NL8303472A - Inrichting voor het buigen van plaatmateriaal. - Google Patents
Inrichting voor het buigen van plaatmateriaal. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8303472A NL8303472A NL8303472A NL8303472A NL8303472A NL 8303472 A NL8303472 A NL 8303472A NL 8303472 A NL8303472 A NL 8303472A NL 8303472 A NL8303472 A NL 8303472A NL 8303472 A NL8303472 A NL 8303472A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- punch
- jaw
- bending
- rod
- die
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B21—MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21D—WORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21D5/00—Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves
- B21D5/02—Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves on press brakes without making use of clamping means
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B21—MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21D—WORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21D5/00—Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves
- B21D5/002—Positioning devices
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B21—MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21D—WORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21D5/00—Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves
- B21D5/02—Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves on press brakes without making use of clamping means
- B21D5/0209—Tools therefor
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B21—MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21D—WORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21D5/00—Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves
- B21D5/02—Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves on press brakes without making use of clamping means
- B21D5/0209—Tools therefor
- B21D5/0227—Length adjustment of the die
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Bending Of Plates, Rods, And Pipes (AREA)
- Shaping Of Tube Ends By Bending Or Straightening (AREA)
Description
* - * f·
Inrichting voor het buigen van plaatmateriaal.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het buigen van plaatmateriaal, omvattende een matrijs met tenminste één bek, een stempel en middelen voor het ten opzichte van elkaar verplaatsen van het stempel en de 5 matrijs.
Een dergelijke inrichting is uit eigen wetenschap aan aanvrager bekend en wordt overigens in de praktijk op grote schaal toegepast. De matrijs heeft een rustvlak voor de te buigen metalen plaat of strip, welk vlak onderbroken 10 is door een in de lengterichting lopende groef, bijvoorbeeld in de vorm van een V of met een rechthoekige dwarsdoorsnede, waarvan de randen via een overgangsstraal aansluiten op het rustvlak en zijn bekken vormen. De stempel heeft vaak een V-vormige punt of een andere dwarsdoorsnede, die evenwijdig is aan de 15 groef in de matrijs, zodanig, dat de stempel ervoor zorgt, dat het werkstuk in de groef van de matrijs wordt gedrukt en het werkstuk wordt gebogen. De buigingshoek kan worden gevarieerd tijdens de voorgang van de buigingsfase, waarbij het ene oppervlak van het werkstuk rust op de bekken van de groef van de ma-20 trijs, terwijl het andere oppervlak aanligt tegen de V-vormige punt van de stempel.
Deze bekende matrijs heeft een aantal bezwaren en brengt in de praktijk problemen met zich mee. Tijdens het buigen van het werkstuk treedt in sterke mate afschuiving 25 op van het oppervlak van het werkstuk langs de bekkenrand, waar door sterke slijtage optreedt aan de bekken en tevens de nauwkeurigheid van de maatvoering wordt verkleind. Andere bezwaren van het afschuiven van het oppervlak van het werkstuk langs de randen van de bekken zijn de grote krachten en de grote vermo-30 gens welke nodig zijn voor de vervorming van het werkstuk, ter wijl tevens bij sommige soorten materiaal belangrijke beschadigingen aan het oppervlak van het werkstuk kunnen optreden.
Bij het verwerken van verschillende soorten materiaal en dikten o o 3 j ά 2 « « van het werkstuk zijn verschillende breedten van de groef in de matrijs nodig, teneinde de kromtestraal van het vervormende materiaal aan te passen aan de aard en de dikte van het betreffende materiaal. Dit vergt veelvuldige verwisseling van de bekken 5 in de groef of de gehele matrijs met de daarmee verbonden tijd rovende opstelling en afregeling. De uitvinding heeft ten doel, de bezwaren van de bekende inrichting op te heffen.
Dit doel wordt bereikt, doordat volgens de uitvinding de buigrand van de bek instelbaar is ten opzichte 10 van de buiglijn.
Door toepassing van deze maatregelen is het mogelijk, de buigranden van de bekken van de matrijs eenvoudig in te stellen op de gewenste bekafstand of bekwijdte, die moet worden aangepast aan de dikte en de aard van het betreffende 15 materiaal. Hiermee is een veelvuldige verwisseling van de bekken in de groef of de gehele matrijs met de daarmee verbonden tijdrovende opstelling en afregeling overbodig geworden.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de bek door middel van een 20 verstel- en aandrijfinrichting verplaatsbaar ten opzichte van de buiglijn, zodanig, dat tijdens het buigen van het plaatmateriaal de afstand tussen de buigrand van de bek en de buiglijn in hoofdzaak constant blijft.
Door toepassing van deze maatregelen wordt 25 bereikt, dat de krachten, die tijdens het buigen van het plaat materiaal door de bek op het onderoppervlak van de plaat of strip worden uitgeoefend, in hoofdzaak loodrecht op het oppervlak van het werkstuk blijven staan, zodanig dat het onderoppervlak van het werkstuk niet of nagenoeg niet langs de buig-30 rand van de bek verschuift en de slijtage daarvan tot een mini mum beperkt blijft. Er treedt ook nagenoeg geen beschadiging op aan het onderoppervlak van het werkstuk.
Bij een andere uitvoeringsvorm van de inrichting voor het buigen van plaatmateriaal, omvattende een ma-35 trijs met tenminste één bek, een stempel en middelen voor het — Λ — ƒ ”7 ·") O *> ; ^ \ i ✓ .J ^ V ‘v - — k 3 ten opzichte van elkaar verplaatsen van het stempel en de matrijs, zijn volgens de uitvinding het stempel en de matrijs met de bek ten opzichte van een onderstel in de richting van de buiging kantelbaar om een langsas.
5 Bij de tot nu toe toegepaste buiginrich- tingen voor plaatmateriaal, waarbij het stempel in een vertikaal vlak blijft staan en de op de bekken van de matrijs liggende plaat in deze stand buigt, beweegt het gedeelte van de te buigen plaat, dat zich tijdens het buigen aan de zijde van de bedie-10 nende persoon van de inrichting bevindt, snel omhoog, waarbij vooral bij lange of brede platen gevaar voor het bedienend personeel bestaat. Bovendien moet een lange, dikke plaat tijdens het buigen aan zijn vrije eindrand worden geleid, bijvoorbeeld met behulp van een takel, hetgeen de bewerking gecompliceerd 15 maakt.
Door toepassing van de kantelbare stampei en matrijs blijft het gedeelte van de te buigen plaat, dat zich tijdens het buigen aan de zijde van de bedienende persoon van de inrichting bevindt, in een horizontaal vlak op een tafel van de * Ψ 20 inrichting liggen.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de hierboven beschreven inrichting is het stempel ten opzichte van de matrijs verplaatsbaar door middel van twee met elkaar samenwerkende, van een zaagtandprofiel voorziene staven, waarvan de 25 ene staaf is gekoppeld met het stempel en de andere staaf is gekoppeld met een dubbel werkende hydraulische cilinder.
