NL2024384B1 - Bewaken van een spoorbaan voor werkplekbeveiliging. - Google Patents

Bewaken van een spoorbaan voor werkplekbeveiliging. Download PDF

Info

Publication number
NL2024384B1
NL2024384B1 NL2024384A NL2024384A NL2024384B1 NL 2024384 B1 NL2024384 B1 NL 2024384B1 NL 2024384 A NL2024384 A NL 2024384A NL 2024384 A NL2024384 A NL 2024384A NL 2024384 B1 NL2024384 B1 NL 2024384B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
relay
track
tpr
warning
relays
Prior art date
Application number
NL2024384A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Volkerwessels Intellectuele Eigendom B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Volkerwessels Intellectuele Eigendom B V filed Critical Volkerwessels Intellectuele Eigendom B V
Application granted granted Critical
Publication of NL2024384B1 publication Critical patent/NL2024384B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B61RAILWAYS
    • B61LGUIDING RAILWAY TRAFFIC; ENSURING THE SAFETY OF RAILWAY TRAFFIC
    • B61L1/00Devices along the route controlled by interaction with the vehicle or train
    • B61L1/02Electric devices associated with track, e.g. rail contacts
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B61RAILWAYS
    • B61LGUIDING RAILWAY TRAFFIC; ENSURING THE SAFETY OF RAILWAY TRAFFIC
    • B61L23/00Control, warning or like safety means along the route or between vehicles or trains
    • B61L23/06Control, warning or like safety means along the route or between vehicles or trains for warning men working on the route

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Automation & Control Theory (AREA)
  • Train Traffic Observation, Control, And Security (AREA)

Abstract

Gegarandeerde werkplekbeveiliging voor baanwerkers in het spoor waarvan het treinbeveiligingssysteem gebaseerd is op beveiligingsrelais, zogenaamde B—relais, waarbij een voor het B—relais eigen, individuele sensor permanent is geplaatst in de behuizing, zoals relaiskast, waarin het B—relais zich bevindt, welke permanente sensor de stand “op” of “af” van een B—relais van de spoorbezetmelding bewaakt en de status rapporteert aan een zich op afstand bevindende centrale computer die is ingericht om de van de sensor afkomstige gegevens te gebruiken om te concluderen of het bij de baanwerkers opgestelde tijdelijke, mobiele alarmsysteem (20) opdracht moet worden gegeven de baanwerkers te waarschuwen.

