden de tijdbases van de delen van de impulsgever 219 door de potentiometer zodanig ingesteld, dat het aantal impulsen per tijdseenheid, die via de ver-35 binding 220 aan de comparator 180 worden toegevoerd, 790 22 0 0 36 kleiner is dan liet aantal per tijdseenheid dat via de verbinding 221 aan de comparator 181 wordt toegevoerd. Deze toegevoerde reeksen impulsen zijn weer grenswaarden die representatief zijn voor het gewenste maximale verschil 5 in aantal wielomwentelingen aan weerszijden van de trekker.The amount of pulses per unit time of each part of the pulse generator 219 is further proportional to the driving speed. For example, if a bend is desired, with the wheels located on the side of the comparator 180 turning more slowly than those on the other side of the tractor, the time bases of the parts of the pulse generator 219 are adjusted by the potentiometer such that number of pulses per unit of time which are supplied to comparator 180 via connection 220 is 790 22 0 0 36 less than the number per unit of time which is supplied to comparator 181 via connection 221. These supplied series of pulses are again limit values representative of the desired maximum difference in number of wheel revolutions on either side of the tractor.

Bij het inschakelen van de impulsgever 219 door een uitslag van het stuurwiel, wordt tevens op kunstmatige wijze aan beide uitgangen 175 en 176 van de comparator 174 een whoog,r-signaal toegevoerd (stippellijnen 222B en 223B 10 in fig. 6), zodat beide aftrekkers 178 en 179 in werking treden. De verschilmeting, die toegevoerd wordt aan de comparators 180 resp. 181 en de toegevoegde comparator (dit van de opnemers 170 en 215 afkomstige verschil neemt als functie van de tijd steeds toe) wordt vergeleken met 15 de twee onderling verschillende reeksen impulsen die via de verbindingen 220 resp. 221 aan deze comparator en worden toegevoerd. Ihdien aan één zijde van de trekker slip optreedt, zal op een bepaald moment het aantal door een opnemer 170 geconstateerde omwentelingen, dat tijdens 20 de bocht is doorlopen, plotseling verhogen en de door het desbetreffende deel van de impulsgever 219 geproduceerde grenswaarde overschrijden, zodat via de versterker 183 de schuif 185 in werking treedt, waardoor de riemvariator voor het desbetreffende achterwiel 5 of de hydraulische 25 motor voor het desbetreffende voorwiel 4 het wiel met een kleiner toerental doet draaien. Opgemerkt wordt, dat de verbinding tussen het stuurwiel en de bestuurbare wielen 4 met bekende mechanische of hydraulische middelen kan zijn uitgevoerd.When the pulse generator 219 is turned on by a deflection of the steering wheel, a high, r signal is also applied to both outputs 175 and 176 of the comparator 174 (dotted lines 222B and 223B in FIG. 6), so that both subtracters 178 and 179 come into effect. The difference measurement applied to the comparators 180 resp. 181 and the added comparator (this difference from the sensors 170 and 215 continues to increase as a function of time) is compared with the two mutually different series of pulses which are supplied via the connections 220 and 220, respectively. 221 to this comparator and are supplied. If slip occurs on one side of the tractor, at some point the number of revolutions 170 detected by a sensor 170 during the turn will suddenly increase and exceed the limit value produced by the relevant part of the pulse generator 219, so that via the amplifier 183 activates the slide 185, whereby the belt variator for the relevant rear wheel 5 or the hydraulic motor for the relevant front wheel 4 causes the wheel to rotate at a lower speed. It is noted that the connection between the steering wheel and the steerable wheels 4 can be made with known mechanical or hydraulic means.

30 In fig. 10 is een alternatief uitvoeringsvoorbeeld weergegeven, waarbij onderdelen die overeenkomen met die volgens vorige uitvoeringsvoorbeelden, met dezelfde ver-wijzingscijfers zijn aangegeven. De trekker volgens fig.In Fig. 10 an alternative exemplary embodiment is shown, in which parts corresponding to those according to previous exemplary embodiments are indicated with the same reference numerals. The tractor according to fig.

