April
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
April is de vierde maand van het jaar. April telt altijd 30 dagen.
April wordt ook wel eens grasmaand, paasmaand en eiermaand genoemd.
De naam april komt misschien van het Latijnse woord aperire, wat openen betekent. Een andere theorie dat de naam komt van een woord dat tweede betekent of van Aperta, een bijnaam van Apollon, een Gr.
Weerspreuken van april
- April doet wat hij wil.
- April veel regen, brengt rijke zegen.
- April koud en mei warm, geen boer wordt er arm.
- Zelfs aprilletje zoet heeft nog wel eens een witte hoed.
- Sneeuwt april.
- Verschaft april mooie dagen, dan pleegt de mei de last te dragen.
- April koud en nat, vult schuur en vat.
- De vrouwen en de aprillen, hebben beiden hun grillen.
- De heren en de aprillen, bedriegen die zij willen.
- Wil april niet vertrouwen, hij is en blijft de ouwe. Nu lacht hij vals met zonnegloren en gooit dan weer met hagelstenen om je oren.
- April geeft soms nog sneeuw.
Januari | Februari | Maart | April | Mei | Juni | Juli | Augustus | September | Oktober | November | December |