NL8901340A - Inrichting voor het uitvoeren van een bewerking op het inwendige van geslacht gevogelte. - Google Patents

Description

Inrichting voor het uitvoeren van een bewerking op het inwendige van geslacht gevogelte

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van een bewerking op het inwendige van geslacht gevogelte dat aan de poten is opgehangen in een transporteur, met een in en uit de buikholte van het gevogelte beweegbaar bewerkingsorgaan en een op de rug van het gevogelte aangrijpende tegendrukplaat.

Een bekende inrichting van de in de aanhef genoemde soort wordt gevormd door een inrichting voor het uit het inwendige van het geslacht gevogelte verwijderen van het darmenpakket. De tegendrukplaat zorgt hierbij voor het tijdens de bewerking tegen het bewerkingsorgaan drukken van het betreffende gedeelte van het gevogelte; in dit geval met name de ruggegraat. In het algemeen zullen tevens klemorganen zijn toegepast, die het gevogelte tijdens het uitvoeren van de bewerking stevig tegen de tegendrukplaat drukken.

De bekende inrichting bezit als nadeel, dat deze slechts geschikt is voor het uitvoeren van de bewerking op gevogelte van een bepaalde gewichtsklasse. Wanneer gevogelte moet worden bewerkt, dat buiten deze gewichtsklasse valt moet de inrichting worden aangepast of dienen onderdelen hiervan te worden vervangen door andere onderdelen. Indien dit niet zou gebeuren bestaat bijvoorbeeld de kans, dat bij gevogelte van een lagere gewichtsklasse het bewerkingsorgaan niet correct of in het geheel niet in het inwendige van het geslachte gevogelte wordt aangebrachtdoch bijvoorbeeld aan de voorzijde van het gevogelte langs de borst passeert. Het spreekt vanzelf, dat het aanpassen van de inrichting enerzijds de produktiviteit hiervan verlaagt en tevens leidt tot hogere kosten.

De uitvinding beoogt een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij dit nadeel op eenvoudige, doch niettemin doeltreffende wijze is opgeheven.

Hiertoe bezit de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk, dat de tegendrukplaat in hoofdzaak in een richting naar en vanaf het gevogelte beweegbaar is.

Afhankelijk van de te bewerken gewichtsklasse van het gevogelte kan de tegendrukplaat een verschillende positie innemen. Deze positie wordt telkens zodanig gekozen, dat het bewerkingsorgaan op de correcte wijze in de buikholte voor > het gevogelte kan worden aangebracht.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding geldt, dat de tegendrukplaat is bevestigd aan de zuigerstangen van twee boven elkaar geplaatste cilinder-zuigersamenstellen. Het verplaatsen van i de tegendrukplaat kan thans op eenvoudige wijze worden verkregen door het op geschikte wijze bekrachtigen van de genoemde cilinder-zuigersamenstellen.

Verder is het van voordeel, wanneer de tegendrukplaat tevens kantelbaar is om een zich evenwijdig aan zijn vlak en loodrecht op de ruggegraat van het gevogelte uitstrekkende as. Constructief kan dit worden gerealiseerd door de verbinding tussen de zuigerstangen en de tegendrukplaat als scharnier uit te voeren, waarbij tevens één der cilinder-zuigersamenstellen scharnierend aan de inrichting is bevestigd. Door een geschikte combinatie van de beweging van de tegendrukplaat in een richting naar en vanaf het gevogelte alsmede een kanteling om de genoemde as kan deze tegendrukplaat het gevogelte telkens op optimale wijze ten opzichte van het bewerkingsorgaan positioneren. In het geval van een inrichting voor het verwijderen van het darmenpakket betekent dit, dat het bewerkingsorgaan, dat tijdens het verwijderen van het darmenpakket langs de ruggegraat schraapt, de natuurlijke vorm van deze ruggegraat op optimale wijze kan volgen.

De aanpassing van de stand van de tegendrukplaat aan de positie van het bewerkingsorgaan alsmede aan de afmeting van het te bewerken gevogelte kan op eenvoudige wijze automatisch plaatsvinden, wanneer overeenkomstig een handige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding de zuigerstangen een instelbare constante kracht kunnen uitoefenen op de tegendrukplaat. Dit is bijvoorbeeld op eenvoudige wijze realiseerbaar door de cilinder-zuigersamenstellen met een bepaalde instelbare druk te bekrachtigen. De kanteling van de tegendrukplaat vindt thans zodanig plaats, dat de kracht op het bewerkingsorgaan nagenoeg constant blijft. Op deze wijze volgt het bewerkingsorgaan bijvoorbeeld de rugge-graat op zodanige wijze, dat hierop steeds een nagenoeg constante kracht wordt uitgeoefend.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een carousselvormige bewerkingsinrichting voorzien van een aantal regelmatig over zijn omtrek verdeelde inrichtingen voor het uitvoeren van een bewerking op het inwendige van geslacht gevogelte volgens de uitvinding. Deze carousselvormige bewerkingsinrichting bezit als kenmerk, dat deze een curvebaan en hiermee samenwerkende organen voor het activeren van de respectievelijke tegendrukplaten bezit, waarbij tenminste een gedeelte van de curvebaan selectief in- en buiten aangrijping met de activeringsorganen brengbaar is.

Wanneer de inrichtingen voor het uitvoeren van de bewerking zijn voorzien van de tegendrukplaat bewegende cilinder-zuigersamenstellen leidt de samenwerking tussen de curvebaan en de activeringsorganen tot een bekrachtiging van deze cilinder-zuigersamenstellen. Hierbij kan deze bekrachtiging enerzijds inhouden het in hoofdzaak in een richting naar of vanaf het gevogelte bewegen van de tegendrukplaat (in afhankelijkheid van het gewicht of de afmetingen van het gevogelte) of het met een constante kracht aangrijpen van de zuigerstangen van deze cilinder-zuigersamenstellen op de tegendrukplaat. Het gedeelte van de curvebaan, dat selectief in een buiten aangrijping met de activeringsorganen brengbaar is is hierbij bedoeld voor het activeren van de cilinder-zuigersamenstellen ter beweging van de tegendrukplaat in een richting naar en vanaf het gevogelte. Dit in- en buiten aangrijping brengen van het betreffende gedeelte van de curvebaan kan worden gerealiseerd door activering van een handbedieningsorgaan, zoals een schakelaar.

Een andere mogelijkheid verschaft een uitvoeringsvorm van de bewerkingsinrichting volgens de uitvinding, waarbij deze organen bezit voor het bepalen van het gewicht of de afmetingen van het gevogelte en het in afhankelijkheid hiervan in respectievelijk buiten aangrijping met de activeringsorganen brengen van het betreffende curvebaangedeelte door middel van geschikte bewegingsorganen, zoals cilinder- zuigersamenstellen of dergelijke. Thans geschiedt het in respectievelijk buiten aangrijping met de activeringsorganen brengen van het betreffende curvebaangedeelte geheel automatisch, waarbij de tegendrukplaat telkens de juiste positie i inneemt voor het op correcte wijze in de buikholte van het gevogelte aanbrengen van het bewerkingsorgaan onafhankelijk van de gewichtsklasse waartoe dit gevogelte behoort.

Tevens is het van voordeel, wanneer in een verdere uitvoeringsvorm van de bewerkingsinrichting volgens de uitvinding een achter het eerder genoemde curvebaangedeelte gelegen curvebaansectie samenwerkt met de activeringsorganen voor het verkrijgen van de op de tegendrukplaat uitgeoefende constante kracht. Samenwerking tussen de activeringsorganen en deze curvebaansectie leidt dan tot bekrachtiging van de cilinder-zuigersamenstellen met de vooraf ingestelde druk.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 toont een gedeelte van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding tijdens het bewerken van gevogelte van een eerste gewichtsklasse in verschillende standen;

Fig. 2 toont de inrichting uit figuur 1 in overeenkomstige standen tijdens het bewerken van gevogelte van een hogere gewichtsklasse?

Fig. 3 toont schematisch in bovenaanzicht een gedeelte van een carousselvormige bewerkingsinrichting die is voorzien van een aantal inrichtingen volgens de uitvoering;

Fig. 4 toont een aanzicht volgens IV in figuur 3;

Fig. 5 toont een aanzicht volgens V in figuur 3, en

Fig. 6 toont een schematisch werkingsdiagram van de inrichting volgens de uitvinding.