10 wordt weer aangedreven door twee in lijn geplaatste 35 aandrijfmotoren 98 en 99, die loodrecht op het verticale 790 22 0 0 37 symmetrievlak van de trekker zijn gericht, en die door middel van het hiervoor beschreven tandwielstelsel 100 - 103 en het koppelstuk 104 de aandrijfas 105 in twee draairichtingen kunnen doen draaien, welke as 105 de paren riem-5 schijven 114 resp. 115 en 118 resp. 119 doet aandrijven en via hydraulische verbindingen 229 en 230 met een'regel-, schuif 231 zijn verbonden en geregeld door de schakeling 194 volgens fig. 6.10 is again driven by two in-line drive motors 98 and 99, which are oriented perpendicular to the vertical plane of symmetry of the tractor, and which, by means of the above-described gear system 100 - 103 and the coupling 104, the drive shaft. 105 can rotate in two directions of rotation, which shaft 105 turns the pairs of belt-pulleys 114 and 11 respectively. 115 and 118 resp. 119 and connected via hydraulic connections 229 and 230 to a control slide 231 and controlled by the circuit 194 of FIG.

In dit geval is de as waarop de achterste paren 10 wielschijven 118 en 119 zijn bevestigd, voorzien van een konisch tandwiel 224 dat in aangrijping is met een konisch tandwiel 225, dat is aangebracht op een aandrijfas 226 die de ingaande as vormt van een planetair tandwielstelsel 227 dat identiek is aan één der in fig. 5 weergegeven 15 planetaire tandwielstelsels, welke laatste elk zijn uitgevoerd volgens de fig. 7 en 8. De uitgaande as 160 (fig. 7) vormt in dit geval de ingaande as van een differentieel.22.8.,. dat op op zichzelf bekende wijze de wielen 5 kan aandrijven. Aangezien met behulp van het 20 tandwielstelsel 227 op de hiervoor beschreven wijze twee elkaar overlappende snelheidsbereiken kunnen worden ingesteld, waarbij de riemvariator steeds een voldoende toerental bezit om op efficiënte wijze het aandrijfkoppel over te dragen, kan volgens.het uitvoeringsvoorbeeld, 25 dat in fig. 10 is weergegeven, een trekker worden gere aliseerd met een betrouwbare continu variabele overbrenging, waarbij de nadelen van rembanden, die bij automatische versnellingsbakken voorkomen, worden vermeden en volgens fig. 10 op goedkope wijze tot stand kan 30 worden gebracht. De regeling van de voorste paren riemschijven 114 en 115 geschiedt door middel van de hiervoor genoemde, in de huizen 126 en 127 aangebrachte, op zichzelf bekende hydraulische inrichtingen, die via hydraulische leidingen 229 resp. 230 met een regelschuif 35 231 zijn verbonden, welke regelschuif vanaf de bestuurders- 79 0 22 0 0 38 zitplaats instelbaar is. Door verstelling van de regelschuif 231 wordt bereikt, dat de afstand tussen de riemschijven van de paren 114 en 115 en daarmee de overbrengings-verhouding van de riemvariator traploos kan worden ingesteld. 5 Ten aanzien van de in bet voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeelden wordt opgemerkt dat voorzieningen en regelinrichtingen die voor één der uitvoeringsvoorbeelden zijn beschreven en bij een ander uitvoerings-voorbeeld kunnen worden toegepast, als deel van het laatst-10 genoemde uitvoeringsvoorbeeld worden beschouwd.In this case, the shaft to which the rear pairs of 10 wheel disks 118 and 119 are mounted is provided with a bevel gear 224 which engages with a bevel gear 225 mounted on a drive shaft 226 forming the input shaft of a planetary gear system. 227 which is identical to one of the 15 planetary gear systems shown in Fig. 5, the latter each of which are designed according to Figs. 7 and 8. The output shaft 160 (Fig. 7) in this case forms the input shaft of a differential. .,. that can drive the wheels 5 in a manner known per se. Since, with the aid of the gear system 227, two overlapping speed ranges can be set in the manner described above, the belt variator always having a sufficient speed to efficiently transmit the driving torque, according to the exemplary embodiment shown in FIG. 10, a tractor can be realized with a reliable continuously variable transmission, avoiding the drawbacks of brake bands, which occur with automatic gearboxes, and can be realized in an inexpensive manner according to FIG. The front pairs of pulleys 114 and 115 are controlled by means of the aforementioned hydraulic devices, which are known per se in the housings 126 and 127, and which are connected via hydraulic lines 229 and 127, respectively. 230 are connected to a control slide 35 231, which control slide is adjustable from the driver's seat 79 0 22 0 0 38. By adjusting the control slide 231 it is achieved that the distance between the pulleys of the pairs 114 and 115 and thus the transmission ratio of the belt variator can be infinitely adjusted. With regard to the exemplary embodiments described in the foregoing, it is noted that provisions and control devices which have been described for one of the exemplary embodiments and which can be used in another exemplary embodiment, are regarded as part of the latter exemplary embodiment.