Bij deze uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding kan het stempel met zijn aandrijving compact worden uitgevoerd, dat wil zeggen met een kleinere hoogte 30 dan bij de bekende inrichting, zodat het stempel met zijn aan drijving tijdens de kanteling over een relatief kleine afstand naar voren kantelt en het gevaar voor de bedienende persoon tot een minimum wordt teruggebracht.
Bovendien wordt bij deze uitvoeringsvorm 35 het stempel tijdens het buigen over zijn gehele lengte gelijk- * *—* -^ --*? » *7 a ^ j —* ---— 4 * * matig aangedrukt, zodat het stempel over zijn lengte niet kan buigen, welk verschijnsel wel kan optreden bij de bekende buig-inrichting, waarbij het stempel wordt aangedreven door twee aan beide einden van het stempel geplaatste hydraulische cilinders.
5 De uitvinding zal aan de hand van de teke ning met een paar uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.
Figuur 1 is een vooraanzicht van de inrichting volgens de uitvinding, figuur 2 is een doorsnede van de inrich-10 ting volgens de lijn II - II in figuur 3 en figuur 3 is een bovenaanzicht van de matrijs van de inrichting, waarbij de stempel is weggelaten, figuur 4 is een langsdoorsnede van een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, 15 figuur 5 is een perspectivisch aanzicht van een zogenoemde kantpers, voorzien van een volgens de uitvinding uitgevoerde matrijs, figuur 6 toont een detail VI van figuur 5 op een grotere schaal, 20 figuur 7 is een gedeeltelijk bovenaanzicht van de matrijs volgens de uitvinding, figuur 8 is een gedeeltelijke langsdoorsnede van de matrijs volgens de uitvinding, figuur 9 is een zijaanzicht van een kant-25 pers met kantelbare stempel en matrijs, figuur 10 is een vooraanzicht volgens de pijlen X - X van de kantpers volgens figuur 9 en figuur 11 is een doorsnede volgens de lijn XI - XI in figuur 10.
30 De buiginrichting volgens de uitvinding die schematisch in figuur 1 is getekend, is voorzien van een matrijs, die in zijn geheel met het verwijzingscijfer 1 is aangeduid, van een stempel 2, en van niet getekende middelen voor het tot stand brengen van een relatieve beweging tussen de ma-35 trijs en het stempel, welke middelen meestal worden gevormd door Γ> ~ ~ ?. *7 -7 , 3 l J iam 5 V t een hydraulische zuiger-cilindercombinatie, die dan het stempel 2 aandrijft ten opzichte van de matrijs 1, die vast is opgesteld op een onderstel of freem van de buigmachine (niet getekend) .
5 De matrijs 1 bestaat uit een langwerpige balk met een U-vormige dwarsdoorsnede, waarvan de lengte meestal iets groter is dan de lengte, respectievelijk de breedte van de te buigen platen of strippen.
Het stempel 2 is even lang als de matrijs 10 en kan zijn voorzien van een V-vormige punt 3, zoals in figuur 1 is getekend. De dwarsdoorsnede van het stempel kan echter ook een proefiel hebben, dat overeenkomt met het dwarsdoorsnedepro-fiel dat aan de plaat of strip moet worden gegeven. Het stempel 2 raakt met de V-vormige punt 3 langs een rechte lijn 4 aan de 15 plaat of strip 5, het te buigen of om te zetten werkstuk. De rechte lijn 4 vormt de buiglijn en staat loodrecht op het vlak van tekening.
Ψ -v ” - *“? 7 Λ 'J ; "x 3 i-· - 6 - * *
In fig. 1 zijn twee verschillende werkstan-den van. de buiginrichting volgens de uitvinding getekend, de begin- of uitgangsstand in streeplijnen en de eindstand in getrokken lijnen. Om deze twee verschillende werkstanden van de btdgin-5 richting te kunnen bereiken, is de matrijs 1 volgens de uitvinding voorzien van tenminste een, maar meestal twee in een vlak loodrecht op de buiglijn ^ schamierbaar aan de matrijs 1 gemonteerde bekken 6, die tegenover elkaar staan, waarbij de snelheid van de scharnierbeweging regelbaar is in aanpassing aan de beweging van het stempel 2, zoals hierna nader zal worden toegelicht.
De bekken 6 zijn met behulp van cilindrische komlagers 7 scharnierbaar gemonteerd om assen 8, die evenwijdig zijn aan de buiglijn it. De bekken 6 kunnen aan hun naar de buiglijn it toegekeerde zijde zijn voorzien van uitwisselbare, hardmetalen ^ inzetstukken 6a. De assen 8 zijn op hun beurt gemonteerd in blokken 9j die instelbaar in een sponning 10 in het bovenvlak 11 van de matrijs 1 zijn bevestigd. De blokken 9 zijn loodrecht op de buiglijn 4 instelbaar, zodat de afstand van de scharnieras 8 tot de buiglijn k instelbaar is en daarmee de breedte van de groef ^ tussen de bekken 6 ter aanpassing aan verschillende soorten en dikten van het te bewerken plaatmateriaal.
De bekken 6 rusten aan de onderzijde paarsgewijze op een reeks steun- blokken 12, waarbij de bek 6 aan de onderzijde is voorzien van een hellend plat vlak 13, dat rust ^ op een plat vlak 1U van een cilinderkomlager 15, dat op zijn beurt schommelbaar om zijn cilinderas in een cilindrische holte 15a in de bovenzijde van het steunhlok 12 is gelagerd. De steunblokken 12 zijn in een reeks op korte afstand van elkaar evenwijdig aan de buiglijn k loodrecht op het vlak van tekening opgesteld.
30 De steunblokken 12 zijn aan de onderzijde, zie fig. 2, voorzien van een schuin plat vlak 16, dat in een richting loodrecht op het ... - * - ' 1 ; • · - : -A j / IV -V J Ί -** t * - 7 - vlak van tekening in fig. 1 naar "beneden helt. Daarbij is ter plaatse van elk steunblok 12 op de bodem van de U-vormige matrijs 1 eenzelfde hellend vlak 17 gevormd, -waarop het steunblok 12 met zijn hellende vlak 16 rust.
5 De steunblikken 12 zijn met behulp van een conische bus 18 en een vastzetmoer 19 gemonteerd op een aandrijfstang 20, die aan zijn vrije einde door middel van een scharnierpen 21 en een vork 22 is gekoppeld met een zuigerstang 23 van een hydraulische cilinder 2b, waarvan de cilinderruimten 25 en 26 aan veerszij-10 den van de zuiger 27 elk zijn voorzien van een aansluitnippel 28 respectievelijk 29, die door een leiding is verbonden met een regelinrichting, die de toevoer en afvoer van hydraulische vloeistof naar en van de cilinder 2b langs hydraulische, electronische of mechanische weg regelt in afhankelijkheid van de beweging van 15 de stempel 2 ten opzichte van de matrijs 1.