Description

Bewaken van een spoorbaan voor werkplekbeveiliging.
De uitvinding heeft betrekking op het gebied van een spoorweg voor personen- en vrachtvervoer, zoals een trein-, tram- of metrolijn, bij voorkeur met een bovenleiding boven de spoorbaan voor de elektrische voeding van de treinlocomotief, waarvan het treinbeveiligingssysteem van het type “relais interlocking” of “elektrische interlocking” is, dus gebaseerd is op, gebruik maakt van en is uitgerust met beveiligingsrelais (zgn. B-relais) in de elektrische circuits. De uitvinding kan zijn belichaamd in een systeem en/of een werkwijze voor werkplekbeveiliging (ook wel genoemd: waarschuwingssysteem respectievelijk waarschuwingswerkwijze).
Uit EP1308366 (Alcatel)}openbaart een oplossing voor elektronische interlocking (ESTW), dus bestemd voor met halfgeleiders gerealiseerde circuits (solid state technologie). Minder relevante stand van de techniek zijn EP2990296 (Dual Inventive) en EP3257718 (VolkerRail).
In dit document wordt met het woord “sensor”, naast of in aanvulling op of ter vervanging van de gebruikelijke definitie, een elektrische of elektronische inrichting bedoeld waarmee rechtstreeks en/of indirect informatie en/of data wordt verzameld en kan ook “detector” of “relaisinterface” worden genoemd. Een sensor is bijvoorbeeld een thermometer (een voorbeeld van rechtstreeks verzamelen van data) of een DI (digitale input), hetgeen een voorbeeld is van indirect verzamelen van data. Deze omschrijving is met name bedoeld voor een sensor (in dit document ook wel genoemd “bewakingssensor”) die is geassocieerd met een relais op de wijze volgens de uitvinding. De sensor staat communicerend in verbinding met een verwerkingseenheid, zoals server computer.
In dit document wordt met de afkorting “Sil” gerefereerd aan “Safety Integrity Level”, hetgeen onderdeel is van de normeringen IEC61508, IEC61511 en IEC62061. Er zijn vier niveaus en Sil-3 is het op één na hoogste niveau. Hoe hoger het niveau, hoe kleiner de kans op gevaarlijk falen van het systeem of de werkwijze.
INLEIDING
Werkzaamheden op het Nederlandse spoor moeten veilig kunnen worden uitgevoerd. Het meest veilige is een zogenaamde buitendienststelling. Hiermee wordt verhinderd dat treinbewegingen kunnen worden ingesteld naar een werkplek, met als doel een optimaal veilige werkplek te creëren, Voor kortdurende werkzaamheden wordt afgezien van buitendienststelling en wordt “gegarandeerde werkplekbeveiliging” toegepast, waarbij het treinverkeer onbelemmerde doorgang krijgt en het naderen van een trein wordt bewaakt door een waarschuwingssysteem en het spoor alleen wordt betreden wanneer een naderende trein nog voldoende ver is verwijderd van de werkplek. Is de trein tot een kritische afstand genaderd, zal het waarschuwingssysteem een gegarandeerde waarschuwing geven aan de baanwerkers die vervolgens worden geacht onmiddellijk het spoor te verlaten.
De uitvinding heeft uitsluitend betrekking op “gegarandeerde werkplekbeveiliging” door middel van “gegarandeerde waarschuwing”, met gebruikmaking van een waarschuwingssysteem van voldoende betrouwbaarheid.
Hierna worden eerst “buitendienststelling”, “gegarandeerde werkplekbeveiliging” en “beveiligingsrelais” toegelicht en daarna wordt verder in gegaan op de uitvinding.
BUITENDIENSTSTELLING Om veilig te kunnen werken aan een spoorwegsectie (bijvoorbeeld het repareren van een beschadigde spoorstaaf) moet worden gegarandeerd dat treinverkeer in de betreffende spoorwegsectie (in dit document alternatief aangeduid met “sectie” of “spoorsectie”) is gestremd. Het is bekend om hiertoe een zgn. kortsluitlans (zie bijv. EP0847339 en EP2067650) in de betreffende sectie toe te passen, waarmee de aanwezigheid van een trein in deze sectie wordt gesimuleerd. Dit genereert een spoorbezetmelding met tot gevolg dat een volgende trein niet in deze sectie wordt toegelaten door de treinbeveiliging.
Het plaatsen van een kortsluitlans is echter omslachtig en tijdrovend en gevaarlijk.
De zelfsignalerende kortsluitlans (ZKL) is in Nederlandhet meest gebruikte middel (werkplekbeveiligingsmiddel) om het spoor buitendienst te nemen. Het systeem voor buitendienststelling is gebaseerd op het en/of maakt gebruik van kortsluiten van de spoorstroomkring. Hierdoor wordt als het ware een trein gesimuleerd, wordt een sectie bezet gemeld en is het niet meer mogelijk een andere trein naar deze locatie te sturen. Op die manier kan de werkploeg veilig werken. In het grootste deel van Nederland worden spoorstroomkringen gebruikt voor de treindetectie. Dit is een belangrijke voorwaarde voor het toepassen van de ZKL. De werking van de spoorstroomkring wordt verderop toegelicht. De ZKL’s worden bij aanvang van de werkzaamheden in het spoor gelegd aan de grenzen van het werkgebied en aan het einde weer uit het spoor verwijderd. Pas na het installeren van de ZKL’s is het werkgebied buitendienst en kan met de werkzaamheden worden begonnen. Het nadeel van dit systeem is dat het plaatsen en verwijderen van het systeem relatief veel tijd kost en dat er vaak meerdere personen bij betrokken zijn, omdat op de randen van relatief grote gebieden ZKL's geplaatst moeten worden.
Daarnaast moeten deze personen het risicogebied betreden voordat het spoor buitendienst is genomen. Efficiency en veiligheid zijn niet optimaal geborgd. Onvermijdelijk is dat een ZKL op de verkeerde locatie wordt aangebracht of tijdens de buitendienststelling defect raakt zonder dat dit direct wordt opgemerkt. Daarbij hebben de huidig toegepaste werkplekbeveiligingsmiddelen veel onderhoud nodig.
De tijd die nodig is voor veiligheidsmaatregelen bij buitendienststellingen (dat wil zeggen het buitendienst nemen en weer terug indienst geven van de werkplek) duurt soms een half uur bij gebruik van ZKL’s. Gedurende deze tijd kan er niet worden gewerkt aan de spoorbaan, maar is er ook geen treinverkeer mogelijk. Het is wenselijk deze tijd zo kort mogelijk te houden, bijvoorbeeld door het sneller nemen en opheffen van de veiligheidsmaatregelen bij een buitendienststelling.
Momenteel vergen de volgende handelingen tijd: lopen van de ene naar de andere locatie waar de ZKL’s moeten wordengeplaatst; het plaatsen van de ZKL’s; communicatie tussen LWB (Leider Werkplekbeveiliging) en LLV (Leider Lokale Veiligheid); controleren van seinbeelden of wisselstanden in specifieke situaties; een veilige werklocatie creëren voor de Functionaris die de veiligheidsmaatregelen moet nemen door te voorkomen dat hij sporen moet betreden die op dat moment nog niet buitendienst zijn.
Recent is het voorstel gedaan voor het plaatsen van duizenden permanente ZKL’s die individueel via een afstandsbediening kunnen worden in- en uitgeschakeld. Dit levert een tijdsbesparing op maar is vanuit het oogpunt van bijvoorbeeld investeringskosten en elektrische voeding nadelig.
Treinbeveiligingssystemen geven informatie aan de treinbestuurders of en zo ja met welke snelheid een bepaald deel veilig kan worden bereden door de trein, Voor een goede werking hebben deze treinbeveiligingssystemen informatie uit de spoorbaan nodig over de aan- of afwezigheid van treinen in een bepaald stuk spoor. Treindetectiesystemen vervullen deze functie en geven de status van een stuk spoor door aan een treinbeveiligingssysteem. Van dit werkingsprincipe wordt ook gebruik gemaakt binnen de buitendienststelling voor het creëren van een veilige werkplek voor baanwerkers. Door te laten denken dat een stuk spoor 'bezet' is, kan het treinbeveiligingssysteem geen andere treinen toegang geven tot dat stuk spoor.
De meest gebruikte systemen voor treindetectie in Nederland, hebben het werkingsprincipe van een spoorstroomkring. Een spoorstroomkring is een circuit dat wordt gevormd door een elektrisch geïsoleerd spoorgedeelte (sectie).
Hierop wordt aan de ene zijde een wisselspanning aangesloten en aan de ander kant een relais. In rustsituatie (dat wil zeggen: er is geen trein in de sectie) is de stroomkring gesloten en is het bijbehorende B-relais aangetrokken. Worden de beide spoorstaven nu elektrisch met elkaar verbonden (kortgesloten), dan wijzigt de stroomkring en loopt de stroom niet meer door het relais. Ook als de stroomkring wordt verbroken (breuk in de bedrading of in een van de spoorstaven), kan de stroom vande voeding niet meer bij het relais komen. Het B-relais valt af en dit wordt gesignaleerd en leidt tot de spoorbezetmelding.
NL2013825 en NL1040280 hebben betrekking op buitendienststelling. NL2013825 openbaart een alternatief voor 5 de ZKL, waartoe een voorziening binnenin een relaishuis wordt getroffen. NL1040280 openbaart het langs het totale spoornet aanbrengen van lampjes en het laten oplichten van de lampjes langs het buiten dienst gestelde spoordeel zodat de baanwerkers direct zien welk spoordeel veilig is.
GEGARANDEERDE WERKPLEKBEVEILIGING/WAARSCHUWING Wordt bij buitendienststelling het treinverkeer gestremd, bij werkplekbeveiliging blijft de doorgang van het treinverkeer onbelemmerd en worden baanwerkers alleen gewaarschuwd over een naderende trein. Momenteel worden ten behoeve van werkplekbeveiliging tijdelijke sensoren geplaatst in het spoor telkens wanneer baanwerkers het spoor in moeten. Deze tijdelijke sensoren zijn ingericht om rechtstreeks een trein te detecteren, bijvoorbeeld dat de trein locaal een mechanische schakelaar/pedaal bedient of het aardmagnetisch veld of een locaal opgewekt magneetveld of ultrasoon signaal of elektromagnetische straalsluis (bijvoorbeeld IR of zichtbaar licht) of stralingsbeeld (bijvoorbeeld camerabeeld) beïnvloedt. Dus de tijdelijke sensoren zijn ingericht voor rechtstreeks waarnemen van de trein en worden daartoe in de buitenlucht vlak naast of in het spoor opgesteld.
De tijdelijke sensoren communiceren met een mobiel alarmsysteem dat in de nabijheid van de baanwerkers tijdelijk wordt opgesteld en aan de baanwerkers een alarm afgeeft zodra het waarschuwingssysteem op basis van het van de tijdelijke sensoren afkomstige signaal concludeert dat een trein tot een kritische afstand is genaderd tot de plaats waar de baanwerkers in het spoor bezig zijn.
Het is de bedoeling dat met de tijdelijke sensoren een naderende trein tijdig en betrouwbaar gedetecteerd wordt. Na plaatsing van de tijdelijke sensoren moet een eerstvolgende treinpassage worden afgewacht om de betrouwbare systeemwerkingte testen, vervolgens mogen de baanwerkers het spoor in. Wanneer op basis van de detectie van de tijdelijke sensoren het alarm bij de baanwerkers af gaat, worden de baanwerkers geacht onmiddellijk het spoor te verlaten en mogen zij pas weer terug in het spoor wanneer de trein is gepasseerd. Zodra de baanwerkers klaar zijn, moeten de tijdelijke sensoren en ook het mobiele alarmsysteem worden verwijderd. Het gebruik van tijdelijke sensoren is omslachtig, tijdrovend, gevaarlijk (omdat tijdens het plaatsen en verwijderen geen enkel veiligheidssysteem werkzaam is) en onbetrouwbaar.
NL1036793, NL2017659 en NL2014693 hebben betrekking op gegarandeerde waarschuwing en openbaren een tijdelijke sensor.
BEVEILIGINGSRELAIS (B-RELAIS) Deze uitvinding heeft betrekking op het tijdig waarschuwen van de baanwerkers in een spoorweg met beveiligingsrelais (zgn. B-relais), dus relais die op beveiligingsniveau gebruikt worden voor spoorbezetmelding, zoals een zgn. spoorrelais (TR relais) of spoorherhaalrelais (TPR relais). Bijvoorbeeld Alstom Signalling Inc. (West Henrietta, NY, USA) verkoopt dit type relais onder de aanduiding “Type B Vital Relais”. Beveiligingsrelais zijn geplaatst in relaiskasten (bijvoorbeeld langs de vrije baan) en relaishuizen (bijvoorbeeld op een spoorwegemplacement, zoals bij rangeerterreinen en treinstations).
Een B-relais is een relais met een veiligheidsfunctie in een spoorwegbeveilingsinstallatie (onder andere NX-beveiliging). B-relais hebben een zeer hoge mate van betrouwbaarheid, en gaan tientallen jaren lang mee, mits zij regelmatig worden gereviseerd. Belangrijke eigenschappen van B-relais zijn dat ze gegarandeerd afvallen als de spoel spanningsloos is, en dat de verbreekcontacten (in vakjargon "backcontact") open gaan voordat de maakcontacten ("frontcontact") gesloten worden. Er bestaan verscheidene typen B-relais, met specifieke eigenschappen. Het meest gebruikte type is de 56001-783Grl. Dit relais heeft twee spoelen die op 12V gelijkspanning werken, vier wisselcontacten ("helecontacten"), twee maakcontacten en een verbreekcontact. Verder bestaan er B-relais die vertraagd opkomen, vertraagd afvallen, geschikt zijn voor grote stromen enz. Een ander type B-relais is het spoorrelais (TR). Dit relais maakt deel uit van een spoorstroomloop, en is "op" als een spoorsectie onbezet is, en valt af als de spoorsectie bezet is door een trein. Bij B-relais, met name het B2-Vane relais (het “spoorrelais”) wordt vaak gebruik gemaakt van een beweegbaar element (bij het B2 relais de “wane”, oftewel de “waan”) dat gevoelig is voor magnetisme en dat gevoelig is voor of is geassocieerd met een terugstelkracht, bijvoorbeeld de zwaartekracht, zodat bij wegvallen van het door de ene of meer spoelen van het B-relais gegenereerde magnetisch veld, dit element niet meer in een uitgeweken stand wordt vastgehouden door het magneetveld en beweegt door de terugstelkracht, zoals de zwaartekracht, waardoor het B-relais schakelt. Een zgn. Bl-relais is meestal uitgerust met een terugstelveer en/of eigen behuizing.
Een beveiligingsrelais wordt fabrieksmatig geleverd in een verzegelde behuizing. De achterwand van de behuizing is bijvoorbeeld uitgerust met contactpoorten die corresponderen met contactstekkers (zogenaamde terminals) die steken uit een contactblok (zogenaamde plugboard) in de relaiskast. Een B- relais wordt bijvoorbeeld geplaatst door zijn achterwand tegen het contactblok te drukken waardoor de terminals in de contactpoorten worden gestoken zodat het B-relais, via op de terminals aangesloten stroomdraden, galvanisch is aangesloten op de betreffende stroomkring waarin het B-relais moet zijn opgenomen. Wordt de behuizing na te zijn afgeleverd door de fabriek gemodificeerd of beschadigd of de verzegeling verbroken, wordt het betreffende product afgekeurd.
Voor de inwendige ruimte van de behuizing van het B-relais is bij voorkeur één of meer van het volgende van toepassing: is een enkelvoudige inwendige ruimte; bevat één of meer van een enkele of dubbele galvanische magneetspoel met bij voorkeur weekijzeren kern, een anker, een terugstelveer van het anker, of het anker uitgevoerd als of uitgerust met een zgn. “vane” waarbij de zwaartekracht, in plaats van een terugstelveer, deterugstelkracht levert om bij wegvallen van het magneetveld door uitschakelen van de magneetspoel het anker in de andere stand te bewegen, een wisselcontact, een maakcontact, een verbreekcontact; bevat alle componenten van het B-relais; is hermetisch afgedicht ten opzichte van de omgeving; is verzegeld tegen onbevoegde toegang; heeft een begrenzingswand die transparant is voor zichtbaar licht; ten minste één of twee, bij voorkeur wederzijds parallelle en/of rechte, montagekokers strekken zich er doorheen uit, ten opzichte ervan afgedicht en door de twee tegenover elkaar gelegen kopse begrenzingswanden heen in de omgeving uitmondend, zodat in een montagekoker een aan weerszijden uitstekende montagepen kan worden gestoken (in een relaiskast is voor ieder B-relais een paar wederzijds parallelle, gefixeerde montagepennen beschikbaar waarop een B-relais behuizing eenvoudig wordt opgestoken zodat zijn achterwand tegen het contactblok wordt geplaatst en vervolgens worden moeren gedraaid op de uit de voorwand van de B-relais behuizing naar voren stekende draadeinden van deze montagepennen zodat de B-relais behuizing onverschuifbaar op de montagepennen blijft zitten); vanuit deze ruimte steken één of meer galvanische geleiders afgedicht door een begrenzingswand heen tot in de omgeving; uitsluitend één of meer galvanische geleiders strekken zich vanuit de ruimte in de omgeving uit; de galvanische geleiders zijn galvanisch aangesloten op één of meer componenten in deze ruimte, zoals een magneetspoel of een schakelcontact; bevat een richtinggevoelig relais.
Bij voorkeur bevat de achterwand van het B-relais naar achteren uitstekende contactorganen, bijvoorbeeld -pennen in een patroon dat overeenstemt met het patroon van naar voren gerichte, bij voorkeur complementaire, contactorganen, zoals “gaten aan de voorwand van het contactblok, zodat deze organen wederzijds galvanisch kunnen worden aangesloten, bijvoorbeeld de contactpennen in de contactgaten kunnen worden gestoken door het B-relais in horizontale richting achterwaarts tegen het contactblok te drukken, Ook alternatieven voor de contactpennen en —gaten zijn denkbaar, of de omgekeerde situatie.
UITVINDING Het doel van de uitvinding is de gegarandeerde waarschuwing (en daarmee de gegarandeerde werkplekbeveiliging) te verbeteren, onder vermijding van het gebruik van in het spoor te plaatsen tijdelijke sensoren die een trein rechtstreeks detecteren.
In dit document zijn “relaiskast” en “relaishuis” synoniemen voor elkaar en kan één van deze termen tegelijk beide betekenen.
Het voorstel is, binnen het waarschuwingssysteem dat voorziet in gegarandeerde waarschuwing, het B-relais dat geassocieerd is met de spoorbezetmelding van een sectie (dus het B-relais dat afvalt zodra een trein de sectie binnen rijdt of zodra een kortsluitlans wordt geplaatst die een trein simuleert in de sectie) uit te rusten of te associëren met een permanent geplaatste sensor (de “bewakingssensor”) die bij voorkeur is geassocieerd met of voorzien is van een zender en/of ontvanger voor draadloze communicatie en zodanig is ingericht dat deze de stand van het betreffende B-relais (“op” of “af”) signaleert en communiceert met een centrale waarschuwingscomputer. En dit voor bij voorkeur de meeste of alle, bijvoorbeeld minimaal 30% of 50% of 80% of 90%, secties van een aaneengesloten lengte spoorbaan, bijvoorbeeld vrije baan, van bijvoorbeeld minimaal 1 of 5 kilometer en/of van een spoorwegemplacement. Bij voorkeur wordt op deze manier minimaal 25% of 50% van alle met B-relais uitgeruste vrije baan en/of spoorwegemplacementen van het nationale spoorwegnet, bijvoorbeeld van Nederland, ingericht. Alle betrokken B-relais communiceren bij voorkeur met de centrale waarschuwingscomputer die gemeenschappelijk is voor al deze B-relais.
Op deze wijze detecteert het waarschuwingssysteem voor het voorzien in gegarandeerde waarschuwing {ook wel genoemd: “waarschuwingssysteem”) op indirecte wijze een trein door het met behulp van permanente sensoren monitoren van het gedrag van zich in de relaiskasten langs de vrije baan bevindendebeveiligingsrelais (de B-relais), waarbij het gedrag (d.w.z. “op” of “af”) van die beveiligingsrelais het gevolg is van het gedrag (bijvoorbeeld de locatie, in het bijzonder de aan- of afwezigheid) van de trein in de bijbehorende spoorsectie.
Bij voorkeur is ieder betrokken B-relais uitgerust met een eigen individuele permanent geplaatste sensor en/of is iedere betrokken spoorsectie uitgerust met minimaal één eigen individuele permanent geplaatste sensor. In de regel zal van alle in een relaiskast aanwezige beveiligingsrelais van eenzelfde type (bijvoorbeeld type TR of type TPR) minimaal 30% of 50% of 80% of 90%, bij voorkeur 100% zijn uitgerust met een eigen individuele permanent geplaatste sensor, waarbij bij voorkeur dit het geval is voor alle of minimaal 30% of 50% of 80% of 90% van de relaiskasten die elkaar direct opvolgend langs een lengte vrije baan opgesteld staan, bijvoorbeeld minimaal 3 of 5 of 10 relaiskasten.
Bij de bovenstaande alinea wordt het volgende opgemerkt: langs de spoorweg bevinden zich naast relaiskasten bijvoorbeeld ook kasten voor overwegschakeling en ook hoogspanningskasten en wisselverdeelkasten. Deze bevatten geen relais, zoals type TR of TPR, die deel uit maken van het treinbeveiligingssysteem. Met de uitdrukking “relaiskast” of “relaishuis” wordt daarom uitsluitend bedoeld een tegen weersinvloeden beschermende behuizing die relais bevat, zoals type TR of TPR, die deel uit maken van het treinbeveiligingssysteem. Verder houdt de uitvinding er rekening mee dat van een reeks van een aantal, bijvoorbeeld minimaal vijf of tien, direct opeenvolgende secties, een deelaantal, bijvoorbeeld één of twee, het geassocieerde relais niet wordt bewaakt volgens de uitvinding.
Dus dat een dergelijke sectie is “overgeslagen”, bijvoorbeeld omdat het technisch onmogelijk of onpraktisch is voor het relais een permanente sensor te plaatsen. Bijvoorbeeld doordat het betreffende relais, bijvoorbeeld van TPR type, geen vrij contact heeft waarop de sensor kan worden aangesloten. Een dergelijke situatie is waarschijnlijk toelaatbaar uit oogpunt van bedrijfszekerheid zo lang minimaal één of twee secties stroomopwaarts en/of stroomafwaarts niet zijn “overgeslagen”
en/of minimaal 30% of 50% of 80% of 90% van de tot het gebied van de uitvinding behorende secties niet zijn “overgeslagen”.
Uit oogpunt van bijvoorbeeld kostenbesparing kan het gewenst zijn één of meer secties en/of B-relais “over te slaan”.
Een dergelijke situatie is waarschijnlijk toelaatbaar uit oogpunt van bedrijfszekerheid zo lang minimaal één of twee secties stroomopwaarts en/of stroomafwaarts niet zijn “overgeslagen” en/of minimaal 30% of 50% of 80% of 90% van de tot het gebied van de uitvinding behorende secties niet zijn “overgeslagen”.
De bewakingssensor is een voorbeeld van een detectiemiddel voor het detecteren van het gedrag, zoals de stand of status van het B-relais (bijvoorbeeld of dit “op” of “af” is) en aan de centrale waarschuwingscomputer doorgeven van deze informatie, bijvoorbeeid als een signaal. Het detectiemiddel is bij voorkeur ingericht om het gedrag van het ene of meer ermee geassocieerde B-relais zodanig door te geven aan de centrale waarschuwingscomputer, dat laatstgenoemde de informatie geïndividualiseerd voor ieder B-relais ontvangt en/of verwerkt, zodat de centrale waarschuwingscomputer deze geïndividualiseerde informatie kan toepassen om vast te stellen op welke plaats langs de spoorbaan of in welke spoorsectie of op welke plaats in een spoorsectie een trein zich bevindt. Een voorbeeld van geïndividualiseerd naar B-relais aanleveren van de informatie is het uitrusten of associëren van ieder betrokken B-relais met een eigen, individuele bewakingssensor.
Het verdient de voorkeur, de sensor aan te sluiten op een vrij contact van het relais, met het oog op ongestoorde werking van het treinbeveiligingssysteem en voldoende betrouwbaarheid van de signalering door de sensor (bijv. minimaal Sil-3 niveau). Dit type aansluiting zou “rechtstreeks” of “elektrisch” of “elektronisch” aangesloten kunnen worden genoemd. Een alternatief, bijvoorbeeld in het geval van het ontbreken van een vrij contact van het relais voor aansluiting van een sensor, is het toepassen van een contactloos werkende bewakingssensor, bij voorkeur gecertificeerd voor minimaal Sil-3 niveau, bijvoorbeeld zoals geopenbaard in NL-C-2016440 (VolkerRail
Nederland bv; BMU), om zodoende de stand van het relais te bepalen, bijvoorbeeld door magnetische, akoestische of optische detectie. Dit type aansluiting zou “indirect” of “contactloos” aangesloten kunnen worden genoemd. Een ander alternatief is om een relais te associëren met de sensor van het relais dat behoort bij een voorafgaande of volgende sectie, bijvoorbeeld door de programmatuur van de waarschuwingscomputer zodanig te configureren dat aangenomen wordt dat de status of toestand van een sectie (d.w.z. wel of geen trein aanwezig in de sectie) identiek is aan de status of toestand van een sectie ervoor of erna. Dit type aansluiting zou “softwarematig” aangesloten kunnen worden genoemd. Bij het laatstbedoelde alternatief (type softwarematig) is het relais bij voorkeur niet rechtstreeks of contactloos aangesloten op een sensor zoals bedoeld met deze uitvinding, en/of wordt de status of toestand van de bijbehorende sectie bepaalt door de direct voorafgaande of volgende sectie.
Bij voorkeur is van een lengte vrije baan van minimaal 1 of 5 kilometer, en/of van een spoorwegemplacement, op alle of minimaal 30% of 50% of 80% of 290% van de B-relais van bepaald type, bijvoorbeeld TPR, die een vrij contact hebben, een individuele sensor “rechtstreeks” aangesloten op dat vrije contact, waarbij eventueel voor één of meer van die B-relais de betreffende “rechtstreeks” aangesloten individuele sensor kan zijn vervangen door een “contactloos” aangesloten individuele sensor.
Bij voorkeur is de uitvinding toegepast op minimaal 30% of 50% of 80% of 90% van alle secties die behoren tot minimaal twee of drie of vier spoorwegemplacementen met elk een treinstation of een halte, en de deze, bij voorkeur rechtstreeks, verbindende, bij voorkeur vrij van treinstation of halte, spoorbaan daartussen.
De uitvinding is toepasbaar voor secties van de vrije baan en ook van spoorwegemplacementen. In het Engels heet een spoorwegemplacement een “rail yard”. In dit document hebben de uitdrukkingen “vrije baan” en “spoorwegemplacement” de aan de vakman bekende betekenissen. Een aan de vakman bekendedefinitie van een spoorwegemplacement is als volgt: Een gebied van de spoorweginfrastructuur dat bestemd en ingericht is om treinen te doen stoppen, beginnen, eindigen, inhalen, kruisen, opstellen of rangeren en dat voorzien is van ten minste één wissel.
Tot een spoorwegemplacement behoren bijvoorbeeld één of meer van: a) alle sporen, aangeduid met een cijfer; b) de spoorgedeeltes van het wisselcomplex; alle aan de sporen als bedoeld sub a en b grenzende sporen tot een maximale afstand van 100 of 200 meter voor het toegangssein van dat spoorwegemplacement.
Volgens een alternatieve definitie is een spoorwegemplacement een spoorweginfrastructuur, bestaande uit wissels en bediende seinen en de vijwegen worden door de traindienstleider aangeboden, Op een spoorvwevenblacement staan de seinen standaard cp rood en pas als de rijweg is ingelegd door de treindienstlieider gaan de seinen op groen, Als alternatief wordt een spoorwegemplacement in dit document gedefinieerd als een gebied van de spoorweg waar één of meer wissels liggen.
Dit gebied wordt afgebakend door een inrijdsein en een uitrijdsein of door een lengte wiselloze spoorweg van 100 meter vanaf een wissel.
Bij voorkeur bevat een spoorwegemplacement minimaal twee wissels met bij voorkeur daartussen een stuk spoorweg van minimaal 10 meter.
De stukken spoor Lusse twee spoorwecenpiacementen in heet vrije baan en hierop is één of meer van het volgende van toepassing: er iiggen op de vrije baan dus geen wissels; de zeinen langs de vrije baan zijn automabtische seinen, de zgn.
Pzeinen; de treindienstieider kan op de vrije baan alleen maar de rijrichting instellen; binnen een vrije baan is voor een beweging geen afslagmogelijkheid; er bevinden zich geen door de procesleider rijwegen bedienbare wissels; een vrije baan bestaat uit één of meer vrije baansporen; de seinen langs de vrije baan staan standaard op groen; de vrije baan is voor de treindienstleider onzichtbaar.
De centrale waarschuwingscomputer communiceert met het zich bij de baanwerkers bevindende (bij voorkeur mobiele en/of tijdelijk geplaatste) alarmsysteem en heeft daartoe een communicatieverbinding daarmee, bij voorkeur draadloos,