De uitvinding is niet beperkt tot datgene wat in de beschrijving en/of in de conclusies is vermeld, maar heeft ook betrekking op de details van de figuren, al dan niet beschreven.The invention is not limited to what is stated in the description and / or in the claims, but also relates to the details of the figures, whether or not described.

Conclusies 790 22 0 0Conclusions 790 22 0 0

Claims (44)

1. Trekker of dergelijk voertuig met een continu variabel instelbare koppelomvormer met behulp waarvan ten minste êên wielas aandrijfbaar is, met bet kenmerk, dat de koppelomvormer ten minste êên riemvariator en tevens 5 ten minste êên schakelbak omvat, en de schakelbak tussen de riemvariator en de wielas is aangebracht.1. Tractor or the like vehicle with a continuously variable adjustable torque converter by means of which at least one wheel axle can be driven, characterized in that the torque converter comprises at least one belt variator and also at least one gearbox, and the gearbox between the belt variator and the wheel axle is fitted. 2. Trekker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppelomvormer twee riemvariator en omvat, die elk ten minste êên aan êên zijde van de trekker gelegen 10 loopwiel aandrijven.2. Tractor according to claim 1, characterized in that the torque converter comprises two belt variators, each driving at least one running wheel located on one side of the tractor. 3. Trekker volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elke riemvariator met behulp van een schakelbak het loopwiel aandrijft.Tractor according to claim 2, characterized in that each belt variator drives the running wheel by means of a gearbox. 4. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat elke schakelbak twee planetaire tandwielstelsels bezité4. Tractor according to one of the preceding claims, characterized in that each gearbox has two planetary gear systems 5. Trekker volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat elke schakelbak door middel van een palmechanisme in of uit een werkstand brengbaar is.Tractor according to claim 4, characterized in that each gearbox can be moved into or out of a working position by means of a ratchet mechanism. 6. Trekker of dergelijk voertuig voorzien van een koppelomvormer, met het kenmerk, dat de koppelomvormer twee planetaire tandwielstelsels omvat, die naar keuze door het omschakelen van een pal in of uit een werkstand kunnen worden gebracht. 25 7· Trekker volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de schakelbak in elke werkstand een verschillende overbrengingsverhouding bezit,Tractor or similar vehicle provided with a torque converter, characterized in that the torque converter comprises two planetary gear systems, which can optionally be moved into or out of a working position by switching a ratchet. Tractor according to claim 5 or 6, characterized in that the gearbox has a different transmission ratio in each working position, 8. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koppelomvormer door omschakelen van 30 het palmechanisme twee elkaar overlappende snelheidsbereiken van de trekker bewerkstelligt.8. Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the torque converter achieves two overlapping speed ranges of the tractor by switching over the ratchet mechanism. 9. Trekker volgens een der conclusies 4-8, met het kenmerk, dat een zonnewiel van een eerste planetair tandwielstelsel door het palmechanisme kan worden 7902200 40 geblokkeerd.Tractor according to any one of claims 4-8, characterized in that a sun gear of a first planetary gear system can be blocked by the ratchet mechanism 7902200 40. 10. Trekker volgens een der conclusies 4-9, met het kenmerk, dat een satellietdrager van het tweede planetaire tandwielstelsel door het palmechanisme kan worden 5 geblokkeerd.10. A tractor according to any one of claims 4-9, characterized in that a satellite carrier of the second planetary gear system can be blocked by the ratchet mechanism. 11. Trekker volgens een der conclusies 4-10, met het kenmerk, dat de satellietdrager van een eerste planetair tandwielstelsel en een ringwiel van een tweede planetair tandwielstelsel star op dezelfde as zijn aangebracht.Tractor according to any one of claims 4-10, characterized in that the satellite carrier of a first planetary gear system and a ring gear of a second planetary gear system are arranged rigidly on the same axis. 12. Trekker volgens een der conclusies 5-11, met het kenmerk, dat het palmechanisme twee star met elkaar verbonden, zwenkbaar op een as aangebrachte en onderling een hoek insluitende palarmen bezit.Tractor according to any one of claims 5-11, characterized in that the ratchet mechanism has two rigidly connected pivotally mounted pivot arms which are mutually enclosing an angle. 13. Trekker volgens conclusie 12, met het kenmerk, 15 dat één der palarmen met een aan een wiel van éln der tandwielstelsels aangebrachte vertanding in aangrijping brengbaar is, terwijl de andere palarm zich in een onwerkzame stand bevindt.Tractor according to claim 12, characterized in that one of the ratchet arms is engageable with a toothing mounted on a wheel of one of the gear systems, while the other ratchet arm is in an inoperative position. 