Van een inrichting voor het uitvoeren van een bewerking op het inwendige van geslacht gevogelte dat aan de poten is opgehangen in een transporteur is in de figuren 1 en 2 een in- en uit de buikholte van het gevogelte l beweegbaar bewerkingsorgaan 2 en een op de rug van het gevogelte l aangrijpende tegendrukplaat 3 getoond,

De tegendrukplaat 3 is met behulp van scharnieren 4 en 5 bevestigd aan de zuigerstangen 6 en 7 van twee boven elkaar geplaatste cilinder-zuigersamenstellen 8 respectievelijk 9. In de getoonde uitvoeringsvorm is het bovenste cilinder-zuigersamenstel 8 onbeweeglijk met de inrichting verbonden, terwijl het onderste cilinder-zuigersamenstel 9 draaibaar is om een draaipunt 10. Op deze wijze worden de vereiste bewegingsvrijheden verschaft voor een verplaatsing van de tegendrukplaat 3.

In de ruststand bevindt de tegendrukplaat 3 zich in de in figuur la gestippeld weergegeven stand, terwijl het bewerkingsorgaan 2 zich eveneens in zijn gestippeld weergegeven stand bevindt. Voor het correct positioneren van het gevogelte 1 onder het bewerkingsorgaan 2, zodat dit bewerkingsorgaan 2 tussen het borstbeen en de ruggegraat van het gevogelte in de buikholte beweegbaar is, wordt thans de tegendrukplaat 3 door activering van de cilinder-zuigersamenstellen 8, 9 naar links bewogen tot de in figuur la getoonde stand. Na het bereiken van deze stand kan het bewerkingsorgaan 2 op op zichzelf bekende wijze in de buikholte van het gevogelte 1 worden aangebracht totdat de in volle lijnen getekende stand hiervan wordt bereikt.

Een verplaatsing van de tegendrukplaat 3 zoals aangeduid in figuur la vindt plaats, indien de afmetingen van het te bewerken gevogelte klein zijn en het bewerkingsorgaan 2, indien het gevogelte 1 niet door de tegendrukplaat 3 naar links zou worden verplaatst, aan de buikzijde buiten langs het gevogelte 1 zou passeren.

Figuur 2a toont, dat bij gevogelte 11 van grotere afmetingen een verplaatsing van de tegendrukplaat 3 niet vereist is. De afmetingen van het gevogelte 11 zijn in dit geval zodanig, dat het bewerkingsorgaan 2 zonder meer in de buikholte aanbrengbaar is.

Een tweetal dingen dienen te worden opgemerkt. Op de eerste plaats is in de getoonde uitvoeringsvorm de tegendrukplaat 3 in een vertikale stand weergegeven. Dit is niet vereist. Het is Hogelijk, dat de tegendrukplaat 3 in de ruststand en/of in de in figuur la getoonde stand een hoek insluit met de vertikaal. Op de tweede plaats is in de figuren la en 2a de bewegingsbaan van het bewerkingsorgaan 2 schema-> tisch aangeduid door de streeppuntlijn 12. In werkelijkheid zal het bewerkingsorgaan 2 in het algemeen geen rechte lijn, doch een gekromde baan doorlopen, zodanig, dat dit bewerkingsorgaan 2 tijdens de binnenwaartse beweging in de buikholte dicht langs het borstbeen van het te bewerken gevogelte i 1 respectievelijk 11 zal bewegen. Ook een dergelijke beweging vereist echter, dat bij gevogelte met kleine afmetingen de tegendrukplaat 3 voor het aanbrengen van het bewerkingsorgaan 2 in de buikholte, zoals getoond in figuur la, naar links wordt bewogen.

De in het voorgaande beschreven verplaatsing van de tegendrukplaat 3 is afhankelijk van het gewicht en de afmetingen van het te bewerken gevogelte. Met name wanneer het gevogelte kalkoenen omvat kunnen de variaties in gewicht aanzienlijk zijn (bijvoorbeeld van 4 tot 22 kg.). In de praktijk is gebleken, dat de inrichting volgens de uitvinding voldoet aan de vereisten, indien het gevogelte wordt verdeeld in twee gewichtsklassen, een lage gewichtsklasse en een hoge ge-wichtsklasse. Dit betekent tevens, dat de tegendrukplaat 3 voor het aanbrengen van het bewerkingsorgaan 2 in de buikholte te slechts twee verschillende posities dient aan te nemen, namelijk de met de ruststand corresponderende positie zoals weergegeven in figuur 2a voor groot gevogelte en de uitgeschoven positie voor klein gevogelte, zoals weergegeven in figuur la.

Nadat het bewerkingsorgaan 2 tot de vereiste diepte in de buikholte van het gevogelte l respectievelijk 11 is aangebracht kan de bekrachtiging van de cilinder-zuigersamen-stellen 8 en 9 kortstondig worden onderbroken. Op deze wijze komen de bewerkingsorganen 2 op de juiste wijze in de buikholte van het gevogelte te zitten, waarna de volgende stap van de bewerking kan worden uitgevoerd.

Tijdens de volgende stap worden de cilinder-zuiger-samenstellen 8 en 9 opnieuw bekrachtigd, waarbij de tegen-drukplaten 3 een positie innemen, zoals weergegeven in de figuren lb en 2b. Hierbij worden de bewerkingsorganen 2 in het onderhavige geval tegen de ruggegraat 13 en 14 van het gevogelte 1 respectievelijk 11 gedrukt. Het aangrijpen van het bewerkingsorgaan 2 op de ruggegraat van het gevogelte kan bijvoorbeeld vereist zijn wanneer het bewerkingsorgaan 2 is bedoeld voor het uit het inwendige van het geslacht gevogelte verwijderen van het darmenpakket.

De kracht, waarmee de zuigerstangen 6, 7 van de cilinder-zuigersamenstellen 8, 9 thans aangrijpen op de tegendrukplaat 3 is zodanig, dat deze ongeacht de stand van deze tegendrukplaat constant is. Dit heeft als gevolg, dat de kracht, waarmee het bewerkingsorgaan 2 in het onderhavige geval aangrijpt op de ruggegraat 13 respectievelijk 14 eveneens nagenoeg constant is tijdens de beweging van het bewerkingsorgaan 2 langs de ruggegraat. Dit is aangeduid in de figuren lc en 2c. Tijdens de bovenwaartse verplaatsing van het bewerkingsorgaan 2 zorgt de door de zuigerstangen 6 en 7 op de tegendrukplaat 3 uitgeoefende constante kracht voor een kanteling van de tegendrukplaat 3 wanneer het bewerkingsorgaan 2 langs de ruggegraat wordt bewogen. De kanteling van de tegendrukplaat 3 is hierbij zodanig, dat de kracht, waarmee het bewerkingsorgaan 2 aangrijpt op de ruggegraat 13 respectievelijk 14 nagenoeg constant blijft. Naast een kanteling kan de tegendrukplaat 3 tijdens de verplaatsing van het bewerkingsorgaan 2 tevens een heen- en weer gaande beweging uitvoeren. Door de bewegingsvrijheid van de tegendrukplaat 3 tegen de door de zuigerstangen 6 en 7 uitgeoefende kracht in is het mogelijk dat het bewerkingsorgaan 2 onregelmatigheden van de ruggegraat 13 respectievelijk 14 precies kan volgen aangezien het gevogelte 1 respectievelijk 11 dienovereenkomstig wordt bewogen.

Na het uit de buikholte verwijderen van het bewerkingsorgaan 2 kan het gevogelte worden verwijderd en kan de tegendrukplaat 3 zijn beginstand innemen.

Opgemerkt wordt, dat voor het positioneren en vasthouden van het gevogelte 1 en 11 naast de getoonde beweegbare tegendrukplaat 3 tevens naar keuze activeerbare, op de borst van het gevogelte 1 aangrijpbare klemmiddelen kunnen zijn toegepast. Dit is op zichzelf reeds bekend.

In de figuren 3 tot 5 wordt schematisch getoond, op welke wijze de cilinder-zuigersamenstellen 8 en 9 worden bekrachtigd. Hierbij hebben deze figuren betrekking op een carousselvormige bewerkingsinrichting, die in figuur 3 > schematisch in bovenaanzicht is weergegeven, en die een aantal regelmatig over zijn omtrek verdeelde inrichtingen van de in figuur 1 en 2 getoonde soort draagt. Deze inrichtingen zijn in figuur 3 niet weergegeven.