bijvoorbeeld radio zoals GSM.
Het alarmsysteem kan collectieve en/of persoonlijke waarschuwingsapparatuur omvatten.
Bij voorkeur ontvangt de centrale waarschuwingscomputer continu updates, bijvoorbeeld dagelijks iedere 5 minuten of seconden of frequenter, bijvoorbeeld iedere seconde, van elk van de permanent geplaatste sensoren, over de status van de bijbehorende B-relais, zodat de bij de centrale waarschuwingscomputer beschikbare gegevens actueel worden gehouden.
Iedere permanent geplaatste sensor levert bij 10 voorkeur iedere tijdsperiode minimaal één update aan de server, waarbij een tijdsperiode bij voorkeur maximaal 60 of 10 of 1 seconde duurt.
Zodoende is op ieder moment de actuele status bekend van alle bij het waarschuwingssysteem betrokken B-relais.
Aan de hand van de status van de B-relais kan de centrale waarschuwingscomputer de loop van de treinen volgen.
Zodoende is op ieder moment bij de centrale waarschuwingscomputer bekend waar de treinen zich bevinden.
Tevens kan de centrale waarschuwingscomputer aan de hand van het statusrapport de treinbeweging in de nabije toekomst voorspellen.
Door deze voorspelling te vergelijken met de werkelijke situatie in de betreffende tijdsperiode, kan de centrale waarschuwingscomputer een afwijking vaststellen die tot de conclusie leidt dat een B-relais of de bijbehorende permanent geplaatste sensor niet in orde is.
Zodoende is jaarrond op ieder moment bekend bij de centrale waarschuwingscomputer welke B-relais (wegens de zojuist genoemde geconstateerde storing) onveilig zijn voor gebruik in het gegarandeerde waarschuwingssysteem.
Op enig willekeurig gekozen moment na in bedrijf nemen van het waarschuwingssysteem en terwijl de bewakingssensoren de standen van de bijbehorende B-relais doorgeven aan de waarschuwingscomputer, kan een gebruiker via een geschikte MMI (Mens Machine Interface), zoals I/O middelen, aan de centrale waarschuwingscomputer een verzoek richten om voor één of meer direct op elkaar volgende secties gegarandeerde waarschuwing in te stellen.
Vanaf dat moment bewaakt de centrale waarschuwingscomputer dit spoorgebied (bijvoorbeeld op dekritische afstand van de trein} en zodra een trein dit beveiligde spoorgebied voldoende dicht is genaderd (bijvoorbeeld tot de kritische afstand), geeft de centrale waarschuwingscomputer aan het alarmsysteem opdracht tot alarmeren van het baanpersoneel. Mocht de centrale waarschuwingscomputer een tot het beveiligde spoorgebied behorend onveilig B-relais hebben gedetecteerd, geeft het eveneens opdracht aan het alarmsysteem om het baanpersoneel te alarmeren. Deze selectie door een bedieningspersoon van het bewaken van een spoorsectie kan na verloop van tijd worden opgeheven door de centrale waarschuwingscomputer. Op een later tijdstip kan een nieuwe selectie worden uitgevoerd door de bedieningspersoon, bijvoorbeeld voor bewaken van een andere spoorsectie en deze selectie wordt na verloop van tijd opgeheven.
In de tijdsperiode, die bijvoorbeeld minimaal één of tien of honderd dagen duurt, binnen welke minimaal twee of vijf of tien of honderd van deze selecties plaats vinden, blijft het waarschuwingssysteem in bedrijf (eventueel afgezien van tijdelijke onderbreking voor bijvoorbeeld onderhoud, resetten, storing) en/of wordt niet gedemonteerd.
Met de uitvinding is het onnodig te wachten op passage van de eerstvolgende trein alvorens de baanwerkers het spoor in mogen, aangezien de centrale waarschuwingscomputer de veilige werking van het waarschuwingssysteem voortdurend test.
De baanwerkers kunnen dus snel het spoor in. Doordat de centrale waarschuwingscomputer een naderende trein al van verre volgt via het gedrag van de B-relais van vele stroomopwaartse secties voorafgaande aan het beveiligde spoorgebied, kan worden uitgesloten dat een naderende trein “over het hoofd” wordt gezien door het waarschuwingssysteem. De centrale waarschuwingscomputer kan op een beeldscherm of dergelijke MMI tonen welke sectie is beveiligd, zodat een functionaris op locatie zich ervan kan verzekeren dat het aangevraagde spoorgebied beveiligd is. Bijzonder nuttig is de uitvinding voor toepassing op een spoorwegemplacement omdat een trein in dat gebied de bewaakte spoorwegsectie, met daarin de baanwerkers, langs vele wegen kan naderen wegens de vele aan-
en aftakkingen die daardoor allemaal op het naderen van een trein moeten worden bewaakt, waardoor vele sensoren bij de bewaking moeten worden betrokken.
Met de uitvinding wordt bewaakt en/of voorspeld of een naderende trein binnen een bepaald tijdsverloop, bijvoorbeeld 25 seconden, in het werkgebied van de baanwerkers zal arriveren. Indien dat het geval is, wordt door de waarschuwingscomputer de instructie gegeven aan de locale waarschuwingsapparatuur / alarmsysteem tot het geven van een waarschuwingssignaal.
De sensor bevindt zich bij voorkeur op of in dichte nabijheid van het frame waarop het B-relais is gemonteerd. De sensor bevindt zich in een relaiskast of relaishuis. Bij voorkeur wordt een ingreep binnenin de behuizing van het B-relais gemeden, met meer voorkeur blijft de behuizing van het B-relais onaangetast.
Bij voorkeur bevatten alle of minimaal 30% of 50% of 80% of 90% van de relaiskasten langs een aaneengesloten lengtedeel spoorbaan van minimaal 1 of 5 kilometer minimaal één sensor volgens de uitvinding. Bij voorkeur zijn binnen een relaiskast, bij voorkeur alle of minimaal 30% of 50% of 80% of 90% van de relaiskasten, alle of minimaal 30% of 50% of 80% of 90% van de B-relais van een type, bijvoorbeeld spoorrelais (bijv. TR) en/of spoorherhaalrelais (bijv. TPR) uitgerust met een eigen, individuele sensor volgens de uitvinding.
In de regel wordt het spoorherhaalrelais (bijv. TPR) gebruikt voor de uitvinding.
De centrale waarschuwingscomputer die communiceert met de permanent geplaatste sensoren (inputzijde) en met het locaal bij de baanwerkers opgestelde alarmsysteem (outputzijde) behoort niet tot de centrale treinbesturing en —-beveiliging, kan echter daarmee communicerend zijn uitgevoerd.
De uitvinding kan worden toegepast om snel en veilig een onderhoudsgebied te beveiligen via gegarandeerde waarschuwing. Het kan daarbij gaan om een enkele sectie of twee of meer aanééngesloten secties en/of een gebied met een lengte van 100 meter of meer.
De uitvinding is bijvoorbeeld toepasbaar voor spoorbanen met de volgende typen spoorstaafprofiel: UIC 60; UIC 54; NP 46 en/of een spoorwijdte die bedraagt 1435 (+2/-0} mm, gemeten op de zijkant van de spoorstaafkop op een hoogte van 14 mm onder de kop van de spoorstaaf.
De uitvinding biedt een oplossing voor een op afstand bedienbaar waarschuwingssysteem voor werkplekbeveiliging en maakt gebruik van het bestaande, zich in de relaiskasten en relaishuizen bevindende, deel van de treindetectie van de treinbeveiliging, door binnenin de relaiskasten en/of relaishuizen modificaties aan te brengen voor het realiseren van het waarschuwingssysteem volgens de uitvinding, bijvoorbeeld door iedere relevante B-relais uit te rusten met of te associëren met een eigen permanente sensor. Nadat de bewakingssensoren zijn geplaatst kan het waarschuwingssysteem in bedrijf worden gesteld.
Een oplossing wordt geboden die buiten het risicoprofiel van het spoor is aan te brengen, permanent aanwezig kan zijn en niet wordt beïnvloed door weersomstandigheden. Bovendien is dit robuust, nagenoeg onderhoudsvrij en kan snel worden geïmplementeerd, omdat het voortbouwt op de reeds geïnstalleerde en in bedrijf genomen en met B-relais uitgeruste treindetectie van de treinbeveiliging. De functionaris die belast is met het treffen van de veiligheidsmaatregelen bevindt zich buiten het risicogebied totdat het spoor veilig is. Vermeden wordt dat een spoor dat in dienst is moet worden overgestoken door de betreffende functionaris voordat de beveiliging is ingeschakeld. Dit betekent dat de veiligheidsfunctionaris geen risico loopt op aanrijding.
Controle respectievelijk bewaking van de stand van het B-relais, zoals spoorherhaalrelais (bijv. TPR}, bijvoorbeeld het “af” zijn ervan, wordt bij voorkeur gedaan middels gegarandeerde monitoring van een bij de spoorbezetmelding betrokken ander relais, bij voorkeur waarmee het eerstgenoemde relais wederzijds is geassocieerd (bijvoorbeeld het spoorrelais (bijv. TR) in geval van het spoorherhaalrelais).
Het monitoren of inlezen van een relevant relais, zoalseen spoorherhaalrelais, wordt bij voorkeur gedaan middels Remote IO apparatuur in bijvoorbeeld een relaiskast of -huis.
De Remote IO apparatuur staat bij voorkeur via beveiligde en veilige datacommunicatieverbindingen over publieke netwerken in verbinding met een centrale verwerkingseenheid zoals een waarschuwingscomputer, bijvoorbeeld een server computer (in dit document ook wel “server” genoemd}.
Het op afstand gestuurd bewaken van een spoorbaan of deel ervan, zoals een sectie, evenals de controle op / bewaking van de status van dit deel, wordt bij voorkeur geregeld door een centrale waarschuwingscomputer, zoals server, Bijvoorbeeld door middel van een beveiligde web applicatie, benaderbaar via internet met bijvoorbeeld een PC, tablet of smartphone, is één of meer van het volgende mogelijk: de server configureren; bedieningen worden gedaan; is de status van de werkplekbeveiliging inzichtelijk.
De uitvinding gaat, in een implementatie, uit van vooraf gedefinieerde 'standaard' bewakingszones. Hierbij wordt door een werkplekbeveiliger van een werkplekbeveiligingsbedrijf per bewakingsconfiguratie een werkplekbewakingsontwerp opgesteld. Op basis van de inrichting op de server worden per bewaking via één opdracht in alle aangewezen delen/secties de maatregelen doorgevoerd waarmee op het totale werkgebied waartoe baanwerkers toegang moeten hebben, gegarandeerde waarschuwing van toepassing is, De uitvinding detecteert bij voorkeur de spoorstroomkring en/of lokale stroomkring aan de relaiszijde van een deel/sectie. Hiervoor wordt apparatuur permanent geplaatst in een relaiskast of ~huis. De stand van een relais wordt indirect gedetecteerd.
De uitvinding biedt één of meer van de volgende voordelen: is variabel configureerbaar; is veilig; gebruikt publiek GSM; kan veilig worden geïnstalleerd (doordat het spoor niet betreden hoeft te worden voor installatie van de apparatuur); kan eenvoudig worden geïnstalleerd (bijvoorbeeld door toepassing van de sensor hoeft de treinbeveiliging niet functioneel te worden gewijzigd en het merendeel van de installatiewerkzaamheden kan tijdens exploitatie wordenuitgevoerd}; kan snel worden geïnstalleerd (bijvoorbeeld doordat meerdere secties beschikbaar zijn in een enkele relaiskast of -huis); werkt betrouwbaar (bijvoorbeeld door toepassing van robuuste elektrische verbindingen en componenten op het kwaliteitsniveau van de treinbeveiliging in een beschermde omgeving}; vergt lage onderhoudsinspanning (bijvoorbeeld door de aanwezigheid van permanente voeding, een goed beschermde en afgesloten omgeving, goede bereikbaarheid voor servicewerkzaamheden en géén noodzaak voor periodieke keuringen); kan eenvoudig worden gesloopt (zonder functionele wijziging van de treinbeveiliging te verwijderen).
De Remote IO apparatuur in een relaiskast wordt bij voorkeur gevoed vanuit de 110V of 250V, 75Hz seinwezenvoeding. De Remote IO apparatuur in een relaishuis wordt bij voorkeur gevoed vanuit de 230V, 50Hz netvoeding.
Als de voeding wegvalt treedt bij voorkeur het failsafe principe in werking. Daarnaast zal de centrale server uitval van Remote IO apparatuur bij voorkeur direct opmerken en hiervoor een storingsmelding genereren.
De uitvinding kan op verschillende locaties worden ingezet. Het heeft de voorkeur om de Remote IO apparatuur permanent in te bouwen in een relaiskast en/of -huis. Het installeren en in dienst stellen van de apparatuur kan grotendeels volgens OVS/ISV/ACP61101 en het verwijderen volgens SLV611901. De resterende beschadigingen na het verwijderen van de Remote IO apparatuur zijn miniem: in de relaiskast / het relaishuis kunnen wat schroefgaten zichtbaar blijven op de posities waar de apparatuur gemonteerd is geweest.
Een toepassing is als volgt: vanuit een kantoorlocatie door een eerste persoon de werkplekbeveiliging van een bepaalde (standaard-)WBI gereed te zetten. Deze kan dan door een tweede persoon worden geactiveerd. Hiermee wordt de rollenscheiding gewaarborgd. Op moment van activeren kan de tweede persoon zelfstandig handelen, Vooraf kan hij door de eerste persoon worden geïnstrueerd.
Eén of meer van het volgende is van toepassing: de configuratie van de centrale server bevat een overzicht vansecties die zijn aangesloten; middels een web applicatie is dit overzicht te raadplegen; er is een installatielijst beschikbaar; er is een installatietekening van de verschillende installaties in het veld. Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van een publieke datacommunicatieverbinding en/of internet.
Beveiliging is bij voorkeur op verschillende plekken en niveaus verschaft tegen gebruik door onbevoegden of spontaan in/uitschakelen, zoals één of meer van: remote IO appartuur (toepassing van de apparatuur in relaiskasten en huizen en/of toepassing van failsafe principes op minimaal SIL-3 en/of uitgebreide system health bewaking en/of beveiligde datacommunicatieverbindingen); centrale server (toepassing in zwaar beveiligd datacenter en/of toepassing van failsafe principes op SIL-3 en/of uitgebreiden system health bewaking en/of beveiligde datacommunicatieverbindingen en/of toepassing van firewalls en/of beveiligde configuraties); web applicaties (beveiligde datacommunicatieverbindingen (SSL certificaten) en/of two factor authenticatie en/of toepassing van tijdvensters).
