NL2012356B1 - Buitendienstneming van een stuk spoorweg met behoud van onderscheid naar herkomst in de bij de treindienstregeling aankomende datastroom. - Google Patents

Abstract

Buitendienstneming van een stuk spoorweg door het simuleren van de aanwezigheid van een trein in de beveiligingslogica te implementeren zodat onderscheid naar herkomst van de simulatiedata behouden blijft in de verdere dataverwerking. Binnen de logica blijft het onderscheid tussen de gesimuleerde trein en een fysieke trein behouden. De simulatiedata wordt aangeboden aan een eigen individuele dataingang van de beveiligingslogica, zodat onderscheid naar herkomst in de bij de treindienstregeling aankomende datastroom behouden blijft. Grafisch op een beeldscherm is het spoor 4 langs het perron 1 onbezet, het spoor 3 is gesimuleerd bezet, het spoor 2 door een fysieke trein bezet.

Description

Buitendienstneming van een stuk spoorweg met behoud van onderscheid naar herkomst in de bij de treindienstregeling aankomende datastroom.

Deze uitvinding heeft betrekking op een systeem voor buitendienstneming van een blok of zone of sectie van een treinbaan voor personen- of goederentransport met twee parallelle stalen spoorstaven waarover een trein rijdt.

Bij werkzaamheden aan het spoor, of om een andere reden, kan het wenselijk zijn treinverkeer in het werkblok van het werkspoor te verbieden. In combinatie hiermee kan het wenselijk zijn dat in het overeenkomstige blok van het nevenspoor (snelheids)beperkingen gelden aan het treinverkeer.

Bijvoorbeeld wordt momenteel dergelijke beveiliging gerealiseerd door ingrijpen in de seinbediening of door met een zgn. kortsluitlans (geopenbaard in bijv. WO97/09193) spoorbezetting te simuleren.

Overigens wordt ook wel gewerkt met zoneschakelaars of sleutelen van overwegen, waarmee echter een groot aantal opéénvolgende blokken (minimaal 5) tegelijk wordt geschakeld, of bepaalde blokken in het geheel niet kunnen worden geschakeld. NL1030321 (Lokaal beveiligen werkspoor) openbaart een systeem voor het individueel beveiligen van een blok, waartoe de relaiskasten worden uitgerust met schakelvoorzieningen, zodat vanuit de relaiskast direct het sein van het bijbehorende blok van het werk- of nevenspoor op rood wordt gezet en/of de ATB-code wordt onderdrukt/verwijderd. De seinsturing en de ATB worden beïnvloed voor werk- en/of nevenspoor, zodanig dat in werk- en/of nevenspoor rijden op zicht wordt afgedwongen. Voor althans het werkspoor wordt de rijweginstelling onmogelijk gemaakt. Zodoende is het voor het werkspoor alleen nog maar mogelijk om in tegengestelde rijrichting op de werklocatie te komen, bijv. met een werktrein. NL1029220 (Link) heeft betrekking op het op een alternatieve manier elektrisch doorverbinden van de twee spoorstaven van een spoorweg, om de aanwezigheid van een trein te simuleren voor de spoorwegverkeersleiding en daarmee verder treinverkeer onmogelijk te maken, zodat het betreffende baankvak beveiligd is voor treinverkeer en veilig aan het spoor kan worden gewerkt. Daartoe wordt gebruik gemaakt van elektrische contactpunten die op een vaste lokatie en/of permanent zijn aangesloten op de spoorstaven en waarop naar keuze een inrichting tijdelijk kan worden aangesloten om de gewenste elektrische doorverbinding van de spoorstaven te bewerkstelligen. De voorkeur verdient contactpunten waarop soepele geleiders direct tijdelijk kunnen worden aangesloten, bijv. door een stekker- of klemverbinding (bijv. krokodilleklem). Een voorbeeld van de permanente elektrische contactpunten is een aansluitpunt in een relaiskast of andere naast het spoor opgestelde regel- of contrölekast waarin elektrische en/of elektronische apparatuur is opgenomen ten behoeve van de spoorwegverkeersleiding (bijv. relaiskast). Als alternatief wordt het zgn. spoorrelais of herhalingsrelais in die regel-of contrölekast geschakeld, waarmee hetzelfde resultaat kan worden bereikt.

De uitvindersdoelstelling is veelzijdig en omvat onder anderen één of meer van de volgende aspecten: veilig; eenduidig in gebruik; staat documenteren van de gebruikswijze toe; minder mensen in het spoor; minder fouten door menselijk handelen; minder veiligheidspersoneel nodig; spoor snel buitendienst te nemen; sneller storingsherstel; centrale aansturing van buitendienst nemen mogelijk; lage investeringskosten.

Overeenkomstig de uitvinding wordt voorgesteld het simuleren van de aanwezigheid van een trein te implementeren zodat onderscheid naar herkomst behouden blijft in de verdere data verwerking, bijvoorbeeld door de simulatie data aan te bieden aan een eigen individuele data ingang van de beveiligingslogica, dus in de regel de beveiligingslogica uit te breiden met een extra data ingang.

De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat het mogelijk moet zijn voor de treindienstregeling om, vanuit de beveiligingslogica, onderscheid te kunnen maken tussen spoorbezetting door de fysieke of gesimuleerde aanwezigheid van een trein. Momenteel bewaakt de beveiligingslogica de volgende aspecten: de wisselstanden; kruisend treinverkeer; spoorbezetting (geen onderscheid tussen fysieke of gesimuleerde treinaanwezigheid doordat voor beide verschijnselen dezelfde data ingang wordt gebruikt van de beveiligingslogica).

In vergelijking met de stand van de techniek wordt nu voor het eerst op een hoger niveau in het dataverkeer tussen het spoor en de treindienstregeling, de op simulatie van de aanwezigheid van een trein gerichte data (simulatiedata) toegevoegd, zodat binnen de logica het onderscheid met een fysieke trein behouden blijft.

Bijvoorbeeld wordt de simulatiedata geleverd door een fysieke schakelaar, echter een softwarematige schakelaar is eveneens denkbaar (bijv. waarbij zowel de configuratie van het spoor als de beveiliging softwarematig zijn gemodelleerd, zoals bij een PLC beveiliging).

In de regel zal de simulatiedata gescheiden van de met de spoorbezetting geassocieerde (door een fysieke trein gegenereerde) data (spoorbezettingdata) worden ontvangen door de beveiligingslogica, bijvoorbeeld ondergebracht in het beveiligingsgebouw van een emplacement. Dus dataverkeer over gescheiden lijnen.

De uitvinding is toepasbaar op bijvoorbeeld PLC, VPI, EBS of NX beveiliging, met of zonder relais.

Op een beeldscherm kan nu grafisch (bijvoorbeeld via afwijkende kleuren) het onderscheid tussen spoorbezetting door een fysieke trein of simulatie worden getoond.

Deze uitvinding omvat bij voorkeur één of meer van de volgende (uit NL1030321 bekende, dan op de relaiskast, dus op lager niveau in de datastroom gerichte) functionaliteiten: de schakelvoorzieningen zijn uitgevoerd, zodat zij een "masterfunctie" hebben, d.w.z. hun commando altijd voorrang heeft boven andere commando's betreffende die beveiligingslogica (bij NL1030321: relaiskast) en is de beveiligingslogica (bij NL1030321: relaiskast) bij voorkeur uitgerust met één of meer sleutelcontacten, zodat de instelling door het insteken en omdraaien van een losse sleutel in het sleutelgat van het contact kan worden gewijzigd (In plaats van sleutelcontacten zijn andere (twee-of meerstanden) schakelaars (mechanisch of elektrisch/elektronisch werkend) denkbaar, bijvoorbeeld via een toetsenbord bediend, of op afstand bediend, zoals draadloos (radiografisch) bediende, elektronische schakelaars, bijvoorbeeld kan een schakelaar zijn uitgerust met een modem om draadloos een commando te ontvangen, bijv. gegeven vanaf een mobiele telefoon/PC (GSM, UMTS); alle spoorsecties (bij NL1030321: relaiskasten) langs een bepaald emplacement of baanvak worden geassocieerd met dergelijke schakelvoorzieningen, zodat naar keuze één of meer opeenvolgende blokken individueel beveiligd kunnen worden; de beveiligingslogica (bij NL1030321: relaiskast) is zodanig uitgevoerd, dat bij bedienen van de schakelvoorziening voor de ene sectie (bij NL1030321: relaiskast) voor het buiten dienst nemen van het bijbehorende blok, het sein voor het blok er direct vóór resp. achter automatisch op geel schakelt, zodat de treinmachinist tijdig gewaarschuwd wordt over de stremming; de schakelvoorziening is ingericht voor regelen van het nevenspoor, zodoende wordt bij instellen van het werkspoor automatisch de instelling van het nevenspoor bijgewerkt; het sleutelcontact of equivalente schakelvoorziening is vanaf de buitenkant van de behuizing van de beveiligingslogica (NL1030321: relaiskast) toegankelijk.

De bijgaande tekening toont een voorbeeld van de grafische weergave binnen de huidige Visio tekeningen. De dikke donkerste lijnen stellen spoorsecties voor die buiten dienst zijn gesteld, dus grafisch is er onderscheid met een spoorsectie waarin zich een trein bevindt, hetgeen door een dikke lijn van lichtere grijstint wordt voorgesteld.

De uitvinding kan als volgt zijn gerealiseerd: De spoorstaven (eerste niveau) zijn aangesloten op relais (tweede niveau in de treindienstregeling) in de relaiskast, zodat de relaisstanden overeenstemmen met het wel of niet aanwezig zijn van een trein in de betreffende sectie. De met de relais van dit tweede niveau geassocieerde data worden via communicatieleidingen gebracht naar de ingangspoorten van de beveiligingslogica (derde niveau). De beveiligingslogica ontvangt via een andere poort data die betrekking heeft op de simulatie van een trein in de betreffende sectie. De beveiligingslogica weet dus het onderscheid tussen de oorzaken fysieke trein en simulatie, en kan dit onderscheid in de grafische weergave van de spoorconfiguratie (doen laten) weergeven.

In plaats van aan het hogere niveau van de treindienstregeling aanbieden via een individuele data ingang van de simulatiedata, zijn alternatieven denkbaar die functioneel equivalent zijn, zoals bij meerkanaals communicatie over dezelfde communicatie verbinding (zoals multiplexen). Dus het gaat erom de data naar herkomst onderscheidbaar aan te bieden op een niveau zodat het onderscheid naar een of alle niveaus daarboven behouden blijft.

Claims (22)

1. Buitendienstneming van een stuk spoorweg door het simuleren van de aanwezigheid van een trein in de beveiligingslogica te implementeren zodat onderscheid naar herkomst van de simulatie data behouden blijft in de verdere data verwerking.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met de implementatie zodat binnen de logica het onderscheid tussen de gesimuleerde trein en een fysieke trein behouden blijft.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2 de simulatie data wordt aangeboden aan een eigen individuele data ingang van de beveiligingslogica.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, zodat onderscheid naar herkomst in de bij de treindienstregeling aankomende datastroom behouden blijft.

5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, de simulatiedata wordt aan de logica geleverd door een fysieke schakelaar of een softwarematige schakelaar bijvoorbeeld waarbij zowel de configuratie van het spoor als de beveiliging softwarematig zijn gemodelleerd, zoals bij een PLC beveiliging.

6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, de simulatiedata wordt gescheiden van de met de spoorbezetting geassocieerde, d.w.z. door een fysieke trein gegenereerde, data (spoorbezettingdata) ontvangen door de beveiligingslogica.

7. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, de treindienstregeling wordt gebruikt door de spoorwegverkeersleiding.

8. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij voor de treindienstregeling, vanuit de beveiligingslogica, onderscheid wordt gemaakt tussen spoorbezetting door de fysieke of gesimuleerde aanwezigheid van een trein.

9. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, de beveiligingslogica bewaakt de volgende aspecten: de wisselstanden; kruisend treinverkeer; spoorbezetting.

10. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten opzichte van de stand van de techniek op een hoger niveau in het dataverkeer tussen het spoor en de treindienstregeling, de op simulatie van de aanwezigheid van een trein gerichte data (simulatiedata) wordt toegevoegd, zodat binnen de logica het onderscheid met een fysieke trein behouden blijft.

11. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, de simulatiedata wordt gescheiden van de met de spoorbezetting geassocieerde (door een fysieke trein gegenereerde) data (spoorbezettingdata) ontvangen door de beveiligingslogica, bijvoorbeeld ondergebracht in het beveiligingsgebouw van een emplacement.

12. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, de simulatiedata en de spoorbezettingdata loopt over gescheiden lijnen naar de treindienstregeling.

13. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, toegepast op PLC, VPI, EBS of NX beveiliging, met of zonder relais.

14. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij op een beeldscherm grafisch het onderscheid tussen spoorbezetting door een fysieke trein of simulatie wordt getoond, bijvoorbeeld via afwijkende kleuren.

15. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het onderscheid tussen de gesimuleerde trein en een fysieke trein aanwezig is in de datastroom op een niveau boven de relaiskast, bijvoorbeeld doordat op een niveau boven de relaiskast sprake is van gescheiden datastroom.

16. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met één of meer van het volgende: a. de schakelvoorzieningen zijn uitgevoerd, zodat zij een "masterfunctie" hebben, d.w.z. hun commando altijd voorrang heeft boven andere commando's betreffende die beveiligingslogica; b. de beveiligingslogica is uitgerust met één of meer sleutelcontacten, zodat de instelling door het insteken en omdraaien van een losse sleutel in het sleutelgat van het contact kan worden gewijzigd; c. de beveiligingslogica is uitgerust met één of meer twee-of meerstanden schakelaars die mechanisch of elektrisch/elektronisch werken, bijvoorbeeld via een toetsenbord bediend, of op afstand bediend, zoals draadloos, bijvoorbeeld radiografisch bediende, elektronische schakelaars, bijvoorbeeld kan een schakelaar zijn uitgerust met een modem om draadloos een commando te ontvangen, bijv. gegeven vanaf een mobiele telefoon of PC, bijvoorbeeld via GSM of UMTS; d. alle spoorsecties langs een bepaald emplacement of baanvak worden geassocieerd met schakelvoorzieningen, bijvoorbeeld volgens c., zodat naar keuze één of meer opeenvolgende blokken individueel beveiligd kunnen worden; e. de beveiligingslogica is zodanig uitgevoerd, dat bij bedienen van de schakelvoorziening voor de ene sectie voor het buiten dienst nemen van het bijbehorende blok, het sein voor het blok er direct vóór resp. achter automatisch op geel schakelt, zodat de treinmachinist tijdig gewaarschuwd wordt over de stremming; f. de schakelvoorziening is ingericht voor regelen van het nevenspoor, zodoende wordt bij instellen van het werkspoor automatisch de instelling van het nevenspoor bijgewerkt; g. het sleutelcontact of equivalente schakelvoorziening is vanaf de buitenkant van de behuizing van de beveiligingslogica toegankelijk.

17. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de grafische weergave binnen de Visio tekeningen wordt bijgewerkt.

18. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij grafisch onderscheid wordt gemaakt tussen een spoorsectie waarin de aanwezigheid van een trein wordt gesimuleerd en een spoorsectie waarin zich een trein bevindt.

19. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de beveiligingslogica het niveau is in de treindienstregeling boven het niveau van relais waarvan de relaisstanden overeenstemmen met het wel of niet aanwezig zijn van een trein in de betreffende sectie, bijvoorbeeld doordat de relais zijn aangesloten op de spoorstaven.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, de met de relais geassocieerde data worden via communicatieleidingen gebracht naar de ingangspoorten van de beveiligingslogica, terwijl de beveiligingslogica via een andere poort data ontvangt die betrekking heeft op de simulatie van een trein in de betreffende sectie.

21. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het aan het hogere niveau van de treindienstregeling aanbieden van de simulatiedata plaatsvindt door een functioneel equivalent van een individuele data ingang, zoals bij meerkanaals communicatie over dezelfde communicatie verbinding, bijvoorbeeld multiplexen.

22. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de data naar herkomst onderscheidbaar wordt aangeboden op een niveau zodat het onderscheid naar een of alle niveaus daarboven behouden blijft.