De carousselvormige bewerkingsinrichting 15 bezit i een centrale as 16 om welke de inrichting roteert. Verbonden met deze centrale as 16, en derhalve stationair, zijn curve-baangedeelten 17 en 18. Het curvebaangedeelte 17, waarvan een gedeelte in figuur 4 in zijaanzicht is weergegeven, is door middel van cilinder-zuigersamenstellen 19, 20 beperkt op- en neer beweegbaar. De onderste stand is in figuur 4 gestippeld weergegeven, terwijl de bovenste stand in volle lijnen is weergegeven. Tevens is een niet nader in detail beschreven geleiding 21 toegepast voor het verkrijgen van een gecontroleerde beweging van de curvebaan 17.

Zoals uit het zijaanzicht volgens figuur 5 blijkt is de curvebaansectie 18 op een bepaalde hoogte gefixeerd.

Tot het roterende gedeelte van de carousselvormige bewerkingsinrichting 15 behoren aan radiale armen 22 bevestigde activeringsorganen 23. Elk activeringsorgaan 23 behoort bij een inrichting bestaande uit de twee cilinder-zuigersamenstellen 8 en 9 en de tegendrukplaat 3 en voert synchroon hiermee de rotatiebeweging rond de centrale as 16 uit.

Elk activeringsorgaan 23 bezit aan zijn beneden-zijde een op een zwenkbare arm 24 bevestigde volgrol 25. Wanneer de volgrol 25 door een curvebaangedeelte omhoog beweegt verzwenkt de arm 24 waardoor het activeringsorgaan 23 wordt geactiveerd hetgeen leidt tot een bekrachtiging van de cilinder-zuigersamenstellen 8 en 9.

Wanneer het curvebaangedeelte 17 zich in de in figuur 4 gestippeld weergegeven onderste stand bevindt komen de volgrollen 25 van de activeringsorganen 23 niet in aan-grijping met het curvebaangedeelte 17. Derhalve vindt in dit geval geen bekrachtiging van de cilinder-zuigersamenstellen 8 en 9 plaats en wordt de tegendrukplaat 3 niet verplaatst.

De onderste stand van het curvebaangedeelte 17 correspondeert met het bewerken van gevogelte van een grote gewichtsklasse, zoals weergegeven in figuur 2. Wanneer thans gevogelte van een kleine gewichtsklasse (overeenkomstig figuur 1) moet worden bewerkt worden de cilinder-zuigersamenstellen 19 en 20 geactiveerd waardoor het curvebaangedeelte 17 naar de in figuur 4 getoonde bovenste stand wordt bewogen. Tijdens de rotatie van de bewerkingsinrichting 15 komt thans de volgrol 25 van een activeringsorgaan 23 in aangrijping met dit curvebaangedeelte 17, waardoor door een verzwenking van de arm 24 het activeringsorgaan 23 wordt bekrachtigd, hetgeen leidt tot het bekrachtigen van de cilinder-zuigersamenstellen 8 en 9, waardoor de tegendrukplaat 3 naar de in figuur la getoonde stand wordt bewogen. Verdere rotatie van de bewerkingsinrichting leidt tot het door de volgrol 25 verlaten van het curvebaangedeelte 17, waarna het curvebaangedeelte 18 wordt bereikt. Ongeacht de afmeting van het te bewerken gevogelte zal elk activeringsorgaan 23 door deze cur-vebaansectie 18 worden aangegrepen. Derhalve zal in dit geval telkens een bekrachtiging van de cilinder-zuigersamenstellen 8, 9 plaatsvinden met een vooraf gekozen constante druk.

Wanneer de volgrol 25 de curvebaansectie 18 is gepasseerd bewegen de cilinder-zuigersamenstellen 8 en 9 terug naar hun uitgangspositie, waarbij het gevogelte wordt vrijgegeven en de betreffende inrichting gereed is voor het opnemen van nieuw gevogelte.