Er wordt bij voorkeur een centrale applicatie ingericht voor de aansturing van de werkplekbeveiliging, waardoor één of meer van de volgende voordelen ontstaan: snelle implementatie; eenvoudig beheer van wijzigingen in de configuratie; directe aansturing zou grotere lokale aanpassingen / voorzieningen vergen; bruikbaarheid voor monitoringsdoeleinden.
Een mogelijkheid is de centrale server uitsluitend via een privaat netwerk te laten communiceren en datacommunicatie naar buiten toe onmogelijk te maken of te blokkeren.
Gebruikersapplicaties communiceren bij voorkeur met de centrale server via beveiligde datacommunicatieverbindingen (bijvoorbeeld SSL certificaten} waarbij de web applicaties bij voorkeur zijn voorzien van two factor authenticatie.
De centrale server bewaakt bij voorkeur de status/stand van het waarschuwingssysteem voor werkplekbeveiliging. Via bijvoorbeeld verschillende kanalen (o.a. web applicatie,
E-mail, WhatsApp en SMS) zijn de status/stand te volgen door de gebruikers.
HARDWARE (waarschuwingssysteem) Betekenis van de toegepaste afkortingen: + A= Adapter (B-relatsadagter] « CDM = Communicatie Module {modem / router} * {PU = Central Processing Unit {processorunit) ’ PIL = Programmatic Lagi Controle * PSU = Powsr Supply Unit * DI = Digital input / « SH = Safety Integrity Level s DO = Digital Output LL . n * TPR = Track Repeater Relay {spoorherhaalrelais) + 10 = Input Output ] . + TR = Track Relay {spa arrelais) c "PCs Personal Computer Eén of meer van de volgende wordt toegepast: B-relais veilig inlezen vanuit een centrale server; volledig minimaal SIL-3; de remote I/O bevat één of meer van een modem, GPS-ontvanger, voeding, CPU; minimaal één of twee DI-en aangesloten op een enkele TPR; minimaal één of twee DI-en aangesloten op een enkele TR; de TR is NIET rechtstreeks aangesloten op de ene of meer DI-en, bijvoorbeeld om de benodigde galvanische scheiding met de treinbeveiliging te borgen; TPR is WEL rechtstreeks aangesloten op de ene of meer DI-en; de DI-en vormen sets die op alternerendheid worden bewaakt (is de ene "op" dan moet de andere "af" zijn, anders foutmelding); modem voor publiek GSM, bij voorkeur met toepassing van het Safety communicatieprotocol (SafetyNet p}; remote I/O stuurt DI-gegevens naar centrale server; tijdserver; GPS-tijdsynchronisatie.
Voor de gegarandeerde waarschuwing kan de uitvinding worden gerealiseerd zonder commandogevers {zoals de DO-en) en de daarop aangesloten actuatoren en switches en het daarmee geassocieerde B-relais. Alleen de stand van een B-relais (zoals TPR) wordt ingelezen zodat de server kan bepalen of een waarschuwingssignaal moet worden gegeven aan de mensen die werken op het spoor.
NIET-BEPERKENDE BELICHAMINGEN Aan de hand van de tekening wordt de uitvinding verder beschreven. Hierbij toont: Pig. 1 schetsmatig een aanzicht in perspectief van een
B-relais, gemonteerd op een contactblok; Fig. 2 een foto van een B-relais; Fig. 3 een voorbeeld-systeemopbouw; Fig. 4 een voorbeeld van de opbouw van het systeemdeel aan de relaiskant; Fig. 5 en 6 een detail van fig. 4 in twee bedrijfsstanden; Fig. 7 een voorbeeld van de server; Fig. 8 een waarschuwingsapparaat in perspectief; Fig. 9 in perspectief een dubbele spoorweg of spoorbaan; Fig. 19 een dwarsdoorsnede van een deel van de spoorbaan van fig. 1. Fig. 3 — 7 zijn schematische blok-schakelschema’s.
Betekenis van de toegepaste afkortingen: + Az Adapter {B-relaisadapter} = COM = Communicatie Module modem / router} / , … . . mn + PLT = Programmable Logic Controller + CPU = Contral Processing Unit {processorunit} R / ‚ . oo * FSH = Power Supply Unit + Bf = Digital Input | . LC + SIL = Safety Integrity Level * DO = Digital Output - == * TPR = Track Repeater Relay [spoorherhaalrelais) * JO = Input Output . . * TR = Track Relay {spoorrelais) * PBC = Personal Computer
Scss staat voor Signalling controlled safety system en verschaft de arbeiders op het spoor een gegarandeerde waarschuwing dat een trein nadert en biedt daarnaast de mogelijkheid voor het veilig buiten dienst nemen van een sectie.
Fig. 1 toont de blokvormige relaisbehuizing 1 die een enkelvoudige inwendige ruimte hermetisch afsluit van de omgeving.
Op hoog niveau lopen twee parallelle, rechte montagekokers 2 door de inwendige ruimte heen en steken door beide kopse begrenzingswanden.
Deze montagekokers zijn afgedicht ten opzichte van de inwendige ruimte.
Een montagepen langer dan de koker kan aan beide kokeruiteinden uit de koker steken.
De inwendige ruimte bevat alle componenten van het B-relais, waarvan alleen de magneetspoel is getoond.
Deze bevindt zich op laag niveau.
Deze magneetspoel schakelt het relais en bevindt zich onderin het B-relais.
Verder toont fig. 1 een element 3 (denkbeeldig weergegeven)
en een contactblok 4. Uit het contactblok 4 steken (zoals gebruikelijk} de twee montagepennen (niet zichtbaar in fig. 1) waarop het B-relais 1 is gestoken (de montagepennen steken in de montagekokers 2). Deze montagepennen zijn aan het contactblok 4 star gefixeerd en steken loodrecht uit het contactblok, in hoofdzaak zich horizontaal uitstrekkend. het element 3 omvat de schakelaar met bijbehorende draadloze ontvanger voor het op afstand draadloos schakelen van het B-relais tussen “op” en “af” voor het simuleren van een treinbezetting.
Fig. 2 toont de blokvormige, hermetisch verzegelde relaisbehuizing en nu ook de meeste componenten van het B-relais binnenin deze relaisbehuizing, waaronder: een galvanische magneetspoel met weekijzeren kern, een anker, een terugstelveer van het anker, een wisselcontact, een maakcontact, een verbreekcontact. De montagekokers zijn eveneens zichtbaar.
Fig. 3 toont een voorbeeld van de uitvinding. De centrale server communiceert (bijv. draadloos via GSM) met waarschuwingsapparatuur (ten behoeve van het gegarandeerd waarschuwen voor een naderende trein) en/of een gebruikersinterface zodat een gebruiker een commando kan invoeren (bijvoorbeeld om in een sectie de gegarandeerde waarschuwing te activeren) en/of terugkoppeling of een statusoverzicht van de server ontvangt. Eén of meer van de vier getoonde componenten heeft niveau SIL-3 of hoger.
Fig. 4 toont meer in detail de remote IO apparatuur in relaiskast of relaishuis. De remote I/O apparatuur bevat met de relevante B-relais geassocieerde sensoren (de DI-en) en communiceert (bijv. draadloos via GSM) met de centrale server voor het uitwisselen van met de sensordata geassocieerde data voor het updaten van de server.
Ook zijn in fig. 4 getoond commandogevers (de DO-en) die voor het aansturen van de actuatoren bestemde commando's leveren. Een commandogever stuurt een actuator (bijvoorbeeld relais) of een switch aan. Deze commandogevers behoren niet tot de uitvinding en bieden de mogelijkheid tot buitendienststelling. Getoond is dat de commandogevers zijnaangesloten op een adapter A die een interface verschaft zodat de commandogevers indirect communiceren met het geassocieerde relais TR.
De COM is uitgerust met een antenne, zoals getoond in fig.
4.
Ten behoeve van de gegarandeerde waarschuwing wordt alleen de stand van een B-relais (zoals TPR) ingelezen met gebruik van twee DI-en zodat de server veilig kan bepalen of een waarschuwingssignaal moet worden gegeven aan de mensen die werken op het spoor.
Fig. 5 en 6 tonen een uitvoering voor veilig inlezen van de stand van een relais (bijv. TPR) door middel van twee DI-en.
Fig. 7 toont de opbouw van de server. De array van PLC'’s heeft minimaal niveau Sil-3.
Fig. 8 toont een voorbeeld van een waarschuwingsapparaat welke via het netwerk draadloos communiceert met de centrale server. Het apparaat 20 is draagbaar en wordt op of naast het Spoor gezet.
De spoorweg van fig. 9 is geëlektrificeerd, daarom staan 20 daarlangs portalen (waarvan er één zichtbaar is), die de rijdraad dragen. Fig. 10 toont hoe de portaalpoot 6 wordt gefundeerd door een op staal gefundeerd prefab element 5 naast of in het randgebied van het ballastbed 2 welke de dwarsliggers 3 met daarop de spoorstaven 4 draagt. Met een tussenruimte van minimaal 100 meter staan in lengterichting van de spoorweg daarlangs relaiskasten die elk een TPR relais bevatten en zijn gemodificeerd om te zijn ingericht in overeenstemming met de utvinding om werkplekbeveiliging te kunnen verschaffen.
De hierin geopenbaarde maatregelen kunnen individueel in ieder andere denkbare combinatie en permutatie worden samen genomen om een alternatief voor de uitvinding te verschaffen. Omvat zijn ook technische equivalenten en genussen of generalisaties van de geopenbaarde maatregelen, Een maatregel van een voorbeeld is ook algemeen toepasbaar binnen het kader van de uitvinding. Een hierin geopenbaarde maatregel, bijvoorbeeld van een voorbeeld, kan zonder meer veralgemeniseerd worden voor opname in een algemene definitievan de uitvinding, bijvoorbeeld te vinden in een octrooiconclusie.
Aldus betreft de uitvinding in een belichaming een werkwijze waarbij wordt uitgegaan van een bestaand systeem van treindetectie in spoorsecties met B-relais, zoals TPR-relais, in relaiskasten langs het spoor, waarbij eerst een waarschuwingssysteem wordt gebouwd waarbij voor ieder B-relais een, bij voorkeur eigen, bewakingssensor in de relaiskasten wordt bijgeplaatst waarmee de status, dat wil zeggen het “op” en “af” zijn, van de B-relais wordt bewaakt, vervolgens het waarschuwingssysteem in bedrijf wordt genomen waarbij tijdens het bedrijf alle bewakingssensoren regelmatig, bijvoorbeeld iedere seconde, de status van het bijbehorende B-relais doorgeven aan de centrale waarschuwingscomputer die daardoor de positie van alle treinen in een bepaald spoorgebied weet en volgt, en, nadat het waarschuwingssysteem enige tijd operationeel is, een bedieningspersoon een spoorsectie voor gegarandeerde waarschuwing selecteert in de centrale waarschuwingscomputer, waarop voor die geselecteerde spoorsectie de centrale waarschuwingscomputer het naderen van een trein tot een kritische afstand bewaakt aan de hand van de actuele statussen van de bijbehorende B-relais die na de selectie regelmatig, bijvoorbeeld iedere seconde, worden ontvangen van de bewakingssensoren en, indien de centrale waarschuwingscomputer detecteert dat een trein de geselecteerde spoorsectie tot de kritische afstand is genaderd, zendt de centrale waarschuwingscomputer een opdracht aan het bij de baanwerkers opgestelde alarmsysteem om een alarm af te geven; bij voorkeur wordt deze selectie door een bedieningspersoon van het bewaken van een spoorsectie na verloop van tijd opgeheven door de centrale waarschuwingscomputer; bij voorkeur wordt op een later tijdstip een volgende selectie uitgevoerd door de bedieningspersoon, voor bewaken van bijvoorbeeld een andere spoorsectie en bij voorkeur wordt deze volgende selectie na verloop van tijd opgeheven; bij voorkeur blijft in de tijdsperiode, die bijvoorbeeld minimaal één of tien of honderd dagen duurt, binnenwelke minimaal twee of vijf of tien of honderd van deze selecties plaats vinden, het waarschuwingssysteem in bedrijf (eventueel afgezien van tijdelijke onderbreking voor bijvoorbeeld onderhoud, resetten, storing) en/of wordt niet gedemonteerd.
Alternatief betreft de uitvinding in een belichaming een werkwijze en/of systeem met toepassing van een naast of nabij een spoorbaan opgestelde en/of daarmee geassocieerde relaiskast of relaishuis welke een groot aantal B-relais van de spoorbezetmelding bevat waarvan althans één, of alle, van deze B-relais deel neemt aan de inventieve werkwijze respectievelijk deel uitmaakt van het inventieve systeem, eventueel in combinatie van één of meer van het volgende: — waartoe relais behoren die op beveiligingsniveau worden toegepast of gebruikt voor spoorbezetmelding, zoals een zgn. herhaalrelais; — ingericht voor het bewaken of een bepaalde spoorwegsectie wordt genaderd door een trein, met een permanent in een relaishuis of kast geplaatste sensor (DI) welke een meetsignaal afgeeft welke afhankelijk is van het wel of niet op of af zijn van een relais, bij voorkeur van type TPR of dergelijk spoorherhaalrelais, en een alarmsysteem welke baanwerkers in het spoor een waarschuwing geeft dat een trein nadert; en een verwerkingseenheid welke is ingericht voor het verwerken van het meetsignaal en het aansturen van het alarmsysteem om de waarschuwing te geven; -— met een relaissensor (DI) welke een relaissignaal afgeeft waarmee het systeem de stand (dat wil zeggen bekrachtigd of niet bekrachtigd} kan vaststellen van een met het spoor geassocieerd galvanisch relais, zoals van type TPR of dergelijk spoorherhaalrelais, welke betrokken is bij het controleren van het bezet zijn van het spoor, waarbij de verwerkingseenheid is ingericht voor het verwerken van het relaissignaal; — ingericht voor het bij de bewaking rekening houden met het tijdsverloop vanaf het optreden van een bepaalde eigen gebeurtenis, waartoe er bij voorkeur gebruik wordt gemaakt van een tot het systeem behorende timer;
— uitgerust met een geheugen welke een referentiewaarde bevatwelke wordt vergeleken met een op basis van de DI-envastgestelde actuele waarde en, bij een verschilwaarde groterdan een voorafbepaalde waarde, wordt besloten tot het geven van een opdracht aan het alarmsysteem om de waarschuwing tegeven;
— de TR is geassocieerd met twee DI-en en/of de TPR isgeassocieerd met twee DI-en;
— alle of minimaal 30% of 50% of 80% of 90% van de relaiskasten met TPR-relais en/of alle of minimaal 30% of 50% of 80% of 90%
van de secties van een stuk spoorweg met een lengte van minimaal
1 of 5 kilometer zijn ingericht volgens de uitvinding.

Claims (28)

CONCLUSIES
1. Werkwijze en/of systeem voor “gegarandeerde werkplekbeveiliging” voor veilig werken, door baanwerkers, in het spoor met bijvoorbeeld spoorstaven type UIC 60 en/of een spoorwijdte 1435 (+2/-0) mm, van een spoorbaan voor personen- en vrachtvervoer per trein met een bovenleiding boven de spoorbaan voor de elektrische voeding van de treinlocomotief, waarvan het treinbeveiligingssysteem gebruik maakt van en is uitgerust met in relaiskasten en relaishuizen geplaatste beveiligingsrelais, zogenaamde B-relais, waarbij bij “gegarandeerde werkplekbeveiliging” het treinverkeer onbelemmerde doorgang krijgt over het spoor waaraan de baanwerkers werken en het naderen van een trein wordt bewaakt door een waarschuwingssysteem voor het voorzien in gegarandeerde waarschuwing en het spoor alleen wordt betreden door de baanwerkers wanneer een naderende trein nog voldoende ver is verwijderd van de werkplek, en wanneer de trein tot een kritische afstand genaderd is, zal het waarschuwingssysteem ervoor zorgen dat een gegarandeerde waarschuwing wordt gegeven aan de baanwerkers die vervolgens onmiddellijk het spoor verlaten.
2. Werkwijze en/of systeem volgens conclusie 1, waarbij binnen de onderhavige werkwijze wordt uitgegaan van het bestaande treinbeveiligingssysteem en aan het begin van het uitvoeren van de werkwijze modificaties worden aangebracht binnenin de relaiskast/huis van dit bestaande treinbeveiligingssysteem door een voor de B-relais, bij voorkeur van een bepaald type, zoals het spoorherhaal B-relais van bijvoorbeeld type TPR, bij voorkeur eigen en/of individuele, bewakingssensor permanent te plaatsen binnenin de relaiskast/huis, waarin het B-relais (hierna aangeduid met: TPR-relais), zich bevindt, welke permanente bewakingssensor de standen “op” en “af” van het TPR-relais van de spoorbezetmelding detecteert en/of bewaakt, waarbij de geplaatste bewakingssensor (en) zijn ingericht om de data voorieder geassocieerd B-relais geïndividualiseerd te verzamelen en verzenden en, via een dataverbinding, de status van deze standen, geïndividualiseerd naar ieder geassocieerd B-relais, rapporteert aan een daarmee verbonden en zich op afstand bevindende centrale waarschuwingscomputer die is ingericht om de van de permanent geplaatste bewakingssensor afkomstige gegevens te gebruiken om te concluderen of het bij de baanwerkers opgestelde tijdelijke, mobiele alarmsysteem opdracht moet worden gegeven de baanwerkers de gegarandeerde waarschuwing akoestisch te geven.
3. Werkwijze en/of systeem volgens conclusie 1 of 2, waarbij van de reeds geruime tijd voorafgaande aan het starten van het uitvoeren van de werkwijze naast de spoorbaan opgestelde relaiskast/huis welke een groot aantal B-relais van de spoorbezetmelding bevat, minimaal één, bij voorkeur alle van de aanwezige TPR-relais deel neemt aan de werkwijze door deze, aan het begin van het uitvoeren van de werkwijze, binnenin de relaiskast/huis, ieder permanent te associeren of uit te rusten met een, bij voorkeur eigen en/of individuele, bewakingssensor.
4. Werkwijze en/of systeem volgens enige van conclusies 1-3, die wordt uitgevoerd zodat van een stuk spoorweg met een lengte van bijvoorbeeld minimaal 5 kilometer minimaal één, bij voorkeur alle, relaiskasten/huizen met TPR-relais en/of minimaal één, bij voorkeur alle secties worden ingericht volgens de uitvinding door aan het begin van het uitvoeren van de werkwijze deze relaiskasten/huizen te modificeren door het daar binnenin permanent plaatsen van de bewakingssensoren die bij de TPR-relais behoren.
5. Werkwijze en/of systeem volgens enige van conclusies 1-4, waarbij iedere permanent geplaatste bewakingssensor wordt aangesloten op een vrij contact van het bijbehorende TPR-relais.
6. Werkwijze en/of systeem volgens enige van conclusies 1-5,
voor de inwendige ruimte van de behuizing van het TPR-relais is daarbij het volgende van toepassing: is een enkelvoudige inwendige ruimte; bevat een enkele of dubbele galvanische magneetspoel met weekijzeren kern, een anker, een terugstelveer van het anker, om bij wegvallen van het magneetveld door uitschakelen van de magneetspoel het anker in de andere stand te bewegen, een wisselcontact, een maakcontact, een verbreekcontact; bevat alle componenten van het TPR-relais; is hermetisch afgedicht ten opzichte van de omgeving; is verzegeld tegen onbevoegde toegang; heeft een begrenzingswand die transparant is voor zichtbaar licht; twee wederzijds parallelle en rechte, montagekokers strekken zich er doorheen uit, ten opzichte ervan afgedicht en door de twee tegenover elkaar gelegen kopse begrenzingswanden heen in de omgeving uitmondend, zodat in een montagekoker een aan weerszijden uitstekende montagepen is gestoken, waarbij in de relaiskast/huis voor ieder TPR-relais een paar wederzijds parallelle, gefixeerde montagepennen beschikbaar is waarop een TPR-relais behuizing is opgestoken zodat zijn achterwand tegen het contactblok wordt geplaatst en vervolgens zijn moeren gedraaid op de uit de voorwand van de TPR-relais behuizing naar voren stekende draadeinden van deze montagepennen zodat de TPR-relais behuizing onverschuifbaar op de montagepennen blijft zitten; vanuit deze interne ruimte van het TPR-ralais steken één of meer galvanische geleiders afgedicht door een begrenzingswand heen tot in de omgeving; uitsluitend galvanische geleiders strekken zich vanuit deze interne ruimte in de omgeving uit; de galvanische geleiders zijn galvanisch aangesloten op één of meer componenten in deze interne ruimte, zoals een magneetspoel of een schakelcontact.
7. Werkwijze en/of systeem volgens enige van conclusies 1-6, de achterwand van het TPR-relais bevat naar achteren uitstekende contactpennen in een patroon dat overeenstemt met het patroon van naar voren gerichte, complementaire, contactgaten aan de voorwand van het contactblok, zodat deze organen wederzijds galvanisch zijn aangesloten, waarbij decontactpennen in de contactgaten zijn gestoken door het TPR-relais in horizontale richting achterwaarts tegen het contactblok te drukken.
8. Werkwijze en/of systeem volgens enige van de voorgaande conclusies, voor ieder betrokken TPR-relais wordt de stand “op” of “af” gedetecteerd door de bijbehorende permanent geplaatste bewakingssensor en deze bewakingssensor geeft deze stand, bij voorkeur geïndividualiseerd naar het bijbehorende TPR-relais, door aan de centrale waarschuwingscomputer, zodat alle permanent geplaatste bewakingssensoren de standen van de betrokken TPR-relais, bij voorkeur geïndividualiseerd naar het bijbehorende TPR-relais, aan de centrale waarschuwingscomputer doorgeven en bij voorkeur voor dat doel detecteert iedere permanent geplaatste bewakingssensor de spoorstroomkring en/of de lokale stroomkring aan de relaiszijde.
9. Werkwijze en/of systeem volgens enige van de voorgaande conclusies, op deze wijze detecteert het waarschuwingssysteem op indirecte wijze een trein door het, met behulp van de aan het begin van het uitvoeren van de werkwijze binnenin de relaiskasten/huizen geplaatste aan met de TPR-relais van het bestaande treinbeveiligingssysteem geassocieerde permanente bewakingssensoren, monitoren van de stand van de betrokken, bijvoorbeeld alle, zich reeds voorafgaande aan het uitvoeren van de werkwijze in de relaiskasten langs de spoorbaan, bijvoorbeeld van de vrije baan of een emplacement, bevindende TPR-relais, waarbij de stand (d.w.z. “op” of “af”) van die TPR-relais het gevolg is van de aan- of afwezigheid van de trein in de bijbehorende spoorsectie,
10. Werkwijze en/of systeem volgens enige van de voorgaande conclusies, de centrale waarschuwingscomputer communiceert met het zich bij de baanwerkers bevindende mobiele en tijdelijk geplaatste alarmsysteem en heeft daartoe een, bij voorkeur draadloze, communicatieverbinding daarmee.
11. Werkwijze en/of systeem volgens enige van de voorgaande conclusies, de centrale waarschuwingscomputer ontvangt regelmatig, bijvoorbeeld ten minste quasi continu updates, bijvoorbeeld minimaal iedere seconde, van elk van de permanent geplaatste bewakingssensoren, zodat op ieder moment de status bekend is van alle met het waarschuwingssysteem geassocieerde TPR-relais en aan de hand van de door de permanent geplaatste bewakingssensoren geleverde status van de TPR-relais kan de centrale waarschuwingscomputer de loop van de treinen volgen, zodoende is op ieder moment bij de centrale waarschuwingscomputer bekend waar de treinen zich bevinden.
12. Werkwijze en/of systeem volgens enige van de voorgaande conclusies,, op enig willekeurig gekozen moment nadat de permanente bewakingssensoren zijn geplaatst en het waarschuwingssysteem in bedrijf is genomen en de permanent geplaatste bewakingssensoren de relaisstanden doorgeven aan de centrale waarschuwingscomputer, richt een gebruiker via een geschikte MMI (Mens Machine Interface), zoals I/O middelen, aan de centrale waarschuwingscomputer een selectieverzoek om voor een spoorgebied van één of meer direct op elkaar volgende secties gegarandeerde waarschuwing in te stellen en vanaf dat moment bewaakt de centrale waarschuwingscomputer dit beveiligde spoorgebied op het tot een kritische afstand naderen door een trein en zodra een trein dit beveiligde spoorgebied tot de kritische afstand is genaderd, geeft de centrale waarschuwingscomputer aan het alarmsysteem opdracht tot alarmeren van het baanpersoneel, doordat de centrale waarschuwingscomputer een naderende trein al van verre volgt via het “op” en “af” zijn van de TPR-relais van vele stroomopwaartse secties voorafgaande aan het beveiligde spoorgebied, verschaft door de permanent geplaatste bewakingssensoren.
13. Werkwijze en/of systeem volgens enige van de voorgaande conclusies, na enige tijd wordt door de centralewaarschuwingscomputer gestopt met de bewaking.
14. Werkwijze en/of systeem volgens enige van de voorgaande conclusies, vervolgens wordt, zonder tussentijdse bedrijfsonderbreking of demontage van het waarschuwingssysteem, door de gebruiker een nieuw selectieverzoek aan de centrale waarschuwingscomputer gericht voor een ander spoorgebied en voert de centrale waarschuwingscomputer een bewaking uit voor dat andere spoorgebied.
15. Werkwijze en/of systeem volgens enige van de voorgaande conclusies, iedere bewakingssensor bevindt zich op het frame waarop het ermee geassocieerde TPR-relais is gemonteerd.
16. Werkwijze en/of systeem volgens enige van de voorgaande conclusies, bij geen van de met het waarschuwingssysteem geassocieerde TPR-relais vindt een ingreep binnenin de behuizing plaats.
17. Werkwijze en/of systeem volgens enige van de voorgaande conclusies, en de behuizing van alle met het waarschuwingssysteem geassocieerde TPR-relais blijft onaangetast.
18. Werkwijze en/of systeem volgens enige van de voorgaande conclusies, de centrale waarschuwingscomputer die communiceert met de permanent geplaatste bewakingssensoren (inputzijde) en met het locaal bij de baanwerkers opgestelde alarmsysteem (outputzijde) behoort niet tot de centrale treinbesturing en -beveiliging.
19, Werkwijze en/of systeem met toepassing van een naast of nabij een spoorbaan opgestelde en/of daarmee geassocieerde relaiskast of relaishuis welke een groot aantal B-relais van de spoorbezetmelding bevat waarvan althans één, of alle, van deze B-relais deel neemt aan de werkwijze respectievelijk deeluitmaakt van het systeem volgens enige van conclusies 1-18.
20. Werkwijze en/of systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waartoe relais behoren die op beveiligingsniveau worden toegepast of gebruikt voor spoorbezetmelding, zoals een zgn. herhaalrelais.
21. Werkwijze en/of systeem ingericht voor het bewaken of een bepaaide spoorwegsectie wordt genaderd door een trein, met een permanent in een relaishuis of kast geplaatste sensor (DI) welke een meetsignaal afgeeft welke afhankelijk is van het wel of niet op of af zijn van een relais, bij voorkeur van type TPR of dergelijk spoorherhaalrelais, en een alarmsysteem welke baanwerkers in het spoor een waarschuwing geeft dat een trein nadert; en een verwerkingseenheid welke is ingericht voor het verwerken van het meetsignaal en het aansturen van het alarmsysteem om de waarschuwing te geven.
