NL1032988C2 - Transportinrichting. - Google Patents

Description

Transport inrichting

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het transporteren van deegporties.

5 De uitvinding heeft verder betrekking op een samenstel voor het vormen van deegporties omvattende een inrichting voor het transporteren van de deegporties en een inrichting voor het bewerken van de deegporties.

Een voorbeeld van een bewerking die uitgevoerd 10 wordt tijdens de productie van bijvoorbeeld stokbroden, knipbroden, broodjes, etcetera, is het insnijden van het deeg, in het bijzonder nadat het deeg gerezen is. Hiertoe kunnen de deegporties ondersteund worden op een vlakke transportband die de deegporties transporteert tijdens de 15 verdere bewerking. Het gebruik van een vlakke transportband maakt het mogelijk om deegporties met zeer uiteenlopende vormen en/of afmetingen in dezelfde inrichting te bewerken.

Een nadeel van het gebruik van een vlakke transportband is, dat de deegporties op de transportband kunnen 1032988 2 verschuiven indien de bewerking een kracht op het deegpro-duct uitoefent met een component die in hoofdzaak parallel aan de transportband gericht is. Een verschoven deegportie kan verderop in het productie- en/of verpakkingsproces tot 5 grote problemen leiden, met name indien deze processen in hoge mate geautomatiseerd zijn en deze geautomatiseerde productie- en/of verpakkingsprocessen zijn ingericht voor het verwerken van producten die op een vooraf vastgestelde positie en/of oriëntatie aangevoerd dienen te worden.

10 Een doel van de uitvinding is om hierin verbete ring te brengen.

Een verder doel is een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee een verschuiving van de deegporties, in het bijzonder in een richting 15 dwars op de transportrichting, in hoofdzaak voorkomen kan worden.

Een verder doel is een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen om deegporties met zeer uiteenlopende vormen en/of afmetingen met dezelfde 20 inrichting te transporteren en te ondersteunen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Tenminste één van deze doelen wordt, vanuit een 25 aspect, bereikt met een door de uitvinding voorgestelde inrichting voor het transporteren van deegporties, omvattende een omlopend transportmiddel dat een transportvlak vormt voor het in een transportrichting transporteren en ondersteunen van de deegporties, een ondersteuningsinrich-30 ting voor het althans ten dele ondersteunen van het transportmiddel, waarbij de ondersteuningsinrichting verstelbaar of verwisselbaar is voor het instellen van een reliëf van het transportvlak.

Het transportmiddel ligt aan tegen de ondersteu-35 ningsinrichting en wordt hierdoor althans ten dele ondersteund. Het transportmiddel kan hierbij het profiel van de ondersteuningsinrichting volgen. Door een keuze van het 3 gewenste profiel van de ondersteuningsinrichting kan de positie en/of het reliëf van het transportvlak ingesteld worden en aangepast worden aan het te transporteren product en/of aan de op het product uit te voeren bewerking.

5 Het reliëf kan zodanig gekozen zijn dat het transportvlak voorzien is van steunwanden, wallen, richels, verhogingen of dergelijke, voor het opvangen van in hoofdzaak dwars gerichte bewerkingskrachten, en in het bijzonder een component van een kracht die in hoofdzaak 10 parallel aan het transportmiddel gericht is, en die tijdens een bewerking op het deegproduct uitoefent wordt. De profilering van het transportvlak of reliëf is zodanig gekozen dat het zorgt voor het in hoofdzaak vastleggen of fixeren van de positie en/of oriëntatie van het 15 deegproduct, althans tijdens de bewerking.

In een uitvoeringsvorm omvat de inrichting een in hoofdzaak flexibel transportmiddel.

In een eenvoudige uitvoeringsvorm omvat de ondersteuningsinrichting onderling uitwisselbare reliëf-20 platen. Enerzijds kan hierbij een eerste reliëfplaat ingericht zijn voor het instellen van een eerste reliëf voor het fixeren van een eerste deegproduct en een tweede reliëfplaat ingericht zijn voor het instellen van een tweede reliëf, dat verschilt van het eerste reliëf, voor 25 het fixeren van een tweede deegproduct bij in hoofdzaak dezelfde bewerking. Anderzijds kan een eerste en tweede reliëfplaat ingericht zijn voor het fixeren van een deegproduct tijdens een eerste en tweede bewerking, respectievelijk.

30 In een uitvoeringsvorm is de ondersteunings inrichting in delen verstelbaar voor het instellen van de vorm van de dwarsdoorsnede van althans een naar het transportmiddel gekeerde zijde van de ondersteuningsinrichting. Doordat deze uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de 35 uitvinding voorzien is van een in delen verstelbare ondersteuningsinrichting kan de ondersteuningsinrichting zelf versteld worden voor het aanpassen van het reliëf om 4 deegporties met zeer uiteenlopende vormen en/of afmetingen met dezelfde inrichting te transporteren, te ondersteunen en/of te fixeren. Bij deze uitvoeringsvorm is het niet nodig om reliëfplaten uit te wisselen.

5 In een uitvoeringsvorm omvat de ondersteunings- inrichting een eerste en een tweede ondersteuningsdeel, waarbij het eerste ondersteuningsdeel ten opzichte van het tweede ondersteuningsdeel verplaatsbaar is voor het aanpassen van het reliëf van het transportvlak. Door het 10 herplaatsen van het eerste en/of tweede ondersteuningsdeel kan het reliëf van de ondersteuningsinrichting veranderd of zelfs opgeheven worden.

In een uitvoeringsvorm, zijn het eerste en tweede ondersteuningsdeel in hoofdzaak parallel aan het 15 transportvlak naast elkaar geplaatst, en is althans één van de ondersteuningsdelen in hoofdzaak dwars op de trans-portrichting verplaatsbaar, bij voorkeur in hoofdzaak dwars op het transportvlak. Door althans één van de ondersteuningsdelen ten opzichte van het andere ondersteunings-2 0 deel te verplaatsen kan de ondersteuningsinrichting voorzien worden van een reliëf. Bijvoorbeeld kan het eerste ondersteuningsdeel verder in de richting van het transportmiddel verplaatst zijn dan het tweede ondersteuningsdeel. Hierdoor zal het deel van het transportmiddel dat 25 over het eerste ondersteuningsdeel geleid wordt hoger liggen dan het deel van het transportmiddel dat over het tweede ondersteuningsdeel geleid wordt. Aldus wordt bij de overgang van het eerste naar het tweede ondersteuningsdeel een steunwand gevormd die een aanslag kan vormen voor het 30 opvangen van een component van een kracht die in hoofdzaak dwars op de steunwand gericht is.

In een uitvoeringsvorm omvat de ondersteuningsinrichting verder een derde ondersteuningsdeel, waarbij het eerste, tweede en derde ondersteuningsdeel naast 35 elkaar geplaatst zijn en waarbij althans het middelste ondersteuningsdeel verdiept geplaatst kan worden ten opzichte van de buitenste ondersteuningsdelen voor het 5 vormen van een verdiept gedeelte in het transportvlak. Door drie naast elkaar geplaatste ondersteuningsdelen kunnen twee steunwanden gevormd worden, waardoor de positie en/of oriëntatie van de deegportie op het transport-5 middel beter beheerst kan worden. Met deze uitvoeringsvorm kan bijvoorbeeld een goot gevormd worden voor het hierin plaatsen van bijvoorbeeld stokbroden.

In een uitvoeringsvorm kan het verdiepte gedeelte, in het bijzonder met betrekking tot de diepte 10 en/of breedte, aangepast worden aan de te transporteren deegporties. In een uitvoeringsvorm is de ondersteunings-inrichting hiertoe voorzien van een reeks naast elkaar geplaatste ondersteuningsdelen die naar behoefde ten opzichte van elkaar verplaatst kunnen worden voor het 15 vormen van het gewenste reliëf van het transportvlak en het aanpassen van dit reliëf.

In een uitvoeringsvorm strekken de ondersteuningsdelen zich in hoofdzaak in de transportrichting uit. Met andere woorden, de steunwanden die door een dergelijk 20 reliëf gevormd kunnen worden strekking zich in hoofdzaak parallel aan de transportrichting uit. In een uitvoeringsvorm zijn de ondersteuningsdelen plaatsbaar voor het opleggen van een reliëf dat in hoofdzaak dwars op de transportrichting verloopt.

25 In een uitvoeringsvorm is het transportmiddel samengesteld uit een aantal in hoofdzaak parallel geplaatste transportriemen. Een voordeel van het gebruik van transportriemen in plaatst van een brede transportband is, dat twee naast elkaar geplaatste riemen in hoofdzaak onaf-30 hankelijk van elkaar verplaatst kunnen worden. Hierdoor kan een scherpere overgang gecreëerd worden. Daarnaast is het mogelijk om de transportriemen te voorzien van een individueel spanmiddel voor het aanleggen van een riemspan-ning zodat transportriemen die verschillend verplaatst 35 worden door de onderliggende ondersteuningsdelen toch op spanning gehouden kunnen worden.

In een uitvoeringsvorm zijn de transportriemen in 6 hoofdzaak snaarvormig of lintvormig. In een uitvoeringsvorm omvatten de transportriemen een metalen kern en een kunststof mantel.

In een uitvoeringsvorm zijn de ondersteunings-5 delen ingericht voor het ondersteunen van één of meer transportriemen. De transportriemen individueel of in groepjes verplaatst worden voor het verkrijgen van het gewenste reliëf of om het reliëf aan te passen aan het te verwerken product. In een uitvoeringsvorm zijn één of meer 10 van de transportriemen individueel instelbaar voor het aanpassen van het reliëf van het transportvlak. In een uitvoeringsvorm zijn een aantal van de transportriemen gezamenlijk instelbaar voor het aanpassen van het reliëf van het transportvlak.

15 In een uitvoeringsvorm zijn de ondersteunings- delen aan een naar de transportriemen gekeerde zijde, voorzien van één of meer langsgroeven die zich in hoofdzaak in de transportrichting uitstrekken voor het hierin geleiden van de transportriemen. Door de langsgroeven kunnen de 20 posities van de transportriemen, althans in een richting dwars op de transportrichting, bepaald worden. In een eenvoudige uitvoeringsvorm hebben de langsgroeven in hoofdzaak een V-vormige of U-vormige dwarsdoorsnede.

Met name in V-vormige langsgroeven en een trans-25 portriem met een in hoofdzaak ronde doorsnede, kunnen zich nabij de bodem van de groef verontreinigingen ophopen. Om dit tegen te gaan zijn de langsgroeven in een uitvoeringsvorm voorzien van een dwarsdoorsnede die in hoofdzaak gelijkvormig is aan een dwarsdoorsnede van althans een 30 sectie van de te geleiden transportriemen.

In een uitvoeringsvorm liggen een tweetal aangrenzend gelegen transportriemen in het transportvlak in hoofdzaak tegen elkaar aan.

In een uitvoeringsvorm strekken de ondersteu-35 ningsdelen zich in hoofdzaak uit tussen twee omlooprollen van de transportmiddelen, hierbij kunnen de ondersteunings-delen zich over de in hoofdzaak gehele afstand tussen de 7 omlooprollen uitstrekken.

In een uitvoeringsvorm is één of meer van de ondersteuningsdelen nabij beide uiteinden voorzien van instelmiddelen voor het instellen van de verplaatsing van 5 de ondersteuningsdelen. Hierdoor kan een verplaatsing van het ondersteuningsdeel aan het ene uiteinde einders ingesteld zijn dan aan het andere uiteinde. Aldus kan het reliëf ook in de transportrichting verlopen.

In een uitvoeringsvorm omvat de inrichting in de 10 omloop van de transportmiddelen schoonmaak- en/of schraap-middelen voor het reinigen van de transportmiddelen.

In een uitvoeringsvorm is de ondersteunings-inrichting in hoofdzaak vervaardigt van RVS en/of een kunststof met een lage wrijvingscoëfficiënt.

15 Vanuit een ander aspect verschaft de uitvinding een samenstel voor het vormen van deegporties omvattende een inrichting voor het transporteren van de deegporties volgens één der voorgaande conclusies, en een inrichting voor het bewerken van de deegporties, waarbij de inrichting 20 voor het bewerken van de deegporties aan een van de onder- steuningsinrichting afgekeerde zijde van het transportvlak geplaatst is voor het uitvoeren van een bewerking op de deegporties die op het transportvlak geplaatst zijn.

In een uitvoeringsvorm is het reliëf van het 25 transportvlak ingericht voor het ondersteunen en althans ten dele opvangen van dwarskrachten, dat wil zeggen in hoofdzaak dwars op de transportrichting, die de deegporties tijdens de bewerking kunnen ondervinden.

In een uitvoeringsvorm is het reliëf van het 30 transportvlak ingericht voor het in hoofdzaak fixeren van de deegporties op het transportvlak, in het bijzonder tijdens de bewerking van de deegporties.

In een uitvoeringsvorm omvat de inrichting voor het bewerken van de deegporties een snij-inrichting voor 35 het insnijden van een in hoofdzaak van het transportvlak afgekeerde zijde van de deegporties.

In een uitvoeringsvorm omvat de inrichting voor 8 het bewerken van de deegporties een verpakkingsinrichting voor het verpakken van de deegporties.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze 5 aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten, zoals bijvoorbeeld een transportband met individuele riemspanning, en andere aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste 10 octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN 15

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bij gevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuren IA, IB, 1C een aantal aanzichten van een 20 eerste voorbeelduitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding; figuren 2A, 2B, 2C, 2D en 2E een aantal aanzichten van een tweede voorbeelduitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding; 25 figuren 3A, 3B en 3C een aantal dwarsdoorsnede aanzichten van een ondersteuningsdeel en een daarop geplaatste transportriem; en figuur 4 een schematisch aanzicht van een samenstel van een transportinrichting en een bewerkingsinrich-30 ting volgens de uitvinding.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

35 Figuur IA toont een schematisch zijaanzicht van een voorbeelduitvoeringsvorm van een inrichting voor het transporteren van bijvoorbeeld deegporties. Deze voor- 9 beelduitvoeringsvorm is voorzien van een omlopend transportmiddel 2 in de vorm van een transportband die over twee omlooprollen 3, 4 geleid wordt en bij aandrijving zal voortbewegen in transportrichting T. Tussen de omlooprollen 5 3, 4 is een ondersteuningsinrichting 5 geplaatst die af- steunt op een ondersteuning S zoals een frame van de inrichting. Indien de transportband 2 aangedreven is, zal deze over de ondersteuningsinrichting 5 schuiven in de transportrichting T. De ondersteuningsinrichting 5 is aan 10 een naar de transportband 2 gekeerde zijde voorzien van een profiel zoals aangeduid in figuur 1C. Dit profiel omvat een aantal naast elkaar gelegen goten 6 die zich in hoofdzaak in de transportrichting T uitstrekken. De deegporties 7 kunnen in deze goten 6 geplaatst worden. Door de goten 6 15 wordt de positie en/of de oriëntatie van de deegstukken 7 enerzijds bepaald maar ook vastgehouden tijdens een bewerking op de deegporties 7.

Voor de verwerking van deegporties met een andere vorm of afmeting, kan de ondersteuningsinrichting 5 verwis-20 seld worden met een andere ondersteuningsinrichting die aan een naar de transportband 2 gekeerde zijde voorzien is van een ander profiel dat aangepast is aan de vorm en/of afmetingen van de nieuwe deegporties. Op deze wijze kunnen verschillend gevormde deegporties optimaal ondersteund 25 en/of op hun plaats gefixeerd worden op de transportinrichting 1.

In plaats van een transportband 2 kan ook gebruik gemaakt worden van een aantal naast elkaar geplaatste transportriemen. Een dergelijke voorbeelduitvoeringsvorm is 30 getoond in de figuren 2A, 2B, 2C, 2D en 2E. Figuur 2A toont een zijaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een transportinrichting 20 volgens de uitvinding. De omlopende transportriemen 21, 22 zijn ook nu weer geleid rond de omlooprollen 23, 24 waarbij het transportgedeelte van de 35 omloopriemen 21, 22 over de ondersteuningsinrichting 25 schuift in een transportrichting T.

In hun omloop worden de transportriemen 21, 22 10 gevoerd langs spanmiddelen voor het op spanning houden van de transportriemen 21, 22. De spanmiddelen omvatten een omloopwiel 26 dat door middel van een veer 27 verbonden is aan het frame S2 van de inrichting. Door de veren 27 worden 5 de transportriemen 21, 22 op spanning gehouden. In de voorbeelduitvoeringsvorm, zoals getoond in figuur 2A, worden alle even riemen 21 en alle oneven riemen 22 over verschillende omlooprollen 26 gevoerd. In een alternatieve uitvoeringsvorm, kunnen in het bijzonder alle riemen 21, 22 10 voorzien zijn van hun eigen spanningsinrichting.

Verder zijn in de omloop van de transportriemen 21, 22 reinigingsmiddelen geplaatst voor het schoonhouden van de transportriemen 21, 22. Deze reinigingsmiddelen zijn in deze voorbeelduitvoeringsvorm gevormd als een aantal 15 platen 28 voorzien van openingen waar de transportriemen 21, 22 nauwsluitend doorheen gevoerd zijn. Indien de transportriemen voorzien zijn van een vervuiling, zal deze door de platen 28 van de transportriemen 21, 22 af geschraapt worden.

20 In de voorbeelduitvoeringsvorm, zoals getoond in figuur 2A, is de ondersteuningsinrichting 2 5 voorzien van een aantal ondersteuningsdelen die in hoogte instelbaar zijn zoals hieronder meer in detail beschreven. Voor het instellen van de hoogte van de ondersteuningsinrichting 25, 25 kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van een nok 29 die enerzijds draaibaar verbonden is met een excenter 30, en anderzijds draaibaar verbonden is met één of meer van de ondersteuningsdelen 25. De excenter 30 is geplaatst op het frame SI van de inrichting. Door het verdraaien van de 3 0 excenters 31, 32 kan de hoogte van het ondersteuningsdeel 25 worden ingesteld. Door het gebruik van twee excenters 31, 32, is het tevens mogelijk om de hoogte bij de invoerzijde IN van de transportinrichting anders in te stellen dan aan de uitvoerzijde UIT, zoals schematisch 35 weergegeven in figuur 2E. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld de transportriemen 21, 22 nabij de invoerzijde IN in hoofdzaak in één vlak gelegen zijn, terwijl de transportriemen 21, 22 11 nabij de uitvoerzijde UIT een profiel vormen zoals bijvoorbeeld weergegeven in figuur 2B of 2C. Aldus kan het profiel van het transportvlak ingesteld worden zodat dit ook in transportrichting T verloopt.

5 Figuur 2B toont een dwarsdoorsnede aanzicht langs de lijn B-B van figuur 2A. Figuur 2B toont een aantal naast elkaar gelegen transportriemen 21, 22 met een in hoofdzaak cirkelvormige dwarsdoorsnede. De transportriemen 21, 22 liggen aan op een bovenzijde van de ondersteuningsdelen 25. 10 De inrichting is voorzien van een groot aantal naast elkaar geplaatste ondersteuningsdelen 251, 252, 253, .., 258, etcetera, die in hoofdzaak individueel in hoogte instelbaar zijn. Door het instellen van de hoogte van deze ondersteuningsdelen kan het transportvlak voorzien worden van 15 goten waarin de deegporties 15 geplaatst kunnen worden. De goten zijn gevormd voor het optimaal ondersteunen van de deegportie 15, en voor het fixeren van deze deegportie 15 bij het uitvoeren van een bewerkingsstap op deze deegporties 15. Voor het verkrijgen van het gewenste profiel, 20 zoals getoond in figuur 2B, zijn de ondersteuningsdelen 254 en 256 naar beneden verplaatst, en is het centrale onder-steuningsdeel 255 nog verder naar beneden geplaatst, zoals getoond in figuur 2B. Hierbij wordt opgemerkt dat figuur 2A een dwarsdoorsnede aanzicht is langs de lijn A-A van figuur 25 2B.

In het geval dat de deegporties een andere vorm hebben, zoals bijvoorbeeld getoond in figuur 2C, kan de instelling van de ondersteuningsdelen 251, 252, .., 258, etcetera hieraan aangepast worden zodat een nieuw profiel 30 ontstaat voor het ondersteunen en fixeren van de anders gevormde deegporties 16. Bij deze deegporties zijn de ondersteuningsdelen 253, 257 naar beneden verplaatst, en zijn de centrale ondersteuningsdelen 254, 255 en 256 nog verder naar beneden geplaatst. Hierbij wordt opgemerkt dat 35 figuur 2D een dwarsdoorsnede aanzicht is langs de lijn D-D van figuur 2C.

Op deze wijze kan het reliëf van het transport- 12 vlak aangepast worden aan een grote verscheidenheid aan vormen van de deegporties 15, 16 die middels de inrichting volgens de uitvinding getransporteerd worden.

Omdat de hoogte van de ondersteuningsdelen 25 aan 5 de invoerzijde en de uitvoerzijde verschillend ingesteld kan worden, zoals getoond in figuur 2E, kan het ingestelde profiel nabij de invoerzijde IN anders zijn dan nabij de uitvoerzijde UIT. Bijvoorbeeld kan het profiel nabij de invoerzijde IN ingesteld zijn zoals getoond in figuur 2C, 10 terwijl nabij de uitvoerzijde UIT het ondersteuningsdeel 252 naar beneden verplaatst en het ondersteuningsdeel nog verder naar beneden geplaatst is, de centrale ondersteuningsdelen 254 en 255 ongewijzigd blijven, en de ondersteuningsdelen 256 en 257 omhoog verplaatst zijn. 15 Aldus is het profiel nabij de uitvoerzijde UIT naar links verplaatst over een afstand van één snaarbreedte ten opzichte van het profiel nabij de invoerzijde IN. Indien het profiel nabij de invoerzijde IN anders is dan nabij de uitvoerzijde UIT, kan de positie van de goot nabij de 20 invoerzijde IN anders zijn dan nabij de uitvoerzijde UIT. De deegporties hebben de neiging om het laagste punt in de goot op te zoeken en zullen aldus, eventueel rollend, verplaatsen met een verplaatsing van de goot mee. Op deze wijze is het mogelijk om de deegporties zijdelings te 25 verplaatsen zodat aan de uitvoerzijde UIT de gewenste steekafstand tussen de onderlinge deegporties 15, 16 verkregen kan worden, kan de hartafstand tussen de onderlinge deegporties 15, 16 aangepast worden of kunnen de deegporties 15, 16 uitgelijnd worden voor verdere 30 bewerkingen zoals verpakking.

Hierbij wordt nog opgemerkt, dat indien alle ondersteuningsdelen 251, 252, ..., 258, etcetera in hun hoogste toestand geplaatst zijn, dat het transportvlak in hoofdzaak vlak zal zijn.

35 Tevens wordt opgemerkt dat de transportriemen bij de omlooprollen 23, 24 ook in hoofdzaak in één vlak gelegen zijn, waardoor de inrichting volgens de uitvinding zowel 13 aan de invoerzijde als aan de uitvoerzijde kan aansluiten aan een vlakke transportband.

Indien de transportriemen in hoofdzaak tegen elkaar geplaatst zijn, kunnen de transportriemen onderling 5 zorgen voor een in hoofdzaak stabiel ligging in het trans-portvlak. In een dergelijke uitvoering kan de naar de transportriemen gekeerde zijde van de ondersteuningsdelen bijvoorbeeld vlak zijn, zoals getoond in figuur 3A.

In een alternatieve uitvoeringsvorm, zoals ge-10 toond in figuur 3B, is de naar de transportriem 12 gekeerde zijde van het ondersteuningsdeel 36 voorzien van een V-vormige groef voor het -althans ten dele- hierin opnemen van de transportriem 12. In deze uitvoeringsvorm wordt de transportriem 12 door de groef op zijn plaats gehouden; de 15 transportriem 12 wordt door middel van de groef in een richting dwars op de transportrichting gefixeerd. Hierdoor wordt een meer stabiele transportvlak gevormd. Hetzelfde effect kan ook bereikt worden door het vlak van het ondersteuningsdeel 37 in hoofdzaak gelijkvormig te maken met een 20 deel van de transportriem 12. De voorbeelduitvoeringsvormen van figuur 3B en 3C zijn met name gunstig indien de transportriemen 12 op afstand van elkaar geplaatst zijn.

In een voorbeelduitvoering kan de transportriem 12 voorzien zijn van een metalen kern 13 en een daaromheen 25 gelegen mantel van kunststof.

Figuur 4 toont een schematisch zijaanzicht van een samenstel van een transportinrichting 41 en een bewer-kingsinrichting 48 voor deegporties volgens de uitvinding. Het samenstel is voorzien van een omlopend transportmiddel 30 42, bijvoorbeeld volgens één van de hiervoor genoemde voor beelduitvoeringsvormen. Het transportmiddel 42 is geplaatst op de omlooprollen 43, 44 voor het aandrijven van een beweging van het transportmiddel 42 in de transportrichting T. Onder het transportmiddel 42 is een ondersteunings-35 inrichting 45 die in hoogte instelbaar is door middel van aandrijfmiddelen 46 in de vorm van bijvoorbeeld een lineaire motor, hydraulische of pneumatische cilinders, piëzo- 14 electrische aandrijvingen, en dergelijke. De aandrijf-inrichtingen zijn ondersteunend geplaatst op het frame S van het samenstel.

In deze voorbeelduitvoeringsvorm is nabij de 5 invoerzijde IN een aandrukrol 47 boven het transportmiddel 42 geplaatst voor het -althans ten dele- in het profiel, in het bijzonder goten, drukken van deegstukken. Hierdoor kunnen de deegstukken een verdere fixatie in het reliëf, in het bijzonder de goten, verkrijgen. De aldus gefixeerde 10 deegstukken, worden dan toegevoerd aan een bewerkingsin-richting 48, zoals bijvoorbeeld een snij-inrichting voor het insnijden van de deegstukken.

Achter de bewerkingsinrichting 48, als de bewerking aldus voltooid is, kan het profiel voor het fixeren 15 van de deegstukken opgeheven worden en liggen de deegstukken nabij de omlooprol 44 bij de uitvoerzijde UIT van de transportinrichting 41 vrij op een in hoofdzaak vlak transportmiddel 42.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de 2 0 werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige 25 uitvinding.

*03 29 88

Claims (30)

1. inrichting voor het transporteren van deeg-porties, omvattende een omlopend transportmiddel dat een transport-vlak vormt voor het in een transportrichting transporteren 5 en ondersteunen van de deegporties, een ondersteuningsinrichting voor het althans ten dele ondersteunen van het transportmiddel, waarbij de ondersteuningsinrichting verstelbaar of verwisselbaar is voor het instellen van een reliëf van 10 het transportvlak.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de ondersteuningsinrichting onderling uitwisselbare reliëf-platen omvat.

3. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de 15 ondersteuningsinrichting in delen verstelbaar is voor het instellen van de vorm van de dwarsdoorsnede van althans een naar het transportmiddel gekeerde zijde van de ondersteuningsinrichting .

4. Inrichting volgens conclusie 3, de ondersteu-20 ningsinrichting een eerste en een tweede ondersteunings- deel omvat, waarbij het eerste ondersteuningsdeel ten opzichte van het tweede ondersteuningsdeel verplaatsbaar is voor het aanpassen van het reliëf van het transportvlak .

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij althans één van de ondersteuningsdelen in hoofdzaak dwars op de transportrichting verplaatsbaar is, bij voorkeur in hoofdzaak dwars op het transportvlak.

6. Inrichting volgens conclusie 3, 4 of 5, 30 waarbij de ondersteuningsinrichting verder een derde ondersteuningsdeel omvat, waarbij het eerste, tweede en derde ondersteuningsdeel naast elkaar geplaatst zijn en ί 0 3 29 88 waarbij althans het middelste ondersteuningsdeel verdiept geplaatst kan worden ten opzichte van de buitenste onder-steuningsdelen voor het vormen van een verdiept gedeelte in het transportvlak.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij het verdiepte gedeelte, in het bijzonder met betrekking tot de diepte en/of breedte, aangepast kan worden aan de te transporteren deegporties.

8. Inrichting volgens één der conclusies 3-7, 10 waarbij de ondersteuningsdelen zich in hoofdzaak in de transportrichting uitstrekken.

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het transportmiddel samengesteld is uit een aantal in hoofdzaak parallel geplaatste transportriemen.

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de transportriemen snaarvormig of lintvormig zijn.

11. Inrichting volgens conclusies 8 of 9, waarbij de transportriemen een metalen kern en een kunststof mantel omvatten.

12. Inrichting volgens conclusie 9, 10 of 11, waarbij de ondersteuningsdelen zijn ingericht voor het ondersteunen van één of meer transportriemen.

13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de ondersteuningsdelen aan een naar de transportriemen ge- 25 keerde zijde, zijn voorzien van één of meer langsgroeven die zich in hoofdzaak in de transportrichting uitstrekken voor het hierin geleiden van de transportriemen.

14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij de langsgroeven in hoofdzaak een V-vormige of U-vormige dwars- 30 doorsnede bezitten.

15. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij een dwarsdoorsnede van de langsgroeven in hoofdzaak gelijkvormig is aan een dwarsdoorsnede van althans een sectie van de te geleiden transportriemen.

16. Inrichting volgens één der conclusies 9-15, waarbij één of meer van de transportriemen individueel instelbaar zijn voor het aanpassen van het reliëf van het transportvlak.

17. Inrichting volgens één der conclusies 9-16, waarbij een aantal van de transportriemen gezamenlijk instelbaar zijn voor het aanpassen van het reliëf van het 5 transportvlak.

18. Inrichting volgens één der conclusies 9-17, waarbij althans een tweetal aangrenzend gelegen transportriemen in het transportvlak in hoofdzaak tegen elkaar aanliggen.

19. Inrichting volgens één der conclusies 9-18, waarbij één of meer van de transportriemen een individueel spanmiddel omvat voor het aanleggen van een riemspanning.

20. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de ondersteuningsinrichting zich in hoofdzaak 15 uitstrekt tussen twee omlooprollen van het transportmiddel.

21. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de ondersteuningsinrichting is ingericht voor het vormen van een reliëf dat in hoofdzaak dwars op de transportrichting verloopt.

22. Inrichting volgens één der voorgaande conclu sies, waarbij de inrichting in de omloop van het transportmiddel schoonmaak- en/of schraapmiddelen omvat voor het reinigen van het transportmiddel.

23. Samenstel voor het vormen van deegporties 2 5 omvat t e nde: een inrichting voor het transporteren van de deegporties volgens één der voorgaande conclusies, en een inrichting voor het bewerken van de deegporties, waarbij de inrichting voor het bewerken van de deeg-30 porties aan een van de ondersteuningsinrichting afgekeerde zijde van het transportvlak geplaatst is voor het uitvoeren van een bewerking op de deegporties die op het transportvlak geplaatst zijn.

24. Samenstel volgens conclusie 23, waarbij het 35 reliëf van het transportvlak is ingericht voor het ondersteunen en althans ten dele opvangen van dwarskrachten die de deegporties tijdens de bewerking kunnen ondervinden.

25. Samenstel volgens conclusie 23 of 24, waarbij het reliëf van het transportvlak is ingericht voor het in hoofdzaak fixeren van de deegporties op het transportvlak.

26. Samenstel volgens conclusie 23, 24 of 25, 5 waarbij de inrichting voor het bewerken van de deegporties een snij-inrichting omvat voor het insnijden vein een in hoofdzaak van het transportvlak af gekeerde zijde van de deegporties.

27. Inrichting voor het transporteren van deeg-10 porties, omvattende een transportmiddel dat een transportvlak vormt voor het in een transport richting transporteren en ondersteunen van de deegporties, een ondersteuningsinrichting voor het althans 15 ten dele ondersteunen van het transportmiddel, waarbij de ondersteuningsinrichting middelen omvat voor het instellen van de vorm van de dwarsdoorsnede van althans een naar het transportmiddel gekeerde zijde van de ondersteuningsinrichting.

28. Inrichting voor het transporteren en althans ten dele fixeren van deegporties voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

29. Samenstel voor het vormen van deegporties 25 voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

30. Werkwijze voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijge- 30 voegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- BP/MB 1032988