Het omhoog en omlaag bewegen van het curvebaangedeelte 17 (dat wil zeggen de bekrachtiging van de cilinder-zuigersamenstellen 19 en 20) kan handmatig worden uitgevoerd. Hiertoe kan een bedienend persoon een geschikte schakelaar bedienen. Het is echter tevens mogelijk, dat dit automatisch plaatsvindt, doordat de bewerkingsinrichting organen bezit voor het bepalen van het gewicht of de afmeting van het gevogelte en het in afhankelijkheid hiervan in respectievelijk buiten aangrijping met de activeringsorganen 23 brengen van het curvebaangedeelte 17. Telkens wanneer de genoemde organen constateren dat gevogelte van de lage gewichtsklasse moet worden bewerkt wordt dan automatisch het curvebaangedeelte 17 naar de in figuur 4 getoonde bovenste stand geplaatst.

In figuur 6 is een schematisch werkingsschema van de in het voorgaande beschreven inrichting weergegeven. Zichtbaar zijn de tegendrukplaat 3, de cilinder-zuigersamenstellen 8 en 9, een activeringsorgaan 23, volgrol 25, beweegbaar curvebaangedeelte 17, cilinder-zuigersamenstellen 19 en 20, een drukinstelorgaan 26, een schakelaar 27 alsmede een drukbron 28.

Met behulp van het drukinstelorgaan 26 wordt de druk ingesteld, waarmee de cilinder-zuigersamenstellen 8, 9 worden bekrachtigd. Deze bekrachtiging vindt plaats, wanneer met behulp van de volgrol 25 het activeringsorgaan 23 wordt bediend, waardoor de drukleiding 29 wordt verbonden met de drukleiding 30. Het bedienen van het activeringsorgaan 23 door middel van de volgrol 25 vindt plaats, wanneer deze volgrol 25 aangrijpt op het curvebaangedeelte 17. Evenwel dient dan dit curvebaangedeelte 17 door de cilinder-zuigersamenstellen 19 en 20 naar de bovenste stand te zijn bewogen. Dit gebeurt, wanneer schakelaar 27 wordt gesloten en de drukleiding 31 wordt verbonden met de drukleiding 32.

Niet weergegeven in het schema volgens figuur 6 is de curvebaansectie 18, die eveneens het activeringsorgaan 23 via de volgrol 25 bedient, waardoor de met behulp van het drukinstelorgaan 26 ingestelde druk op de cilinder-zuigersamenstellen 8 en 9 wordt uitgeoefend.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het kader der uitvinding op velerlei wijze kan worden gevarieerd.

Claims (8)

1. Inrichting voor het uitvoeren van een bewerking op het inwendige van geslacht gevogelte dat aan de poten is opgehangen in een transporteur, met een in en uit de buikholte van het gevogelte beweegbaar bewerkingsorgaan en een op de rug van het gevogelte aangrijpende tegendrukplaat, met het kenmerk, dat de tegendrukplaat in hoofdzaak in een richting naar en vanaf het gevogelte beweegbaar is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tegendrukplaat is bevestigd aan de zuigerstangen van twee boven elkaar geplaatste cilinder-zuigersamenstellen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de tegendrukplaat tevens kantelbaar is om een zich evenwijdig aan zijn vlak en loodrecht op de ruggegraat van het gevogelte uitstrekkende as.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de zuigerstangen een instelbare constante kracht kunnen uitoefenen op de tegendrukplaat.

5. Carousselvormige bewerkingsinrichting, voorzien van een aantal regelmatig over zijn omtrek verdeelde inrichtingen volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat deze een curvebaan en hiermee samenwerkende organen voor het activeren van de respectievelijke tegendruk-platen bezit, waarbij tenminste een gedeelte van de curvebaan selectief in- en buiten aangrijping met de activeringsorganen brengbaar is.

6. Bewerkingsinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat deze organen bezit voor het bepalen van het gewicht of de afmeting van het gevogelte en het in afhankelijkheid hiervan in respectievelijk buiten aangrijping met de activeringsorganen brengen van het betreffende curvebaangedeelte door middel van geschikte bewegingsorganen, zoals cilinder-zuigersamenstellen of dergelijke.

7. Bewerkingsinrichting volgens conclusie 5 of 6, én voorzien van inrichtingen volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat een achter het eerder genoemde curvebaangedeelte gelegen curvebaansectie samenwerkt met de activeringsorganen voor het verkrijgen van de op de tegen-drukplaat uitgeoefende constante kracht.

8. Bewerkingsinrichting volgens een der conclusies 5-7, met het kenmerk, dat de activeringsorganen door, met de curvebaan samenwerkende, volgrollen bestuurde kleppen omvatten.