22. Werkwijze en/of systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met een relaissensor (DI) welke een relaissignaal afgeeft waarmee het systeem de stand (dat wil zeggen bekrachtigd of niet bekrachtigd) kan vaststellen van een met het spoor geassocieerd galvanisch relais, zoals van type TPR of dergelijk spoorherhaalrelais, welke betrokken is bij het controleren van het bezet zijn van het spoor, waarbij de verwerkingseenheid is ingericht voor het verwerken van het relaissignaal.
23. Werkwijze en/of systeem volgens één van de voorgaande conclusies, ingericht voor het bij de bewaking rekening houden met het tijdsverloop vanaf het optreden van een bepaalde eigen gebeurtenis, waartoe er bij voorkeur gebruik wordt gemaakt van een tot het systeem behorende timer.
24. Werkwijze en/of systeem volgens één van de voorgaande conclusies, uitgerust met een geheugen welke een referentiewaarde bevat welke wordt vergeleken met een op basis van de DI-en vastgestelde actuele waarde en, bij eenverschilwaarde groter dan een voorafbepaalde waarde, wordt besloten tot het geven van een opdracht aan het alarmsysteem om de waarschuwing te geven.
25. Werkwijze en/of systeem volgens één van de voorgaande conclusies, de TR is geassocieerd met twee DI-en en/of de TPR is geassocieerd met twee DI-en.
26. Werkwijze en/of systeem volgens één van de voorgaande conclusies, alle relaiskasten met TPR-relais en/of alle of minimaal 80% of 90% van de secties van een stuk spoorweg met een lengte van minimaal 1 of 5 kilometer zijn ingericht volgens de uitvinding.
27. Werkwijze en/of systeem, eventueel volgens één van de voorgaande conclusies, voor “gegarandeerde werkplekbeveiliging” voor veilig werken, door baanwerkers, in het spoor met bijvoorbeeld spoorstaven type UIC 60 en/of een spoorwijdte 1435 (+2/-0) mm, van een spoorbaan voor personen- en vrachtvervoer per trein met een bovenleiding boven de spoorbaan voor de elektrische voeding van de treinlocomotief, waarvan het treinbeveiligingssysteem gebruik maakt van en is uitgerust met in relaiskasten en relaishuizen geplaatste beveiligingsrelais, zogenaamde B-relais, waarbij bij “gegarandeerde werkplekbeveiliging” het treinverkeer onbelemmerde doorgang krijgt over het spoor waaraan de baanwerkers werken en het naderen van een trein wordt bewaakt door een waarschuwingssysteem voor het voorzien in gegarandeerde waarschuwing en het spoor alleen wordt betreden door de baanwerkers wanneer een naderende trein nog voldoende ver is verwijderd van de werkplek, en wanneer de trein tot een kritische afstand genaderd is, zal het waarschuwingssysteem ervoor zorgen dat een gegarandeerde waarschuwing wordt gegeven aan de baanwerkers die vervolgens worden geacht onmiddellijk het spoor te verlaten en/of het spoor onmiddellijk verlaten; binnen de onderhavige werkwijze wordt uitgegaan van het bestaande treinbeveiligingssysteem en aan het begin van hetuitvoeren van de werkwijze worden modificaties aangebracht binnenin de relaiskast/huis van dit bestaande treinbeveiligingssysteem door een voor de B-relais, bij voorkeur van een bepaald type, zoals het spoorherhaal B-relaisvan bijvoorbeeld type TPR, bij voorkeur eigen en/of individuele, bewakingssensor permanent te plaatsen binnenin de relaiskast/huis, waarin het B-relais (hierna aangeduid met: TPR~relais), zich bevindt, welke permanente bewakingssensor de standen “op” en “af” van het TPR-relais van despoorbezetmelding detecteert en/of bewaakt, waarbij de geplaatste bewakingssensor (en) zijn ingericht om de data voor ieder geassocieerd B-relais geïndividualiseerd te verzamelen en verzenden en, via een dataverbinding, de status van deze standen, geïndividualiseerd naar ieder geassocieerd B-relais,
rapporteert aan een daarmee verbonden en zich op afstand bevindende centrale waarschuwingscomputer die is ingericht om de van de permanent geplaatste bewakingssensor afkomstige gegevens te gebruiken om te concluderen of het bij de baanwerkers opgestelde tijdelijke, mobiele alarmsysteemopdracht moet worden gegeven de baanwerkers de gegarandeerde waarschuwing akoestisch te geven; waarbij van de reeds geruime tijd voorafgaande aan het starten van het uitvoeren van de werkwijze naast de spoorbaan opgestelde relaiskast/huis welke een groot aantal B-relais van despoorbezetmelding bevat, minimaal één, bij voorkeur alle van de aanwezige TPR-relais deel neemt aan de werkwijze door deze, aan het begin van het uitvoeren van de werkwijze, binnenin de relaiskast/huis, ieder permanent te associeren of uit te rusten met een, bij voorkeur eigen en/of individuele, bewakingssensor;
waarbij bij voorkeur één of meer van het volgende van toepassing is: de werkwijze wordt uitgevoerd zodat van een stuk spoorweg met een lengte van bijvoorbeeld minimaal 5 kilometer minimaal één, bij voorkeur alle, relaiskasten/huizen met TPR-relais en/ofminimaal één, bij voorkeur alle secties worden ingericht volgens de uitvinding door aan het begin van het uitvoeren van de werkwijze deze relaiskasten/huizen te modificeren door hetdaar binnenin permanent plaatsen van de bewakingssensoren die bij de TPR-relais behoren; waarbij iedere permanent geplaatste bewakingssensor wordt aangesloten op een vrij contact van het bijbehorende TPR-relais; voor de inwendige ruimte van de behuizing van het TPR-relais is daarbij minimaal drie of meer van het volgende van toepassing: is een enkelvoudige inwendige ruimte; bevat een enkele of dubbele galvanische magneetspoel met weekijzeren kern, een anker, een terugstelveer van het anker, om bij wegvallen van het magneetveld door uitschakelen van de magneetspoel het anker in de andere stand te bewegen, een wisselcontact, een maakcontact, een verbreekcontact; bevat alle componenten van het TPR-relais; is hermetisch afgedicht ten opzichte van de omgeving; ís verzegeld tegen onbevoegde toegang; heeft een begrenzingswand die transparant is voor zichtbaar licht; twee wederzijds parallelle en rechte, montagekokers strekken zich er doorheen uit, ten opzichte ervan afgedicht en door de twee tegenover elkaar gelegen kopse begrenzingswanden heen in de omgeving uitmondend, zodat in een montagekoker een aan weerszijden uitstekende montagepen is gestoken, waarbij in de relaiskast/huis voor ieder TPR-relais een paar wederzijds parallelle, gefixeerde montagepennen beschikbaar is waarop een TPR-relais behuizing is opgestoken zodat zijn achterwand tegen het contactblok wordt geplaatst en vervolgens zijn moeren gedraaid op de uit de voorwand van de TPR-relais behuizing naar voren stekende draadeinden van deze montagepennen zodat de TPR-relais behuizing onverschuifbaar op de montagepennen blijft zitten; vanuit deze interne ruimte van het TPR-ralais steken één of meer galvanische geleiders afgedicht door een begrenzingswand heen tot in de omgeving; uitsluitend galvanische geleiders strekken zich vanuit deze interne ruimte in de omgeving uit; de galvanische geleiders zijn galvanisch aangesloten op één of meer componenten in deze interne ruimte, zoals een magneetspoel of een schakelcontact; de achterwand van het TPR-relais bevat naar achteren uitstekende contactpennen in een patroon dat overeenstemt methet patroon van naar voren gerichte, complementaire, contactgaten aan de voorwand van het contactblok, zodat deze organen wederzijds galvanisch zijn aangesloten, waarbij de contactpennen in de contactgaten zijn gestoken door het
TPR-relais in horizontale richting achterwaarts tegen het contactblok te drukken; voor ieder bij de werkwijze betrokken TPR-relais wordt de stand “op” of “af” gedetecteerd door de bijbehorende permanent geplaatste bewakingssensor en deze bewakingssensor geeft dezestand, bij voorkeur geïndividualiseerd naar het bijbehorende TPR-relais, door aan de centrale waarschuwingscomputer, zodat alle permanent geplaatste bewakingssensoren de standen van de betrokken TPR-relais, bij voorkeur geïndividualiseerd naar het bijbehorende TPR-relais, aan de centrale waarschuwingscomputerdoorgeven en bij voorkeur voor dat doel detecteert iedere permanent geplaatste bewakingssensor de spoorstroomkring en/of de lokale stroomkring aan de relaiszijde; op deze wijze detecteert het waarschuwingssysteem op indirecte wijze een trein door het, met behulp van de aan het begin vanhet uitvoeren van de werkwijze binnenin de relaiskasten/huizen geplaatste aan met de TPR-relais van het bestaande treinbeveiligingssysteem geassocieerde permanente bewakingssensoren, monitoren van de stand van de betrokken, bijvoorbeeld alle, zich reeds voorafgaande aan het uitvoerenvan de werkwijze in de relaiskasten langs de spoorbaan, bijvoorbeeld van de vrije baan of een emplacement, bevindende TPR-relais, waarbij de stand (d.w.z. “op” of “af”) van die TPR-relais het gevolg is van de aan- of afwezigheid van de trein in de bijbehorende spoorsectie;
de centrale waarschuwingscomputer communiceert met het zich bij de baanwerkers bevindende mobiele en tijdelijk geplaatste alarmsysteem en heeft daartoe een, bij voorkeur draadloze, communicatieverbinding daarmee; de centrale waarschuwingscomputer ontvangt regelmatig,
bijvoorbeeld ten minste quasi continu, updates, bijvoorbeeld minimaal iedere seconde, van elk van de permanent geplaatste bewakingssensoren, zodat op ieder moment de status bekend isvan alle met het waarschuwingssysteem geassocieerde TPR-relais en aan de hand van de door de permanent geplaatste bewakingssensoren geleverde status van de TPR-relais kan de centrale waarschuwingscomputer de loop van de treinen volgen,
zodoende is op ieder moment bij de centrale waarschuwingscomputer bekend waar de treinen zich bevinden; op enig willekeurig gekozen moment nadat de permanente bewakingssensoren zijn geplaatst en het waarschuwingssysteem in bedrijf is genomen en de permanent geplaatstebewakingssensoren de relaisstanden doorgeven aan de centrale waarschuwingscomputer, richt een gebruiker via een geschikte MMI (Mens Machine Interface), zoals I/O middelen, aan de centrale waarschuwingscomputer een selectieverzoek om voor een spoorgebied van één of meer direct op elkaar volgende sectiesgegarandeerde waarschuwing in te stellen en vanaf dat moment bewaakt de centrale waarschuwingscomputer dit beveiligde spoorgebied op het tot een kritische afstand naderen door een trein en zodra een trein dit beveiligde spoorgebied tot de kritische afstand is genaderd, geeft de centralewaarschuwingscomputer aan het alarmsysteem opdracht tot alarmeren van het baanpersoneel, doordat de centrale waarschuwingscomputer een naderende trein al van verre volgt via het “op” en “af” zijn van de TPR-relais van vele stroomopwaartse secties voorafgaande aan het beveiligdespoorgebied, verschaft door de permanent geplaatste bewakingssensoren; na enige tijd wordt door de centrale waarschuwingscomputer gestopt met de bewaking; vervolgens wordt, zonder tussentijdse bedrijfsonderbreking ofdemontage van het waarschuwingssysteem, door de gebruiker een nieuw selectieverzoek aan de centrale waarschuwingscomputer gericht voor een ander spoorgebied en voert de centrale waarschuwingscomputer een bewaking uit voor dat andere spoorgebied;
iedere bewakingssensor bevindt zich op het frame waarop het ermee geassocieerde TPR-relais is gemonteerd; bij geen van de met het waarschuwingssysteem geassocieerde
TPR-relais vindt een ingreep binnenin de behuizing plaats; de behuizing van alle met het waarschuwingssysteem geassocieerde TPR-relais blijft onaangetast; de centrale waarschuwingscomputer die communiceert met de permanent geplaatste bewakingssensoren (inputzijde) en met het locaal bij de baanwerkers opgestelde alarmsysteem (outputzijde) behoort niet tot de centrale treinbesturing en -beveiliging.
28. Waarschuwingssysteem dat is ingericht voor het uitvoeren van de werkwijze volgens enige van de voorgaande conclusies.
NL2024384A 2018-12-05 2019-12-04 Bewaken van een spoorbaan voor werkplekbeveiliging. NL2024384B1 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2022139 2018-12-05
NL2023623 2019-08-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2024384B1 true NL2024384B1 (nl) 2020-08-31

Family

ID=68699377

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2024384A NL2024384B1 (nl) 2018-12-05 2019-12-04 Bewaken van een spoorbaan voor werkplekbeveiliging.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3663162A1 (nl)
NL (1) NL2024384B1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US11539177B2 (en) * 2018-06-15 2022-12-27 Siemens Mobility, Inc. Vital relay assembly for modular solid-state current-limiting
CN112511630A (zh) * 2020-11-30 2021-03-16 郑州三方软件技术有限公司 一种车站作业安全防护标识系统
CN116795032A (zh) * 2023-05-24 2023-09-22 北京城建智控科技股份有限公司 一种人防门自动监测系统及方法

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2664339B2 (ja) * 1994-08-09 1997-10-15 東海旅客鉄道株式会社 列車接近警報装置
NL1001121C2 (nl) 1995-09-01 1997-03-04 Railbedrijven B V Contactkop voor het maken van meervoudig elektrisch contact met een geleidend voorwerp en middelen voorzien van een dergelijke contactkop.
EP1308366B2 (de) 2001-10-26 2010-06-23 Alcatel Lucent Vorrichtung zur Rottenwarnung
NL2002277C2 (nl) 2007-12-04 2014-03-27 Volkerrail Nederland B V Kortsluitinrichting.
NL1036793C2 (nl) 2009-03-31 2010-10-04 Dual Inventive B V Systeem voor het detecteren van een naderende trein in een sectie van een spoorbaan.
NL1040280C2 (nl) 2013-07-02 2015-01-05 Dual Inventive Holding B V Signaleringssysteem voor het signaleren van een buitendienststelling van een sectie van een railbaan.
ES2942689T3 (es) 2014-08-27 2023-06-05 Dual Inventive Holding B V Un sistema de desmantelamiento para desmantelar una sección de vía férrea, así como medios de interfaz para conectar un sistema de desmantelamiento a un sistema de seguridad de trenes de la vía férrea
NL2013825B1 (nl) 2014-11-18 2016-10-10 Dual Inventive Holding B V Een buitendienststellingssysteem voor het buitendienststellen van een sectie van railbaan, alsmede interfacemiddelen voor het aansluiten van een buitendienststellingssysteem op een treinbeveiligingssysteem van de railbaan.
NL2016440B1 (nl) * 2015-03-17 2017-04-05 Volkerrail Nederland Bv Meten van een straling, relaiskast, relais, bijvoorbeeld voor relaisstand bewaking bij een spoorweg beveiligingsrelais.
NL2014693B1 (nl) 2015-04-22 2017-01-18 Dual Inventive Holding B V Een treinbewakingssysteem voor het bewaken van ten minste een gedeelte van een railbaan voor railbaanwerkers, alsmede een treindetectie eenheid, signaleringseenheid, netwerk router en veiligheidshelm voor een dergelijk treinbewakingssysteem.
NL2018835B1 (nl) 2016-05-05 2018-02-14 Volkerrail Nederland Bv Relaishuis of relaiskasthuis met EtherCat systeem.
NL2017659B1 (nl) 2016-10-21 2018-04-30 Dual Inventive Holding B V Treindetectie eenheid

Also Published As

Publication number Publication date
EP3663162A1 (en) 2020-06-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2024384B1 (nl) Bewaken van een spoorbaan voor werkplekbeveiliging.
EP2250066B1 (en) Railway sensor communication system and method
US9862395B2 (en) System and method for testing track circuits
US7577502B1 (en) Proximity detection and communication mechanism and method
AU2016100463A4 (en) Track warning system for monitoring at least a portion of a railway track for railway workers, as well as a safety helmet for such system
US20160096538A1 (en) Failsafe rail mounted shunt device
KR100682371B1 (ko) 지상중심의 열차 무인 자동 운전 시스템
US20070228223A1 (en) Device for activation and monitoring of a light-signal system for railway traffic
NL1033581C2 (nl) Detectie-inrichting van een kortsluitingsbrug.
US20110204189A1 (en) Electronic track relay, and railroad signaling system using the same
AU2018429145B2 (en) Lamp assembly, lamp system and method for operating a lamp system
EP2990296B1 (en) A decommissioning system for decommissioning a railway track section, as well as interface means for connecting a decommissioning system to a train safety system of the railway track
CZ305263B6 (cs) Programovatelné železniční přejezdové zabezpečovací zařízení s komunikační vazbou na externí inteligentní periferie a způsob řízení tohoto zařízení
NL1040280C2 (nl) Signaleringssysteem voor het signaleren van een buitendienststelling van een sectie van een railbaan.
GB2542649A (en) Integrated lamp assembly and method
NL2034437B1 (nl) zelfsignalerende kortsluitlans
NL2013825B1 (nl) Een buitendienststellingssysteem voor het buitendienststellen van een sectie van railbaan, alsmede interfacemiddelen voor het aansluiten van een buitendienststellingssysteem op een treinbeveiligingssysteem van de railbaan.
US10562555B2 (en) Method for controlling a level crossing and railway installation for implementing such method
US9522685B2 (en) System and method for configuring and updating wayside devices
RU190668U1 (ru) Устройство для контроля и управления переездной автоматикой
KR101214805B1 (ko) 철도 포인트 스위치를 위한 장애 판별 장치 및 이를 구비하는 포인트 스위치
CZ282966B6 (cs) Programovatelné přejezdové zabezpečovací zařízení
RU2424146C1 (ru) Система контроля работы светофоров на железнодорожном транспорте
JP2024151850A (ja) 電源供給制御装置および電源供給制御方法
CZ4100U1 (cs) Programovatelné přejezdové zabezpečova cí zařízení