De cilinder 2b is aan de kopzijde voorzien van een vastgelast seharnierblok 30, dat scharaierbaar is gemonteerd op een pen 31, die aan beide einden is gemonteerd in het vrije uiteinde van L-vormige steunen 32, die met bouten 33 aan het eindvlak 20 3¼ van de matrijs 1 zijn bevestigd. Tussen het seharnierblok 30 en de steunen 32 zijn vulringen 35 geplaatst.
Uitgaande van de in streeplijnen getekende stand van de stengel 2, de te buigen plaat 5 en de bekken 6 zal nu de werking van de inrichting volgens de uitvinding worden beschreven.
25 Tijdens de neergaande beweging van het stempel 2 wordt door de bovengenoemde regelinrichting in afhankelijkheid van de beweging van de stempel hydraulische vloeistof via de leiding en de nippel 28 toegevoerd in de cilinderruimte 25, terwijl tegelijk vloeistof uit de cilinderruimte 26 via de nippel 29 en de 30 leiding naar de regelinrichting wordt teruggevoerd. Hierdoor beweegt de zuiger 27 en dus ook de aandrijfstang 20 in fig. 2 naar rechts, zodat de steunblokken 12 op het hellende vlak 17 naar beneden bewegen en daarmee de scharnierbare bekken 6 uit de in streeplijnen getekende stand in de in getrokken lijnen getekende stand , - , . -- .s * * - 8 - scharnieren. Daarbij "blijven de platte vlakken 13 en 1¾ plat op elkaar liggen en draaien de cilinderkamlagers 15 in de cilindrische holten 15a in de steenblokken 12 cm hun eilinderassen.
Dankzij de s charaierbeweging van de bekken 6 in 5 een vlak loodrecht op de buiglijn k, tijdens de neergaande beweging van de stengel 2, blijven de krachten die door de buigranden 6b van de bekken 6 respectievelijk de inzet stukken 6a op de plaat of strip 5 worden uitgeoefend in hoofdzaak loodrecht op het oppervlak van het werkstuk staan, zodanig, dat het onderoppervlak van het 10 werkstuk 5 niet of nagenoeg niet, althans over een zo klein mogelijke afstand over de buigranden 6b -verschuift. Daardoor wordt af-schuiving van de buigrand 6b van de bekken en beschadiging van het werkstuk zoveel mogelijk vermeden.
Om een voldoende scherpe en goed gevormde buiging 15 te bewerkstelligen, moet de regelinrichting voor de toe- en afvoer van het hydraulische medium naar de cilinder 2b zodanig worden ingesteld, dat de bekken 6 bij het begin van het buigen langzamer bewegen dan de stempel 2 en naar mate het buigen vordert steeds meer de bewegingssnelheid van het stenqpel 2 benaderen en aan het 20 einde van de buiging met dezelfde snelheid, als het stempel 2 bewegen. Dit is van groot belang, wanneer een werkstuk over een hoek van 180° of groter moet worden gebogen.
De regelinrichting kan ook zodanig worden- ingesteld, dat de neutrale lijn 5a van het te buigen materiaal nagenoeg con-25 stant blijft, dat wil zeggen niet plaatselijk langer of korter wordt.
Bij het bovenbeschreven uitvoeringsvoorbeeld van de buiginrichting volgens de uitvinding worden de bekken 6 aan beide zijden van de buiglijn b synchroon bewogen.
30 In een ander geval, bijvoorbeeld waaneer het werk stuk reeds gedeeltelijk gebogen is, is het mogelijk, de bekken 6 aan een zijde van de buiglijn U sneller, langzamer of anders te laten bewegen dan de bekken 6 aan de andere zijde van de buiglijn b . Hierbij is voor beide reeksen bekken een eigen regelinrichting λ "7 Ί * · / ->? .· , * —* I * - 9 - ea tegenhoudinrichting nodig.
De sluit "beweging van de bekken 6 uit de in streep- lijnen getekende stand in de in getrokken lijnen getekende stand kan in plaats van met de hydraulische cilinder 2h ook worden 2 beheerst met behulp van ëén of meer schroefspil-meehanismen, die evenals de hydraulische cilinder langs hydraulische, electronische of mechanische weg regelbaar zijn.
Een groot bezwaar van de bekende buiginrichtingen, namelijk de vervorming of doorbuiging van de stempel en de matrijs, ^ vooral bij een grote lengte van het werkstuk, waardoor het werk** stuk vanuit het midden naar de einden toe over een steeds iets groter wordende hoek wordt gebogen, respectievelijk omgezet. Deze ongelijkmatige buiging kan met de inrichting volgens de uitvinding gemakkelijk worden gecompenseerd, zie fig. 4..Daartoe is de aandrijf-15 stang 36 voorzien van evenveel stukken schroefdraad 37 als er steun-blokken 12 op de stang moeten worden gemonteerd, zijn de cilindrische boringen in de steunblokken 12 voorzien van overeenkomstige schroefdraad en is de spoed van die stukken schroefdraad 37 vanaf de einden van de aandrijf stang 36 naar het midden toe steeds kleiner 20 gekozen, zodat het middelste stuk schroefdraad 37 de kleinste spoed heeft. De steunblokken 12 zijn nu ten opzichte van elkaar verstelbaar op de aandrijf stang 36, waarbij de steunblokken 12 kunnen worden vastgezet met behulp van een contramoer 38.
Om de steunblokken gemakkelijk op de aandrijf-
pC
7 stang te kunnen verstellen is de aandrijfstang 36 voorzien van een handviel 39 en is de aandrijfstang 36 door middel van een kogel-seharnier 110 gekoppeld met de zuigerstang 23 van de hydraulische cilinder 2h.
Door nu de eontramoeren 38 los te draaien en de 30 aandrijfstang 36 met behulp van het handwiel 39 om zijn langas te draaien worden de steunblokken 12 vanuit een stand, waarbij hun bovenvlakken op een rechte lijn liggen, op de hellende vlakken 17 Λ “** 1 1 · - 1 ,-¾ C . -. ··/ i * f - 10 - op de "bodem van de matrijs 1 naar "beneden verplaatst, en -wel zodanig dat liet op de middelste steunblikken 12 over de kleinste afstand -worden verplaatst, terwijl de verplaatsing van de steun-blokken 12 vanuit het midden naar de einden van de reeks toe 5 groter wordt. Daardoor liggen de bovenvlakken van de steun- blokken 12 op een denkbeeldige gebogen lijn, waarvan de kromming instelbaar is in afhankelijkheid van de doorbuiging van de stempel 2 en/of de matrijs 1.