14. Trekker volgens conclusie 12 of 13, met het 20 kenmerk, dat de as van het palmechanisme een hoofdas van de tandwielstelsels kruist.Tractor according to claim 12 or 13, characterized in that the axis of the ratchet mechanism crosses a major axis of the gear systems. 15. Trekker volgens een der conclusies 12 - 14, met het kenmerk, dat om de as een daarmee evenwijdige en zich op vaste afstand bevindende instelas ver zwenkbaar is die 25 tevens ten opzichte van een aan beide assen evenwijdige schommelas verplaatsbaar is.15. A tractor as claimed in any one of claims 12 to 14, characterized in that a parallel adjustment axis which is parallel to it and which is at a fixed distance is pivotable about the axis and which is also movable relative to a rocking axis parallel to both axes. 16. Trekker volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat in elke stand van het palmechanisme de instelas door veerkracht aan éln zijde van het vlak door de hartlijnen 30 van de as en de schommelas kan worden gehouden.Tractor according to claim 15, characterized in that in each position of the ratchet mechanism the adjusting shaft can be held by spring force on one side of the plane through the axes 30 of the shaft and the rocking shaft. 17. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke riemvariator een paar riem-schijven omvat, waarvan de onderlinge afstand door ·* hydraulische middelen regelbaar is.Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that each belt variator comprises a pair of belt pulleys, the mutual distance of which is adjustable by hydraulic means. 18. Trekker volgens conclusie 17, met het kenmerk, 790 22 00 4 *V 41 dat de afstand tussen het andere paar riemschijven door veerkracht wordt ingesteld.Puller according to claim 17, characterized in that the distance between the other pair of pulleys is adjusted by spring force. 19. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de riemvariator en de aandrijf-5 hare loopwielen slechts één schakelhak is aangebracht.A tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that only one switching heel is arranged between the belt variator and the drive wheels. 20. Trekker volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de schakelhak tussen de riemvariator en een differentieel is aangehracht.The tractor according to claim 19, characterized in that the shifting heel is fitted between the belt variator and a differential. 21. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat de trekker twee aandrijfmotoren bezit, waarvan de aandrijvende assen onder een hoek met de rijrichting zijn opgesteld.21. Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the tractor has two drive motors, the drive shafts of which are arranged at an angle to the direction of travel. 22. Trekker of dergelijk voertuig met ten minste één aandrijfmotor, met het kenmerk, dat de trekker twee 15 aandrijfmotoren omvat, waarvan de aandrijvende assen onder een hoek met de rijrichting zijn opgesteld.22. Tractor or the like vehicle with at least one driving motor, characterized in that the tractor comprises two driving motors, the driving axles of which are arranged at an angle to the direction of travel. 23. Trekker volgens conclusie 21 of 22, met het kenmerk, dat de hoek tussen de aandrijvende assen en de rijrichting ongeveer 90° bedraagt.Tractor according to claim 21 or 22, characterized in that the angle between the driving axles and the direction of travel is approximately 90 °. 24. Trekker volgens een der conclusies 21 - 23, met het kenmerk, dat de aandrijvende assen in eikaars verlengde liggen.A tractor according to any one of claims 21 to 23, characterized in that the driving shafts are in line with each other. 25. Trekker volgens een der conclusies 21 - 24, met het kenmerk, dat de motoren afzonderlijk aan- en uitschakelbaar 25 zijn.25. Tractor according to any one of claims 21 - 24, characterized in that the motors can be switched on and off separately. 26. Trekker volgens een der conclusies 21 - 25, met het kenmerk, dat de motoren met de aandrijvende assen naar elkaar toe zijn gericht.26. A tractor as claimed in any one of claims 21 to 25, characterized in that the motors with the driving shafts face each other. 277 Trekker volgens ëen-der~conclusies 21 - 26, met het 30 kenmerk,^ dat de motoren door middel van een tandwielstelsel met elkaar zijn gekoppeld.277 Tractor according to any one of claims 21-26, characterized in that the motors are coupled to each other by means of a gear system. 28. Trekker volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat het tandwielstelsel twee conische tandwielen omvat die elk vast met de aandrijvende as van één der motoren zijn 35 verbonden en die beide met een derde conisch tandwiel in 790 22 00 42 aangrijping zijn»28. A tractor as claimed in claim 27, characterized in that the gear system comprises two bevel gears, each of which is fixedly connected to the driving shaft of one of the motors and which are both engaged with a third bevel gear in 790 22 00 42. » 29, Trekker volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de conische tandwielen heide met een vierde conisch tandwiel in aangrijping zijn.Tractor according to claim 28, characterized in that the bevel gears are moored with a fourth bevel gear. 30. Trekker volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat het derde en het vierde conische tandwiel aan weerszijden van de samenvallende hartlijnen van de heide rechtstreeks door de motoren aangedreven tandwielen zijn gelegen.A tractor according to claim 29, characterized in that the third and fourth bevel gears are located on either side of the coinciding axes of the heath gears driven directly by the motors. 31. Trekker volgens conclusie 29 of 30, met het kenmerk, 10 dat het derde of het vierde conische tandwiel met een de loopwielen aandrijvende as koppelhaar zijn.31. A tractor according to claim 29 or 30, characterized in that the third or fourth bevel gear with a shaft driving the running wheels are coupling hair. 32. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trekker een brandstoftank omvat die tussen een bestuurderscabine en de motoren is opgesteld.The tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the tractor comprises a fuel tank arranged between a driver's cab and the engines. 33. Trekker met een bestuurderscabine, ten minste êên aandrijfmotor en een brandstoftank, met het kenmerk, dat de brandstoftank tussen de cabine en de het dichtst bij de cabine gelegen motor is opgesteld.33. Tractor with a driver's cab, at least one driving engine and a fuel tank, characterized in that the fuel tank is arranged between the cabin and the engine closest to the cabin. 34. Trekker volgens conclusie 32 of 33, met het kenmerk, 20 dat de brandstoftank zich: nagenoeg over de gehele breedte van de trekker uitstrekt.34. Tractor according to claim 32 or 33, characterized in that the fuel tank extends substantially over the entire width of the tractor. 35. Trekker volgens een der conclusies 32 - 34, met het·’ kenmerk, dat de brandstoftank zich nagenoeg over de hoogte van een aandrijfmotor uitstrekt.A tractor according to any one of claims 32 to 34, characterized in that the fuel tank extends substantially over the height of a drive motor. 36. Trekker volgens een der conclusies 32 - 35, met het kenmerk, dat aan een zijde van de brandstoftank twee motoren zijn opgesteld.The tractor according to any one of claims 32 to 35, characterized in that two engines are arranged on one side of the fuel tank. 37. Trekker volgens een der conclusies 1 - 20 of 24 - 36, met het kenmerk, dat de trekker twee achter elkaar 30 opgestelde aandrijfmotoren bezit.Tractor according to any one of claims 1 - 20 or 24 - 36, characterized in that the tractor has two drive motors arranged one behind the other. 38. Trekker volgens conclusie 37, met het kenmerk, dat de aandrijvende uitgaande assen van beide motoren ongeveer evenwijdig aan het verticale langssymmetrievlak van de trekker zijn gelegen.Tractor according to claim 37, characterized in that the driving output shafts of both engines are located approximately parallel to the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor. 39. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, 790 22 00 > 43 met het kenmerk, dat de motoren, althans in bovenaanzicht, tussen een vooras en een achteraas van de trekker zijn opgesteld.Tractor according to any one of the preceding claims, 790 22 00> 43, characterized in that the motors are arranged, at least in plan view, between a front axle and a rear axle of the tractor. 40. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk, dat de motoren aan een gestelbalk zijn bevestigd, waarvan de hartlijn ongeveer in het verticale symmetrievlak van de trekker is gelegen.40. Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the motors are mounted on a frame beam, the center line of which is approximately in the vertical plane of symmetry of the tractor. 41. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een vooras en een achteras van de 10 trekker door middel van slechts éln kokervormige gestelbalk zijn verbonden.41. Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that a front axle and a rear axle of the tractor are connected by means of only one tubular frame beam. 42. Trekker volgens conclusie 40 of 41 , met het kenmerk, dat aan de gestelbalk een hefinrichting is bevestigd.42. A tractor as claimed in claim 40 or 41, characterized in that a lifting device is attached to the frame beam. 43. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat de trekker een hefinrichting bezit die rechtstreeks uitsluitend aan een vooras van de trekker is bevestigd. 44; Trekker volgens conclusie 43 , met het kenmerk, dat de vooras ten opzichter van het trekkergestel om een 20 ongeveer horizontale, in de rijrichting gelegen zwenkas vrij verzwenkbaar is.43. Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the tractor has a lifting device which is directly attached exclusively to a front axle of the tractor. 44; Tractor according to claim 43, characterized in that the front axle is freely pivotable relative to the tractor frame about a pivot axis which is approximately horizontal in the direction of travel. 45. Trekker volgens conclusie 44, met het kenmerk, dat de zwenkas tevens een aandrijfbare aftakas is.Tractor according to claim 44, characterized in that the pivot shaft is also a drivable pto. 46. Trekker zoals hiervoor omschreven en in de 25 tekeningen is weergegeven. -o-o-o- 790220046. Tractor as described above and shown in the 25 drawings. -o-o-o- 7902200
NL7902200A 1979-03-21 1979-03-21 Ground pressure adjustment for tractor - has weight spreading open rollers to lift either side of vehicle (NL 23.9.80) NL7902200A (en)

Priority Applications (12)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7902200A NL7902200A (en) 1979-03-21 1979-03-21 Ground pressure adjustment for tractor - has weight spreading open rollers to lift either side of vehicle (NL 23.9.80)
GB8007976A GB2046683B (en) 1979-03-21 1980-03-10 Tractor
DE19803009662 DE3009662A1 (en) 1979-03-21 1980-03-13 TRACTOR
US06/131,043 US4448274A (en) 1979-03-21 1980-03-17 Vehicle
FR8006344A FR2452860A1 (en) 1979-03-21 1980-03-21 TRACTOR PROVIDED WITH AT LEAST ONE LIFTING DEVICE AND A TORQUE TRANSFORMER WITH CONTINUOUS ADJUSTMENT
GB08300305A GB2123365B (en) 1979-03-21 1983-01-06 A power driven roller
GB08300304A GB2123364B (en) 1979-03-21 1983-01-06 Agricultural machinery
GB08300306A GB2123366A (en) 1979-03-21 1983-01-06 An agricultural tractor
GB08300301A GB2123262B (en) 1979-03-21 1983-01-06 Agricultural implement assembly
GB08300303A GB2123363A (en) 1979-03-21 1983-01-06 A tractor provided with a power-driven roller
GB08300302A GB2123263A (en) 1979-03-21 1983-01-06 A rotary device for an agricultural assembly
US06/584,591 US4535859A (en) 1979-03-21 1984-02-29 Vehicle

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7902200 1979-03-21
NL7902200A NL7902200A (en) 1979-03-21 1979-03-21 Ground pressure adjustment for tractor - has weight spreading open rollers to lift either side of vehicle (NL 23.9.80)

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7902200A true NL7902200A (en) 1980-09-23

Family

ID=19832840

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7902200A NL7902200A (en) 1979-03-21 1979-03-21 Ground pressure adjustment for tractor - has weight spreading open rollers to lift either side of vehicle (NL 23.9.80)

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL7902200A (en)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4535859A (en) Vehicle
US2796140A (en) Powered tractor with front and rear wheel steering controls
NL8204705A (en) GROUND TILLING ROLE.
NL7903571A (en) ROLE FOR PRESSING EARTH.
NL7902200A (en) Ground pressure adjustment for tractor - has weight spreading open rollers to lift either side of vehicle (NL 23.9.80)
GB2128150A (en) Agricultural tractor
NL8800800A (en) COMBINATION OF A TRACTOR WITH AT LEAST A TILLAGE SEED UNIT.
NL8001383A (en) MULTIPLE MACHINE WITH VERTICAL AXLES FOR TILLING AGRICULTURAL LAND WITH ROWED PLANTS.
NL8303381A (en) SOIL TILLER.
NL7902199A (en) Ground pressure adjustment for tractor - has weight spreading open rollers to lift either side of vehicle (NL 23.9.80)
NL7902198A (en) Ground pressure adjustment for tractor - has weight spreading open rollers to lift either side of vehicle (NL 23.9.80)
NL8500758A (en) TRACTOR.
NL8101017A (en) SOIL TILLER.
NL8602347A (en) Ground pressure adjustment for tractor - has weight spreading open rollers to lift either side of vehicle (NL 23.9.80)
NL8601048A (en) SOIL TILLER.
NL1005843C2 (en) Processing plant for culm crop.
NL8303382A (en) SOIL TILLER.
NL8203047A (en) SOIL TILLER.
NL8303042A (en) SOIL TILLER.
US4508188A (en) Garden and lawn tractor
NL8204359A (en) TRACTOR, ESPECIALLY FOR AGRICULTURAL PURPOSES.
NL192364C (en) Combination of a tractor and a combination of a power harrow and a seed drill.
NL8602972A (en) SOIL TILLER.
US914453A (en) Land roller and pulverizer.
NL8501212A (en) SOIL TILLER.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BT A document has been added to the application laid open to public inspection
A85 Still pending on 85-01-01
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed