"Vezellaadinrichting voor borstelvervaardigingsmachine" \
Deze uitvinding heeft betrekking op een vezellaadinrichting voor een borstelvervaardigingsmachine, met andere woorden een inrichting die een relatief grote hoeveelheid vezels kan bevatten en deze vezels op geschikte wijze aan de machine afleveren ten einde de autonomie van de borstelvervaardigingsmachine merkelijk op te drijven. Meer speciaal nog heeft de huidige uitvinding betrekking op een vezellaadinrichting die in hoofdzaak gevormd wordt door een vezellader die een grote hoeveelheid vezels kan bevatten en die op eenvoudige wijze kan aangebracht en vervangen worden.
Men weet dat het vezelmagazijn van een borstelvervaardigingsmachine, waaruit de zogenaamde bundelafnemer, bijvoorbeeld van het halve-maantype, bij elke heen- en weergaande schommelbeweging een geschikte hoeveelheid vezels afneemt en naar het vulwerktuig brengt, een eerder geringe kapaciteit bezit zodat dit magazijn regelmatig moet bijgevuld worden, wat impliceert dat er bij zulke machine nagenoeg doorlopend iemand moet aanwezig zijn.
Eveneens weet men dat reeds werd voorgesteld, ten einde de autonomie van een borstelvervaardigingsmachine te vergroten, iedere borstelvervaardigingsmachine uit te rusten met een inrichting die toelaat de machine, respektievelijk het vezelmagazijn ervan, automatisch met vezels te vullen, wat echter als nadeel heeft dat iedere machine moet voorzien worden van een eerder ingewikkeld vulmekanisme waardoor niet enkel de kostprijs van zulke borstelvervaardigingsmachine merkelijk hoger wordt, doch waardoor de machine meer onderhevig wordt aan storingen met als gevolg een kleinere bedrijfszekerheid en een kleiner nuttig rendement.
De huidige uitvinding heeft als voorwerp een vezellaadinrichting waardoor in hoofdzaak verkregen wordt dat het voornoemd regelmatig met de hand bijvullen van vezels wordt uitge-schakeld en de autonomie van de machine merkelijk wordt vergroot, enerzijds, terwijl een gedeelte van de voornoemde vezellaadinrichting gevormd wordt door een eigenlijke vezellader of vezelbak die onafhankelijk is van de machine en die op een voor alle borstelvervaardigingsmachines van een bepaalde groep gemeenschappelijke plaats wordt gevuld zodat op de borstelvervaardigingsmachine zelf geen kostbare inrichting moet voorzien worden om de vezels in het vezelmagazijn te brengen,
waarbij bovendien wordt verkregen dat de machine niet onderhevig is aan bijkomende storingen te wijten aan bijvoorbeeld een op de machine voorzien automatisch vezelvulmekanisme waardoor de machine haar oorspronkelijke bedrijfszekerheid en rendement behoudt.
De vezellaadinrichting volgens de uitvinding die toelaat de voornoemde en andere voordelen te bekomen, bestaat hoofdzakelijk uit een uitwisselbare vezelbak, bestaande uit meerdere vezelkamers; middelen die toelaten de voornoemde vezelkamers één na één tegenover het vezelmagazijn van de borstelvervaardigingsmachine te plaatsen; en middelen die toelaten de vezels uit een bepaalde vezelkamer tot in het voornoemd vezelmagazijn van de borstelvervaardigingsmachine te brengen.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :
figuur 1 op schematische wijze een bovenaanzicht weergeeft van een inrichting volgens de uitvinding in kombinatie met een vezelmagazijn van een borstelvervaardigingsmachine; . figuren 2, 3, 4 en 5 respektievelijk doorsneden zijn <EMI ID=1.1> figuur 6 een zicht weergeeft volgens pijl F6 in figuur l; <EMI ID=2.1>
doch voor een uitvoeringsvariante; figuren 8, 9 en 10, respektievelijk doorsneden zijn volgens de lijnen VIII-VIII, IX-IX en X-X in figuur 7;
<EMI ID=3.1>
guur 7; figuur 12 in perspektief, een kassette weergeeft zoals deze kan gebruikt worden in de inrichting volgens de figuren 7 tot 11; figuur 13 eveneens een zicht weergeeft gelijkaardig aan dit van figuur 1, doch voor een vertikaal geplaatste vezellader volgens de uitvinding; figuren 14 en 15 respektievelijk doorsneden zijn volgens de lijnen XIV-XIV en XV-XV in figuur 13; figuur 16 een zicht is volgens pijl F16 in figuur 13; figuur 17 een zicht is gelijkaardig aan dit van figuur <EMI ID=4.1> weergeeft waarbij de vezellader cirkelvormig is uitgevoerd; figuren 20 en 21 respektievelijk doorsneden zijn volgens lijnen XX-XX en XXI-XXI in figuur 19; figuur 22 een zicht is volgens pijl F22 in figuur 19;
figuren 23 en 25 zichten zijn gelijkaardig aan dit van figuur 19, doch voor uitvoeringsvarianten; figuur 24 een zicht is volgens pijl F24 in figuur 23; figuur 26 een uitvoeringavariante weergeeft voor het <EMI ID=5.1> waarin meerdere vezelkamers 2, in dit geval tien, zijn voor-
<EMI ID=6.1>
waarlangs de zogenaamde meenemer 4 heen en weer beweegt.
De vezelbak 1 bezit een bodem 5 waarop twee eindwanden,
<EMI ID=7.1>
schikte onderlinge afstanden alsmede één zijwand 9 zijn aangebracht.
Aan iedere zijde is de vezelbak 1 voorzien van een
<EMI ID=8.1>
werken met geleidingen, respektievelijk 12 en 13, van een geschikte tafel 14 die geschikt op en neer kan bewogen worden, bijvoorbeeld door middel van een niet getoonde drukcilinder.
De tafel 14 vertoont eveneens een uitsteeksel 15 waarop een drukcilinder 16 is bevestigd, waarbij op het vrij uiteinde van
<EMI ID=9.1>
is bevestigd. Het uitsteeksel 15, respektievelijk de drukcilinder 16, zijn zodanig opgesteld dat zij co-axiaal zijn geplaatst met het vezelmagazijn 3.
<EMI ID=10.1>
de ganse lengte, uitsparingen, respektievelijk 18, 19, aangebracht waarvan de afmetingen overeenstemmen met deze van het
<EMI ID=11.1>
ringen 18 en 19 als geleiding dienen voor dit duwstuk 17, waarbij, ten einde de. toegang van het duwstuk 17 tot iedere voornoemde kamer 2 te verzekeren in de zijwand 9 een opening 20
<EMI ID=12.1> onder de voornoemde tafel 14 bevestigde drukcilinder 25.
De voornoemde kamers 2 worden, aan de tegenover de wand 9 gelegen open zijde afgesloten door middel van een schuif 26 die passeert doorheen geschikte openingen 27 die tot dit doel in de verschillende wanden 7 en 8 zijn aangebracht.
<EMI ID=13.1>
pektievelijk 28 en 29, waarvan de tussenafstand a identiek is aan of iets groter is dan de afstand b tussen de wanden 6 en 8;
7 en 8 en twee wanden 8, waarbij in deze wanden 28-29 uitsparingen zijn aangebracht, respektievelijk 30 en 31, één en ander zodanig dat de afstand c, tussen de bodems van deze uitsparingen 30.en 31 gelijk is aan de afstand d tussen de bo-
<EMI ID=14.1>
dit verschil dat de uitsparingen in de geleidingen 28 en 29 merkelijk hoger zijn dan de uitsparingen 18 en 19 in de vezel.bak 1, ten einde een bepaalde hoogte-instelling toe te laten, zoals hierna zal blijken, wanneer met vezels van verschillende lengten wordt gewerkt.
Onder de geleidingen 30 en 31 is de traditionele bodem
<EMI ID=15.1>
respektievelijk 33 en 34, waarin een duwstuk 35 kan aangebracht en verplaatst worden.
Het gebruik van een vezellaadinrichting zoals hiervoor beschreven is zeer eenvoudig en als volgt.
De vezelbakken 1 worden, op een afzonderlijke machine, respektievelijk, in het geval van grote bedrijven, in een af-
<EMI ID=16.1> leidingen 12 en 13 van de tafel 14 geschoven met de eerste
<EMI ID=17.1>
afnemen, op dit ogenblik verkregen wordt door het duwstuk 35 dat bij voorkeur onder de invloed staat van een veer of derge-. lijke.
Wanneer de eerste kamer 2 van de vezelbak 1 tegenover
<EMI ID=18.1>
wat mogelijk is doordat de tafel 14, uitgezonderd ter plaatse
<EMI ID=19.1>
vezels tegenhoudt.
Op dit ogenblik zal men het U-vormig duwstuk 17 verplaatsen tot in de eerste kamer 2 om aldus de vezels tot tegen het duwstuk 35 te duwen, waarna dit laatste zijwaarts uit het vezelmagazijn 3 wordt getrokken en de vezels aan de vezelafnemer 4 worden toegevoerd door middel van de druk uitgeoefend door het duwstuk 17. Wanneer dit laatste uit de kamer 2 in het ve-
<EMI ID=20.1>
<EMI ID=21.1>
van het duwstuk 17, één en ander zodanig dat de druk op de vezels.in het magazijn 3 nu wordt overgenomen door dit duwstuk-
<EMI ID=22.1>
buiten de vezelbak 1. Op dit ogenblik zal de meenemer 22 ver-
<EMI ID=23.1>
de cyclus, zoals hiervoor uiteengezet, zich herhaalt.
Dit kan geschieden tot wanneer het vezelmagazijn volle-
<EMI ID=24.1> borstelvervaardigingsmachine een zeer grote autonomie verkrijgt zodat er slechts sporadisch naar moet omgezien worden om een vezelbak 1 te vervangen.
Wanneer vezels met een andere lengte moeten verwerkt worden zal men de bodem 32 van het vezelmagazijn 3 in de hoogte verplaatsen, waarbij de tafel 14 over een even grote afstand verplaatst wordt en waarbij de samenwerking van de vezelbak met het vezelmagazijn 3 mogelijk blijft doordat de hoogte van de uit-
<EMI ID=25.1>
van het duwstuk 17.
In de figuren 7 tot 12 is een uitvoering weergegeven die in hoofdzaak te vergelijken is met de uitvoering zoals hiervoor beschreven, doch waarbij de vezelbak 1 in dit geval en indien gewenst in de machine kan blijven daar deze vezelbak voorzien is van kassetten 37 die onderaan voorzien zijn van uitstekende
<EMI ID=26.1>
uitsparingen, respektievelijk 40 en 41, in de wanden 42 van de
<EMI ID=27.1>
houden ten opzichte van de vezellader 1 door bijvoorbeeld een aanslag 43, enerzijds, en bijvoorbeeld een uitsteeksel 44 op de kassette dat kan samenwerken met een inkeping 45 in de bodem 5 van de vezelbak, anderzijds.
<EMI ID=28.1>
en 19 terwijl het open uiteinde ervan geschikt afgesloten wordt
<EMI ID=29.1>
De werking van de inrichting volgens de figuren 7 tot
12 is identiek aan deze hiervoor beschreven met dit verschil dat enkel de kassetten op een andere plaats met vezels kunnen gevuld worden en ter plaatse van de borstelvervaardigingsmachine in de vezelbak kunnen gebracht worden, waardoor in bepaalde gevallen niet enkel de autonomie van zulke machine merkelijk ver-groot, doch tevens het voeden van de machine met vezels nog merkelijk wordt vereenvoudigd. Niets sluit echter uit ook in
<EMI ID=30.1>
vangen.
In de uitvoeringsvorm volgens de figuren 13 tot 16 is een vertikaal opgestelde vezelbak 1 volgens de uitvinding weergegeven waarbij de tafel 14 en het verlengstuk 15 uit twee delen bestaan die afzonderlijk ten opzichte van elkaar en ten opzichte van het vezelmagazijn 3 instelbaar zijn waarbij in de
<EMI ID=31.1>
worden aangebracht, op dezelfde wijze als hiervoor bij de uitvoering volgens de figuren 7 tot 12, doch met dit verschil dat de schuif 46 opzij is geplaatst.
De werking op zichzelf van de inrichting blijft ook in dit geval nagenoeg dezelfde als hiervoor beschreven en hoeft geen verdere bespreking.
Het is duidelijk dat ook in dit geval met vertikale ve-
<EMI ID=32.1>
den doch de uitvoering met kassetten zal de voorkeur genieten daar deze eenvoudiger is, in het gebruik.
In de figuren 17 en 18 is aangetoond op welke wijze met een vertikale vezelbak zoals weergegeven in de figuren 13 tot
<EMI ID=33.1>
In de figuren 19 tot 22 is een cirkelvormige vezelbak 1 weergegeven waarbij de op en neer beweegbare tafel 14 in dit geval gevormd wordt door een cirkelvormige schijf met opstaande rand 48 die, ter plaatse van het vezelmagazijn 3, onderbroken is, terwijl de vezelbak 1 zelf gevormd wordt door een cirkelvormige
<EMI ID=34.1>
uit zijwanden, respektievelijk 50-51, waarin de voornoemde uitsparingen 18 en 19 zijn aangebracht; een eindwand 52 die voor-
<EMI ID=35.1>
<EMI ID=36.1>
wijderd worden.
Het duwstuk 17 is in dit geval bevestigd op het uitein-
<EMI ID=37.1>
uiteinde van de zuigerstang van een drukcilinder 56.
Ook in dit geval is de werking duidelijk en nagenoeg dezelfde als hiervoor beschreven, met dit verschil dat de vezelbak
<EMI ID=38.1>
schikte niet getoonde inrichting, bijvoorbeeld een pal met palwielaandrijving.
In de figuren 23 en 24 is een uitvoeringsvariante weergegeven van deze volgens de figuren 19 tot 22 waarbij de tafel
14 eenvoudig bestaat uit een cirkelvormige plaat waarop de vezelbak geschikt gepositioneerd wordt door om het even welke niet getoonde middelen en waarbij de eigenlijke vezelbak bestaat
<EMI ID=39.1>
zien is van een openscharnierbaar gedeelte 58 ten einde het uitduwen van vezels, ter plaatse van het vezelmagazijn 3 mogelijk te maken.
In figuur 25 is op schematische wijze aangetoond dat een cirkelvormige vezelbak 1 volgens de uitvinding eveneens kan voorzien worden van geschikte kassetten 37 terwijl in figuur 26 uiteindelijk is weergegeven op welke wijze, vanuit cirkelvormige vezelbakken met grote autonomie, een dubbel vezelmagazijn,
<EMI ID=40.1>
Het is duidelijk dat de huidige uitvinding geenszins beperkt is tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringen, doch zulke vezellaadinrichting volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.
"Fiber loading device for brush making machine" \
This invention relates to a fiber loading device for a brush manufacturing machine, in other words a device that can contain a relatively large amount of fibers and deliver these fibers to the machine in an appropriate manner in order to significantly increase the autonomy of the brush manufacturing machine. More specifically, the present invention relates to a fiber loading device which is essentially a fiber charger that can contain a large amount of fibers and which can be easily installed and replaced.
It is known that the fiber magazine of a brush making machine, from which the so-called bundle take-off, for example of the half-moon type, takes an appropriate amount of fiber with each reciprocating rocking movement and brings it to the filling tool, has a rather low capacity so that this magazine has to be refilled regularly , which implies that someone should be present with such a machine almost continuously.
It is also known that, in order to increase the autonomy of a brush manufacturing machine, it has already been proposed to equip each brush manufacturing machine with a device which allows the machine, or its fiber warehouse, to be automatically filled with fibers, the drawback of which is that each machine must be equipped with a rather complex filling mechanism, which not only significantly increases the cost of such a brush making machine, but also makes the machine more susceptible to malfunction, resulting in less operational reliability and less useful efficiency.
The present invention has as its object a fiber loading device, whereby it is mainly obtained that the aforementioned regular manual refilling of fibers is switched off and the autonomy of the machine is considerably increased, on the one hand, while a part of the aforementioned fiber loading device is formed by a actual fiber loader or fiber box which is independent of the machine and which is filled in a common place for all brush manufacturing machines of a certain group, so that no expensive device has to be provided on the brush manufacturing machine itself for introducing the fibers into the fiber warehouse,
in addition, it is obtained that the machine is not subject to additional malfunctions due to, for example, an automatic fiber filling mechanism provided on the machine, so that the machine retains its original reliability and efficiency.
The fiber loading device according to the invention, which allows to achieve the aforementioned and other advantages, mainly consists of an exchangeable fiber tray, consisting of several fiber chambers; means enabling the aforementioned fiber chambers to be positioned one after the other opposite the fiber magazine of the brush making machine; and means for introducing the fibers from a particular fiber chamber into the aforementioned fiber warehouse of the brush making machine.
With the insight to better demonstrate the features according to the invention, some preferred embodiments are described below, by way of example without any limitation, with reference to the accompanying drawings, in which:
figure 1 schematically represents a top view of a device according to the invention in combination with a fiber magazine of a brush manufacturing machine; . figures 2, 3, 4 and 5 are cross-sections respectively <EMI ID = 1.1> figure 6 represents a view according to arrow F6 in figure 1; <EMI ID = 2.1>
but for an implementation variant; Figures 8, 9 and 10 are sectional views along lines VIII-VIII, IX-IX and X-X in Figure 7;
<EMI ID = 3.1>
bleak 7; figure 12 in perspective shows a cassette as it can be used in the device according to figures 7 to 11; figure 13 also represents a view similar to that of figure 1, but for a vertically placed fiber charger according to the invention; Figures 14 and 15 are sectional views along lines XIV-XIV and XV-XV in Figure 13, respectively; Figure 16 is a view according to arrow F16 in Figure 13; figure 17 is a view similar to that of figure <EMI ID = 4.1>, wherein the fiber charger has a circular design; Figures 20 and 21 are cross-sections along lines XX-XX and XXI-XXI in Figure 19, respectively; Figure 22 is a view according to arrow F22 in Figure 19;
Figures 23 and 25 are views similar to that of Figure 19, but for embodiment variants; Figure 24 is a view according to arrow F24 in Figure 23; figure 26 shows an embodiment variant for the <EMI ID = 5.1> in which several fiber chambers 2, in this case ten, are
<EMI ID = 6.1>
along which the so-called driver 4 moves back and forth.
The fiber box 1 has a bottom 5 on which two end walls,
<EMI ID = 7.1>
suitable mutual distances as well as one side wall 9 are provided.
The fiber box 1 is provided with a on each side
<EMI ID = 8.1>
working with guides, 12 and 13, respectively, of a suitable table 14 which can be appropriately moved up and down, for example by means of a printing cylinder (not shown).
The table 14 also has a projection 15 on which a printing cylinder 16 is mounted, the free end of which is attached to the table
<EMI ID = 9.1>
is attached. The protrusion 15 and the printing cylinder 16, respectively, are arranged such that they are placed co-axially with the fiber magazine 3.
<EMI ID = 10.1>
the entire length, recesses, 18, 19, respectively, the dimensions of which correspond to those of the
<EMI ID = 11.1>
rings 18 and 19 serve as guides for this push piece 17, whereby, in order to prevent the. access of the push piece 17 to each of the aforementioned chamber 2 to ensure an opening 20 in the side wall 9
<EMI ID = 12.1> printing cylinder 25 mounted under the aforementioned table 14.
The aforementioned chambers 2 are closed on the open side opposite the wall 9 by means of a slide 26 which passes through suitable openings 27 which are provided for this purpose in the different walls 7 and 8.
<EMI ID = 13.1>
respectively 28 and 29, the intermediate distance a of which is identical to or slightly greater than the distance b between the walls 6 and 8;
7 and 8 and two walls 8, in which recesses 28-29 are provided in these walls, respectively 30 and 31, all such that the distance c, between the bottoms of these recesses 30 and 31 is equal to the distance d between the Bo-
<EMI ID = 14.1>
this difference that the recesses in the guides 28 and 29 are noticeably higher than the recesses 18 and 19 in the fiber box 1, in order to allow a certain height adjustment, as will be seen below, when fibers of different lengths are used worked.
Under the guides 30 and 31 is the traditional bottom
<EMI ID = 15.1>
33 and 34, respectively, in which a push piece 35 can be fitted and moved.
The use of a fiber loading device as described above is very simple and as follows.
The fiber trays 1 are placed on a separate machine or, in the case of large companies, in a separate
<EMI ID = 16.1> lines 12 and 13 of the table 14 slid with the first
<EMI ID = 17.1>
is currently obtained by the push piece 35 which is preferably under the influence of a spring or the like. corpse.
When the first chamber 2 of the fiber tank 1 is opposite
<EMI ID = 18.1>
which is possible because the table 14, except on site
<EMI ID = 19.1>
fiber.
At this time, the U-shaped push piece 17 will be moved into the first chamber 2 in order to thus push the fibers against the push piece 35, after which the latter is pulled sideways from the fiber magazine 3 and the fibers are fed to the fiber take-off 4 by by means of the pressure exerted by the push piece 17. When the latter exits from the chamber 2 in the
<EMI ID = 20.1>
<EMI ID = 21.1>
of the push piece 17, such that the pressure on the fibers in the magazine 3 is now taken over by this push piece
<EMI ID = 22.1>
outside the fiber box 1. At this time, the driver 22 will
<EMI ID = 23.1>
the cycle, as explained above, repeats.
This can be done until the fiber warehouse is fully
<EMI ID = 24.1> brush making machine obtains a very large autonomy so that it only needs to be sporadically replaced to replace a fiber box 1.
When fibers of a different length have to be processed, the bottom 32 of the fiber warehouse 3 will be moved in height, the table 14 being moved by an equal distance and the cooperation of the fiber container with the fiber warehouse 3 remaining possible because the height of the out-
<EMI ID = 25.1>
of the push piece 17.
Figures 7 to 12 show an embodiment which is substantially comparable to the embodiment as described above, but in which the fiber container 1 can remain in the machine in this case and if desired, since this fiber container is provided with cassettes 37 which are provided at the bottom. are excellent
<EMI ID = 26.1>
recesses 40 and 41, respectively, in the walls 42 of the
<EMI ID = 27.1>
relative to the fiber charger 1 by, for example, a stop 43, on the one hand, and, for example, a projection 44 on the cassette which can cooperate with a notch 45 in the bottom 5 of the fiber box, on the other hand.
<EMI ID = 28.1>
and 19 while its open end is properly closed
<EMI ID = 29.1>
The operation of the device according to figures 7 to
12 is identical to the one described above with the difference that only the cassettes can be filled with fibers in another location and can be placed in the fiber container at the location of the brush making machine, so that in certain cases not only the autonomy of such machine is markedly large, but also feeding the machine with fibers is remarkably simplified. However, nothing includes
<EMI ID = 30.1>
to catch.
In the embodiment according to Figures 13 to 16, a vertically arranged fiber box 1 according to the invention is shown, in which the table 14 and the extension 15 consist of two parts which are individually adjustable with respect to each other and with respect to the fiber magazine 3, wherein the
<EMI ID = 31.1>
in the same manner as before in the embodiment according to Figures 7 to 12, with the difference that the slide 46 is placed to the side.
In this case, the operation per se of the device remains substantially the same as described above and needs no further discussion.
It is clear that also in this case with vertical
<EMI ID = 32.1>
However, the cassette version will be preferred as it is simpler to use.
Figures 17 and 18 show how with a vertical fiber container as shown in Figures 13 to
<EMI ID = 33.1>
Figures 19 to 22 show a circular fiber box 1, in which case the up and down movable table 14 is formed by a circular disc with raised edge 48 which is interrupted at the location of the fiber magazine 3, while the fiber box 1 itself is formed by a circular
<EMI ID = 34.1>
from side walls, 50-51, respectively, into which the aforementioned recesses 18 and 19 are arranged; an end wall 52 which
<EMI ID = 35.1>
<EMI ID = 36.1>
be removed.
In this case, the push piece 17 is mounted on the end
<EMI ID = 37.1>
end of the piston rod of a pressure cylinder 56.
In this case, too, the operation is clear and almost the same as described above, with the difference that the fiber container
<EMI ID = 38.1>
suitable device, not shown, for example a pawl with ratchet-wheel drive.
Figures 23 and 24 show an embodiment of this according to figures 19 to 22, in which the table
14 simply consists of a circular plate on which the fiber box is suitably positioned by any means not shown and the actual fiber box consists
<EMI ID = 39.1>
can be seen from a hinged section 58 in order to permit the pushing out of fibers at the location of the fiber magazine 3.
Figure 25 shows diagrammatically that a circular fiber box 1 according to the invention can also be provided with suitable cassettes 37, while figure 26 finally shows how, from circular fiber boxes with high autonomy, a double fiber warehouse,
<EMI ID = 40.1>
It is clear that the present invention is by no means limited to the exemplary embodiments described in the accompanying drawings, but such a fiber loading device according to the invention can be realized in various shapes and sizes without departing from the scope of the invention.