Op deze wijze kan de doorbuiging van de stempel 10 2 en/of de matrijs 1 geheel worden gecompenseerd, zodat het werk stuk over zijn gehele lengte over dezelfde hoek kan worden gebogen, respectievelijk gevouwen. 1 4 fi ll·
De kantpers volgens figuur 5 is voorzien van een bovenbalk 41 met het stempel 2, die voor het buigen van plaatmateriaal door hydraulische cilinders 42 en 43 in neerwaartse richting wordt aangedreven. De zuigerstand van de ci-5 linders 42 en 43 wordt bepaald door de stand van de lopers van twee potentiometers 44 en 45 (niet zichtbaar), die zich aan de linker, respectievelijk rechter zijde van de bovenbalk 41 bevinden. De bovenbalk 41 is door middel van een draad 46 verbonden met de lopers van de potentiometers 44 en 45, welke 10 draad met de steun 47 aan de achterzijde van de bovenbalk 41 is verbonden. De stand van de lopers ofwel de spanningen in de potentiometers bepaalt de stand van de zuigers 44 en 45 in de cilinders 42 en 43 door middel van elektrisch bestuurde hydraulische ventielen (niet getekend). Op deze reeds bekende wijze 15 worden de cilinders 42 en 43 lineair bestuurd en wordt de boven balk 41 met het stempel 2, dat aan de bovenbalk 41 is bevestigd, evenwijdig aan zichzelf aangedreven.
In het detail VI van figuur 5, dat in figuur 6 op een grotere schaal is getekend, is links van het buig-20 vlak 48, waarlangs het stempel 2 naar beneden beweegt en waar in de buiglijn 4 ligt (figuur 1) de beginstand van het buigpro-ces getekend, waarin het stempel 2 de te buigen plaat 5 raakt.
In hoofdzaak vanaf deze beginstand wordt tijdens het buigen van de plaat 5 een aandrijfinrichting van de bekken 6 ingescha-25 keld, zodanig, dat de bekken 6 naar de buiglijn 4 toe worden be wogen en de afstand tussen de buigrand 6b en de buiglijn 4 in hoofdzaak constant blijft. In het gedeelte van figuur 6 rechts van het buigvlak 48 respectievelijk de buiglijn 4 is de beginstand van de bek 6 en de plaat 5 na een buiging over 90° gete-30 kend. Daarbij is de bek 6 naar de buiglijn 4 toe bewogen. Een en ander zal aan de hand van de figuren 7 en 8 nader worden toegelicht.
In de figuren 7 en 8 is een gedeeltelijk bovenaanzicht en een gedeeltelijke langsdoorsnede van de ma-35 trijs 1 getekend, die is voorzien van een verstel-en aandrijf- ~ ” - - · 7 V1
* - ' . JW
12 • * inrichting 49. De inrichting 49 omvat een verstelmotor 50, die een schroefspil 51 aandrijft, waarop een verstelmoer 52 zit, die op een geleidestang 53 verschuifbaar is. Qp de verstelmoer 52 zijn scharnierbaar om een tap 54 twee stangen 55 en 5 56 gemonteerd, die dienen voor het verplaatsen van de bekken 6.
De stangen 55 en 56 zijn scharnierbaar om een tap 57 op een van zaagtanden 58 voorziene staaf 59, die samenwerkt met een soortgelijke van zaagtanden 60 voorziene staaf 61. De staaf 61 is vast verbonden of vormt één geheel met de bek 6. De staaf 59 10 wordt bij zijn beweging evenwijdig aan het buigvlak 48 respec tievelijk de buiglijn 4 geleid door een aan beide einden van de staaf aangébrachte spie 62, die is verbonden met een vast deel van de matrijs 1. De staaf 61 is aan zijn beide uiteinden opgesloten door een geleideplaat 62a, zodat de staaf 61 alleen 15 loodrecht op zijn langsrichting kan bewegen. De bek 6 of de staaf 61 en de staaf 59 zijn door trekveren 63 en 64 verbonden met een vastdeel van de matrijs 1, zodat de bekken in buitenwaartse richting onder voorspanning staan en hun grootst mogelijke bekwijdte willen instellen, terwijl de stangen 55 en 56 20 constant aan de tap 54 op de verstelmoer 52 trekken.
Voor het buigen van de plaat 5 moeten de bekken 6 op een bepaalde bekwijdte of bekafstand worden ingesteld, die afhankelijk is van de dikte en de soort materiaal van de plaat 5. Daartoe wordt de verstelmoer 50, die langs elek-25 tronische of mechanische weg de schroefspil 51 in beide draai richtingen kan aandrijven, ingeschakeld, zodat de verstelmoer 52 op de schroefspil 51 en de geleidestang 53 wordt verplaatst en de bekken 6 via.de stangen 55 en 56 en de van zaagtanden 58 en 60 voorziene staven 59 en 61 op de gewenste bekafstand kunnen 30 worden ingesteld. Bij het verstellen van de afstand tussen de bekken 6 wordt de hartlijn van de tap 54, die in het buigvlak 48 ligt, evenwijdig aan zichzelf in dat buigvlak 48 verplaatst. In figuur 7 is de matrijs 1 met de grootste bekafstand of bekwijdte getekend.
35 De verstel- en aandrijfinrichting 49 volgens
Hrt ^ «F* · '*·“!
\ ' < / J
Λ „ ' , · 'w-Jk ί .!* 13 de figuren 7 en 8 is verder voorzien van een aandrijforgaan, bijvoorbeeld een hydraulische zuigercilindercombinatie 65, die met zijn zuigerstang 66 via een vork 67 en een draaitap 68 schamierbaar is verbonden met het uiteinde van de geleide-5 stang 53. De cilinder 65 is aan zijn andere einde vast verbonden met een stang 69, die schamierbaar is om een tap 70, die op het vaste deel van de matrijs 1 is bevestigd. De hartlijn van de vaste tap 70 ligt evenals de hartlijn van de tap 54 in het buigvlak 48. Op de schamiertap 70 zijn een paar stangen 71 10 schamierbaar, die aan hun andere einden schamierbaar zijnöm eentap 72, die in een boring loodrecht op de hartlijn van de geleidestang 53 zijn gemonteerd, waarbij de hartlijn van de tap 72 de hartlijn van de geleidestang 53 snijdt. Hierbij vormen de geleidestang 53, de tap 68, de zuigerstang 66, de cilinder 65, 15 de stang 69, de vaste tap 70, de stangen 71 en de tap 72 een verstelbare driehoek, waarvan de tap 70 op een vaste plaats staat.
Aan de cilinder 65 is een plaat 73 gelast, waarop een potentiometer 74 is bevestigd. Aan de loper van de potentiometer 74 is een draad 75 bevestigd, die om een omkeer-20 schijf 76 heen loopt en in een punt 77 daaraan is bevestigd.
De omkeerschijf 76 is draaibaar om een tap 78, die op de cilinder 65 is bevestigd. Om de omtrek van de schijf 76 is verder een draad 79 geslagen, die door middel van een trekveer 80 vast met de plaat 73 is verbonden. Op de omkeerschijf 76 is een nok 25 81 bevestigd, waarbij de afstand tussen de hartlijn van de tap 78, waaromheen de nok 81 draait, en de omtrek van het gekromde nokoppervlak, vanaf een minimum in het punt A in tegenkloks-gewijze richting tot een maximum in het punt B toeneemt. In punt A van de omtrek van de nok 81, dat ongeveer tegenover het 30 bevestigingspunt 77 van de draad 75 van de potentiometer 74 ligt, is een verbindingsdraad 32 bevestigd, die aan zijn andere einde is verbonden met de draaitap 68 op de zuigerstang 66/vork 67. De trekveer 80 houdt de verbindingsdraad 82 tussen de nok 81 en de tap 68 ten alle tijde strak gespannen. In de potentio-35 meter 75 is aan de loper ook een trekveer aangebracht, die .** ·> =** * *7 ^ .- V > & 14 ' * 9 echter minder sterk is dan de trekveer 80 en die de loperdraad 75 strak gespannen houdt.
De werking van de inrichting volgens de figuren 7 en 8 is als volgt (zie ook de figuren 5 en 6): 5 eerst worden de bekken 6 met behulp van de verstelmotor 50 op de bovenbeschreven wijze ingesteld op de gewenste bekafstand of bekwijdte- Dan worden de cilinders 42 en 43 in werking gesteld en de bovenbalk 41 beweegt met het stempel 2 naar beneden. Zodra de V-vormige punt 3 van het stem-10 pel 2 de plaat 5 raakt langs de buiglijn 4, wordt hydraulische vloeistof toegevoerd aan de cilinder 65 (figuur 7) en deze wordt via een regelschuif en een elektrische regelinrichting (niet getekend) bestuurd door middel van de loper van de potentiometer 74 in combinatie met de potentiometers 44 en 45 en 15 de zuigerstang 66 wordt in een bepaalde zich wijzigende ver houding, afhankelijk van het profiel van de nok 81, aangedreven, zodanig, dat tegelijk met de neerwaartse beweging van de stempel 2 de bekken 6 van de matrijs 1 naar elkaar toe worden bewogen.
20 Bij een bepaalde verplaatsing van de loper in de potentiometer 74, welke langs elektronische weg wordt gestuurd door de potentiometers 44 en 45, die de hydraulische cilinders 42 en 43 besturen, zal de curve op de nok 81 het bewegingsverloop van de zuigerstang 66 en dus dat van de bekken 25 6 van de matrijs 1, bepalen. De curve op de nok 81 is verder zodanig gekozen, dat de afstand tussen de buiglijn.4 en de buig-rand 6b van de bekken 6 constant blijft. Bij de besturing van de hydraulische cilinder 65 volgt de daarmee gekoppelde potentiometer 74 de spanning van de potentiometers 44 en 45, die de 30 hydraulische cilinders 42 en 43 besturen.
Bij de kantpers of kantbank volgens de figuren 5 en 6 beweegt de plaat 5 tijdens het buigen zowel voor (rechts van het buigvlak 48 als achter de matrijs omhoog). Dit vormt een groot gevaar voor het bedienende personeel, vooral 35 bij lange platen die aan de voorkant van de matrijs 1 ver naar r* ~ ’· 7 ‘l
* P
15 voren uitsteken, omdat de voorste rand van de plaat zeer snel omhoog beweegt* De beweging van de plaat moet vaak met de hand worden begeleid- Bij lange dunne platen is deze, door de traagheid van de plaat uitgestelde, maar zeer snel verlopende op-5 waartse beweging van de plaat moeilijk te geleiden. Bij lange dikke platen is als gevolg van het grote gewicht, de opwaartse beweging tijdens het buigen alleen mogelijk, als de plaat met behulp van een takel wordt geleid.
Deze bezwaren kunnen volgens de uitvinding 10 worden opgeheven door de kantpers, die in de figuren 9 en 10 is getekend.
In figuur 9 is de kantpers volgens de uitvinding in dikke lijnen in de beginstand getekend en in dunne lijnen in de eindstand, waarbij de plaat (niet getekend) over 15 90° is gebogen en het stempel 2 en de matrijs 85 over een hoek van 45° zijn gekanteld. Om deze kanteling mogelijk te maken zijn de matrijs 85 met de bekken 6 en het stempel 2 met zijn aandrijving gemonteerd in één of meer C-vormige spanten 83, die aan de bovenzijde door een freemplaat 84 en aan de onderzijde ψ 20 door een matrijstafel 85 met elkaar zijn verbonden, waarbij de tafel 85 op de spanten 83 is vastgelast. De rechter bek 6 is aan de onderzijde aan beide einden voorzien van een staaf 87 respectievelijk 88, die uitsteken door een sleuf in de tafel 85 en op hun beurt zijn verbonden met L-vormige dragers 89, res-25 pectievelijk 90 met draaitappen 91 respectievelijk 92, die zijn gelagerd in zijschilden 93 en 94 van een onderstel 95. De hartlijnen van de draaitappen liggen op één lijn, die nagenoeg samenvalt met de buigrand 6b van de rechter bek 6 van de matrijs 85, welke hartlijnen van de draaitappen 91 en 92 de langsas 30 vormen, waaromheen de stempel 1 en de matrijs 85 worden gekan teld.
De C-vormige spanten 83 zijn om de draaitappen 91 en 92 kantelbaar met behulp van een hydraulische zuigercilindercombinatie 86, die scharnierbaar met één van de 35 spanten 83 en met het onderstel 90 is verbonden. Tijdens het S *- ' V' "* Λ -** 16 kantelen van de spanten 83 kunnen de bekken 6 naar elkaar toe worden bewogen, zoals hierna nader zal worden toegelicht.
Het buigstempel 2 wordt aangedreven met een soortgelijke inrichting als in de rechter helft van figuur 5 7 is getekend. Daartoe is op de freemplaat 83 een van een zaag- tandprofiel 96 voorziene staaf 97 gemonteerd, die evenwijdig aan de buiglijn 4 verplaatsbaar is door middel van een dubbel-werkende hydraulische cilinder 98. De staaf 97 werkt samen met een soortgelijke staaf 99 met zaagtandprofiel 100, die in dë 10 richting loodrecht op de staaf 97 beweegbaar op de freemplaat- 85 is geleid door middel van tappen 101 in de freemplaat 85, die uitsteken door sleuven 102 in de staaf 99. Op de sleuven 102 zijn afdekplaatjes 103 gemonteerd.
Bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 15 9 en 10 heeft de freemplaat 84 aan de bovenrand een L-vormige dwarsdoorsnede (zie figuur 11) en is de lange poot van de L vlak bij de korte poot voorzien van een verzonken deel 104 (figuur 11), waardoor een schouder 105 wordt gevormd, waarop de s'taaf 97 verschuifbaar is, die aan de bovenzijde eveneens een L-vormige 20 dwarsdoorsnede heeft. Verder zijn de staven 97 en 99 eveneens door L-vormige profielen (105a, 105b) aan hun samenwerkende ran-den met elkaar verbonden. De staven 97 en 99 zijn afgedekt door een afdekplaat 106, waarvan het linker bovengedeelte in figuur 10 is weggelaten, om het zaagtandprofiel van de staven 97 en 99 25 te laten zien.
Op het onderstel 95 is rechts van de draai-tappen 91, 92 een tafelblad 107 gemonteerd, dat dient voor het ondersteunen van de te buigen plaat (niet getekend).
De bekken 6 van de matrijs van de inrichting 30 volgens de figuren 9 en 10 zijn voorzien van een verstel- en aandrijfinrichting (niet getekend), die in hoofdzaak gelijk is aan de verstel- en aandrijfinrichting 49, die in de figuren 7 en 8 is getekend. Het enige verschil is, dat de vaste tap 70 in plaats van op de matrijs 1 op de tafel 85 is vastgelast en wel 35 eveneens in het langsmiddenvlak 108 van de stempel 2, dat over- 3~:7 2 * -? u eenkomt met het buigvlak 48 volgens de figuren 6 en 7.
Verder is bij de aandrijfcilinder 98 van de stempel 2 een potentiometer 109 opgesteld, die vast is verbonden met een steun 110 aan de freemplaat 84 en waarvan de 5 loper met een draad 111 is verbonden met een steun 112 aan het stempel 2. De aandrijfcilinder 86 voor de kanteling is eveneens voorzien van een met de zuigerstang gekoppelde potentiometer (niet getekend), die is gekoppeld met de potentiometer 109 van de aandrijfcilinder 98. Daarbij bestuurt de potentio-10 meter 109 de potentiometer van de aandrijfcilinder 86 voor de kanteling via een instelbare elektronische regelinrichting.
De werking van dfe inrichting volgens de figuren 9 en 10 is als volgt; de bekken 6 worden door middel van de 15 bovengenoemde verstel- en aandrijfinrichting op de gewenste hoek- afstand ingesteld. Het stempel 2 wordt door middel van de dubbelwerkende cilinder 98 naar beneden bewogen, totdat de V-vormige punt 3 de te buigen plaat (niet getekend) langs de buig-lijn 4 raakt. Dan wordt de cilinder 91 gevoed met hydraulische * 20 vloeistof, waardoor de spanten 83 met het stempel 2 en de matrijs 85 met de bekken 6 in figuur 9 naar rechts kantelen, en tevens wordt het stempel 2 door de cilinder 98 aangedreven, om de V-vormige punt 3 van het stempel 2 in de buiglijn 4 te houden, omdat anders de V-vormige punt 3 van het stempel 2 tijdens de 25 kanteling een kleine cirkelboog zou beschrijven om de buiglijn 6b van de bek 6, respectievelijk de hartlijn van de draaitappen 91, 92, terwijl tegelijkertijd de cilinder van de verstel- en aandrijfinrichting wordt gevoed, zodat de tafel 85 ten opzichte van de rechter bek 6 in figuur 9 naar rechts wordt verschoven 30 en de linker bek 6 ten opzichte van de tafel 85 naar rechts wordt verschoven. Daardoor wordt het gedeelte van de plaat links van de buiglijn 4 omhoog gebogen, terwijl het gedeelte van de plaat rechts van de buiglijn 4 op de tafel 107 blijft liggen. Tijdens het buigen van de plaat over een hoek van 90° blijven de buig-35 lijn 4 en de buigrand 6b van de rechter bek 6 in hoofdzaak in V - ' ' ~· ' 18 in een horizontaal vlak liggen ter hoogte van het bovenoppervlak van de tafel 107 en blijft de afstand tussen de buiglijn 4 en de buigrand 6b van de bekken 6 in hoofdzaak constant.
Het langsmiddenvlak van de stempel 2 met zijn aandrijfinrichting 5 98, dat samenvalt met het buigvlak 108, ligt tijdens de buiging ten alle tijde in het bissectricevlak van de hoek, waarover de plaat op elk moment van de buiging is gebogen.
De aandrijfcilinder voor de verplaatsing van de bekken 6 en de aandrijfcilinder 98 voor de aandrijving van 10 het stempel 2 kunnen op dezelfde wijze als aan de hand van de figuren 6, 7 en 8 is beschreven, met elkaar zijn gekoppeld.
Ten aanzien van de figuren 2 en 4 wordt nog opgemerkt, dat de beweging van de zuiger 27 van de cilinder 24 regelbaar is gekoppeld met de verplaatsingsmiddelen van het 15 stempel 2, in het bijzonder met behulp van potentiometers, waar van de loper is gekoppeld met de zuigerstang van de aandrijf-cilinders, zodanig, dat de potentiometers van de aandrijfcilin-ders van het stempel 2 de potentiometer van de cilinder 24 besturen.
n " " "" ; ‘7 <* v . 'j i ·
Claims (23)
1. Inrichting voor het buigen van plaatmateriaal, omvattende een matrijs met tenminste één bek, een stempel en middelen voor het ten opzichte van elkaar verplaat- 5 sen van het stempel en de matrijs, met het kenmerk, dat de buig- rand (6b) van de bek (6) instelbaar is ten opzichte van de buiglijn (4).
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bek (6) door middel van een verstel- 10 en aandrijfinrichting (49) verplaatsbaar is ten opzichte van de buiglijn (4), zodanig, dat tijdens het buigen van het plaatmateriaal (5) de afstand tussen de buigrand (6b) van de bek (6) en de buiglijn (4) in hoofdzaak constant blijft.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, 15 met het kenmerk, dat elke bek (6) op de matrijs (1) verplaats baar is door middel van twee met elkaar samenwerkende, van een zaagtandprofiel (58, 60) voorziene staven (59, 61), waarvan de ene (61) is gekoppeld met de bek (6) en de andere (59) is gekoppeld met de verstel- en aandrijfinrichting (49).
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de verstel- en aandrijfinrichting (49) is voorzien van een perscilinder (65), waarvan de beweging van de zuiger regelbaar is gekoppeld met de verplaatsingsmiddelen van het stempel (2).
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de verstel- en aandrijfinrichting (49) is voorzien van een door een versteImotor (50) met een schroefspil (51) aangedreven verstelmoer (52), die met een schamiertap (54) door middel van scharnierstangen (55, 56) is gekoppeld met 30 de aangedreven staven (59), welke verstelmoer (52) verschuifbaar is op een geleidestang (53), die evenwijdig is aan de schroef-spil (51), waarbij de hartlijnen van de geleidestang (53) en de schamierstangen (55, 56) de hartlijn van de schamiertap (54) snijden, die evenwijdig aan zichzelf verplaatsbaar is in 35 het buigvlak (48). ----472 • .· J .1 S J -M « < β
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de geleidestang (53) één zijde vormt van een driehoekig schamierstangenstelsel, waarvan een andere zijde bestaat uit een hydraulische cilinder (65) met zuigerstang 5 (66), die met de geleidestang (53) is verbonden, welke cilin der aan de zijde tegenover de zuigerstang in het verlengde daarvan schamierbaar is om een vaste tap (70) op de matrijs (1), die door middel van een derde scharnierstang (71) is verbonden met de geleidestang (53).
7. Inrichting voor het buigen van plaatma teriaal, omvattende een matrijs met tenminste één bek, een stempel en middelen voor het ten opzichte van elkaar verplaatsen van het stempel en de matrijs, met het kenmerk, dat het stempel (2) en de matrijs (85). met de bek (6) ten opzichte van 15 een onderstel (95) in de richting van de buiging kantelbaar zijn om een langsas (91, 92).
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het stempel (2) en de matrijs (85) zijn gemonteerd op één of meer om de langsas (91, 92) kantelbare,
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, 25 met het kenmerk, dat het stempel (2) ten opzichte van de ma trijs (85) verplaatsbaar is door middel van twee met elkaar samenwerkende, van een zaagtandprofiel (96, 100) voorziene staven (97, 99), waarvan de ene staaf (99) is gekoppeld met het stempel (2) en de andere staaf' (97) is gekoppeld met een dubbel- 30 werkende hydraulische cilinder (98).
10. Inrichting volgens één van de conclusies 7 tot en met 9, met het kenmerk, dat de bekken (6) op de matrijs (85) ten opzichte van de buiglijn (4) verplaatsbaar zijn door middel van de verstel- en aandrijfinrichting (49) (figuren 7 35 en 8). ·'*· ^ V* ) ^ * * —Λ - 21 .............. ' f _ï
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de kantelbeweging van het stempel (2) en de matrijs (85) en/of de sluitbeweging van de bekken (6) regelbaar zijn in afhankelijkheid van de positie van het stem- 5 pel (2).
12. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de met het stempel (2) gekoppelde staaf (99) verschuifbaar (105a, 105b) is opgehangen aan de met de cilinder (98) gekoppelde staaf (97), die op zijn beurt verschuif- 10 baar (104, 105) is opgehangen aan de freemplaat (84).
13. Inrichting volgens één van de conclusies 7 tot en met 12, met het kenmerk, dat de kanteling van de stempel (2) en de matrijs (85) wordt gemeten als sturingsparameter van het buigproces.
14. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de bek (6) in een vlak loodrecht op de bewegingsrichting van de stempel (2) schamierbaar aan de matrijs (1) is gemonteerd, waarbij de snelheid van de schamierbeweging regelbaar is in aanpassing aan de beweging van het stempel.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de bek (6) aan de onderzijde rust op een steunorgaan (12), dat evenwijdig aan de buiglijn (4) ten opzichte van de bek (6) verplaatsbaar is door een aandrijfinrichting (24) en dat aan de onderzijde is voorzien van de in de verplaat-25 singsrichting hellend vlak (16), dat samenwerkt met een hellend vlak (17) onder dezelfde hellingshoek op de matrijs (1).
16. Inrichting volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat de aandrijfinrichting is voorzien van een perscilinder (24), waarvan de beweging van de zuiger (27) 30 regelbaar is gekoppeld met de verplaatsingsmiddelen van het stem pel (2).
17. Inrichting volgens conclusie 14, 15 of 16, met het kenmerk, dat de bek (6) aan de onderzijde is voorzien van een hellend plat vlak (13), dat verschuifbaar 35 is op een hellend plat vlak (14) van een cilinderkomlager (15), dat op zijn beurt schommelbaar in een cilindrische holte (15a) Λ —» r in de bovenzijde van het steunorgaan (12) is gelagerd.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de matrijs (1) is voorzien van twee aan weerszijden van de buiglijn (4) tegenover elkaar opgestelde 5 bekken (6).
19. Inrichting volgens één van de conclusies 15 tot en met 18, met het kenmerk, dat het steunorgaan (12) dakvormig is en op beide dakvlakken is voorzien van de cilindrische holte (15a), waarin het cilindrische komlager (15) 10 schommelbaar is gelagerd.
20. Inrichting volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat het steunorgaan onder elke bek (6) bestaat uit een reeks van twee of meer evenwijdig aan de buiglijn (4) op afstand naast elkaar opgestelde steunblokken (12).
20 C-vormige spanten (83), die door middel van een aandrijfinrich ting (86) met het onderstel (95) zijn verbonden en dat de hartlijn van de langsas (91), (92) in hoofdzaak samenvalt met de buigrand (6b) van een bek (6) van de matrijs (85).
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de steunblokken (12) in de verplaatsings-richting ten opzichte van elkaar instelbaar zijn gemonteerd op een aandrijfstang (20, 36), die met de regelbare aandrijfin-richting (24) is verbonden.
22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de steunblokken (12) zijn geschroefd op van schroefdraad voorziene delen (37) van de aandrijfstang (36), waarbij de spoed van de schroefdraad op de delen (37) vanaf de uiteinden van de stang (20) naar het midden toe telkens 25 kleiner of groter wordt.
23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de aandrijfstang (36) is voorzien van een aandrijfwiel en dat de zuigerstang (23) van de hydraulische cilinder (24) door een kogelschamier (40) met de aandrijfstang 30 (36) is verbonden. O Λ - > -7 . , ^ J ΰ
Priority Applications (8)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8303472A NL8303472A (nl) | 1983-10-10 | 1983-10-10 | Inrichting voor het buigen van plaatmateriaal. |
DE8484200814T DE3475280D1 (en) | 1983-10-10 | 1984-06-08 | Apparatus for bending sheet material |
EP19840200814 EP0140394B1 (en) | 1983-10-10 | 1984-06-08 | Apparatus for bending sheet material |
AT84200814T ATE38788T1 (de) | 1983-10-10 | 1984-06-08 | Einrichtung zum biegen von blechen. |
US06/657,724 US4672835A (en) | 1983-10-10 | 1984-10-04 | Apparatus for bending sheet material |
HU843769A HUT40588A (en) | 1983-10-10 | 1984-10-05 | Plate bending apparatus |
DK483084A DK157479C (da) | 1983-10-10 | 1984-10-09 | Apparat til boejning af plademateriale |
AU34072/84A AU3407284A (en) | 1983-10-10 | 1984-10-10 | Punch and die for press-brake |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8303472 | 1983-10-10 | ||
NL8303472A NL8303472A (nl) | 1983-10-10 | 1983-10-10 | Inrichting voor het buigen van plaatmateriaal. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8303472A true NL8303472A (nl) | 1985-05-01 |
Family
ID=19842532
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8303472A NL8303472A (nl) | 1983-10-10 | 1983-10-10 | Inrichting voor het buigen van plaatmateriaal. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0140394B1 (nl) |
DE (1) | DE3475280D1 (nl) |
NL (1) | NL8303472A (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN112439810A (zh) * | 2019-09-05 | 2021-03-05 | 河南森源电气股份有限公司 | 母排折弯工装 |
Families Citing this family (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO1987004374A1 (en) * | 1984-07-18 | 1987-07-30 | Erik Rantala | An edging machine |
EP0213667A3 (en) * | 1985-08-08 | 1988-09-14 | Cornelis Hendricus Liet | Method and apparatus for bending sheet-like work pieces |
DE3533235C2 (de) * | 1985-09-18 | 1997-03-20 | Trumpf Gmbh & Co | Biegepresse |
IT1219302B (it) * | 1988-05-16 | 1990-05-03 | Prima Ind Spa | Macchina per la fabbricazione di pezzi di lamiera piegata |
SE503594C2 (sv) * | 1992-10-26 | 1996-07-15 | Nya Ursvikens Mekaniska Verkst | Anordning vid underverktyg |
CN108856381B (zh) * | 2018-08-09 | 2024-02-02 | 株洲中车特种装备科技有限公司 | 一种滑轮组传动式折弯机 |
IT202000004738A1 (it) * | 2020-03-05 | 2021-09-05 | Triveneta Impianti S R L | Matrice per macchine presse piegatrici e relativa macchina pressa piegatrice |
CN113426898A (zh) * | 2021-06-04 | 2021-09-24 | 刘欢 | 一种热冲压模具 |
Family Cites Families (15)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE354146C (de) * | 1922-06-02 | Eulenberg | Biege- und Richtmaschine | |
US2433841A (en) * | 1945-04-20 | 1948-01-06 | William T Glud | Pivoted forming die for reciprocating metal plate benders |
US2703129A (en) * | 1951-03-23 | 1955-03-01 | Smith Corp A O | Edge turning tool |
US2882952A (en) * | 1958-02-06 | 1959-04-21 | Carl Parten | Die for use in bending flat metal stock and the like |
FR1294242A (fr) * | 1961-04-12 | 1962-05-26 | Comp Generale Electricite | Machine à plisser les tôles de calandres |
US3282076A (en) * | 1963-12-20 | 1966-11-01 | Laval Turbine | Brakes for forming plate or sheet workpieces |
FR1390329A (fr) * | 1964-01-13 | 1965-02-26 | Technigaz Soc | Machine automatique à plier pour la réalisation de deux familles sécantes d'ondulations parallèles |
AT271141B (de) * | 1964-11-02 | 1969-05-27 | Voest Ag | Abkantvorrichtung |
FR1522730A (fr) * | 1967-05-11 | 1968-04-26 | Voest Ag | Manipulateur pour presses destinées au travail des tôles |
FR1601215A (nl) * | 1968-12-31 | 1970-08-10 | ||
FR2057236A5 (en) * | 1969-08-07 | 1971-05-21 | Le Transformateur | Continuously folded strip metal used for - transformer housing walls |
DE2418668A1 (de) * | 1974-04-18 | 1975-10-30 | Egon Evertz | Biegemaschine zum biegen von blechen und baendern |
AT353568B (de) * | 1978-02-06 | 1979-11-26 | Voest Ag | Abbiegewerkzeug zum herstellen u-foermiger werk- stuecke |
DE2911901C2 (de) * | 1979-03-27 | 1987-04-23 | G. Siempelkamp Gmbh & Co, 4150 Krefeld | Vorrichtung zum Biegen von Blechzuschnitten |
CY1200A (en) * | 1979-05-16 | 1983-12-31 | Keeton Sons | Folding machine |
-
1983
- 1983-10-10 NL NL8303472A patent/NL8303472A/nl not_active Application Discontinuation
-
1984
- 1984-06-08 DE DE8484200814T patent/DE3475280D1/de not_active Expired
- 1984-06-08 EP EP19840200814 patent/EP0140394B1/en not_active Expired
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN112439810A (zh) * | 2019-09-05 | 2021-03-05 | 河南森源电气股份有限公司 | 母排折弯工装 |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE3475280D1 (en) | 1988-12-29 |
EP0140394B1 (en) | 1988-11-23 |
EP0140394A2 (en) | 1985-05-08 |
EP0140394A3 (en) | 1985-06-12 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4463642A (en) | Shearing machine | |
US4679473A (en) | Shearing machine | |
NL8303472A (nl) | Inrichting voor het buigen van plaatmateriaal. | |
JPH04228226A (ja) | 板を筒状に曲げるための成形機及びこの成形機を有する成形設備 | |
JPH0747294B2 (ja) | 単層又は多層のウエブから可撓性チューブを形成するための装置 | |
US3587286A (en) | Press brake | |
US4836004A (en) | Folding press for plates | |
NL8101240A (nl) | Velgprofileerinrichting. | |
CA2324366A1 (en) | Bending machine | |
US5878618A (en) | Machine for bending sheet and plate metal through dual wedge system | |
NL8120041A (nl) | E. | |
US4672835A (en) | Apparatus for bending sheet material | |
US4192208A (en) | Transverse dividing shear for rolling-mill products, especially heavy plate | |
US3691890A (en) | Shearing machine | |
NL8502444A (nl) | Inrichting voor het snijden van een nog plastisch poreus betonblok. | |
US4331018A (en) | Folding machine | |
NL8901260A (nl) | Kantpersstempel. | |
JP2547240B2 (ja) | 板材の端部に傾斜部を成形する方法及び装置 | |
CN221209647U (zh) | 一种板料折弯机 | |
CN217095160U (zh) | 一种可调三辊卷板装置 | |
US4719782A (en) | Rolling mills | |
US4578971A (en) | Machine for manufacturing spiral seam piping from strip metal | |
US3530700A (en) | Method and apparatus for forming spiral pipe | |
NL1010968C2 (nl) | Inrichting voor het buigen van een metaalplaat. | |
JPH08215762A (ja) | 板金加工機 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |