NL193967C - Machine voor het zijwaarts verplaatsen van op de grond liggend gewas. - Google Patents
Machine voor het zijwaarts verplaatsen van op de grond liggend gewas. Download PDFInfo
- Publication number
- NL193967C NL193967C NL8601486A NL8601486A NL193967C NL 193967 C NL193967 C NL 193967C NL 8601486 A NL8601486 A NL 8601486A NL 8601486 A NL8601486 A NL 8601486A NL 193967 C NL193967 C NL 193967C
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- rake
- machine
- swath
- members
- crop
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D78/00—Haymakers with tines moving with respect to the machine
- A01D78/08—Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels
- A01D78/10—Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis
- A01D78/1078—Having only one row of rotors arranged on the same horizontal line perpendicular to the advance direction of the machine
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Agricultural Machines (AREA)
- Soil Working Implements (AREA)
Description
1 193967
Machine voor het zijwaarts verplaatsen van .op de grond liggend gewas
De uitvinding heeft betrekking op een machine voor het zijwaarts verplaatsen van op de grond liggend gewas, voorzien van ten minste twee, op een loodrecht op de rijrichting van de machine verlopende lijn 5 naast elkaar opgestelde en om opwaarts gerichte draaiingsassen in tegengestelde draaizin motorisch aandrijfbare zodanig samenwerkende harkwielen, dat het gewas tussen beide harkwielen door naar achteren kan worden verplaatst, waarbij elk harkwiel aan het, gerekend in de rijrichting, achterste einde van een in hoofdzaak liggend opgestelde eerste draagarm is aangebracht, waarvan het voorste einde zwenk-baar om een opwaarts gerichte as met een gesteldeel van de machine is verbonden, welk gesteldeel aan 10 een de machine voortbewegende trekker kan worden gekoppeld, waarbij op elke eerste draagarm een inrichting aangrijpt voor het in hoofdzaak in gelijke mate in tegengestelde richting om de respectieve zwenkassen zwenken van beide eerste draagarmen, teneinde de onderlinge afstand tussen beide harkwielen te kunnen wijzigen en deze eerste draagarmen in een ingestelde stand te houden, waarbij, gerekend in de rijrichting, achter elk harkwiel een in hoofdzaak verticaal verlopend zwadvormend geleidings-15 orgaan voor het gewas is opgesteld, welke beide geleidingsorganen zodanig samenwerken dat het tussen de beide harkwielen door naar achteren verplaatste gewas via een de zwadbreedte bepalende onderlinge afstand tussen beide geleidingsorganen in een zwad kan worden afgelegd, waarbij elk geleidingsorgaan aan het, gerekend in de rijrichting, achterste einde van een in hoofdzaak liggend opgestelde tweede draagarm is aangebracht, waarvan het voorste einde zwenkbaar om een opwaarts gerichte as nabij de draaiingsas van 20 het bijbehorende harkwiel met de eerste draagarm daarvan is verbonden, waarbij op elke tweede draagarm een inrichting aangrijpt voor het in hoofdzaak in gelijke mate in tegengestelde richting om de respectieve zwenkassen zwenken van beide tweede draagarmen, teneinde de de zwadbreedte bepalende onderlinge afstand tussen beide samenwerkende geleidingsorganen te kunnen wijzigen, en deze tweede draagarmen in een ingestelde stand te houden.
25 Een dergelijke machine is bekend uit het Amerikaanse octrooi US 4.505.096. Met de in dit octrooi beschreven machine is het mogelijk om materiaal, zoals bijvoorbeeld bladeren en takjes bijeen te vegen en achter een machine op een zwad af te leggen. De werkbreedte van deze machine is traploos instelbaar, alsmede de zwadbreedte. De zwadbreedte kan door handmatige verstelling van de zwadvormende geleidingsorganen worden ingesteld in afhankelijkheid van de werkbreedte.
30 Nadeel van de bovengenoemde machine is dat telkens wanneer de afstand tussen de harkwielen en daarmee de werkbreedte van de machine wordt versteld, de zwadvormende geleidingsorganen handmatig moeten worden nagesteid, omdat anders de zwadbreedte in gelijke mate zou worden versteld.
Het is een doel van de uitvinding om bovengenoemd nadeel op te heffen of althans in sterke mate te beperken.
35 Overeenkomstig de uitvinding wordt dit bereikt doordat met de tweede draagarm van elk geleidings· orgaan het ene einde van een stuurstang van een stuurinrichting om een opwaarts gerichte as zwenkbaar is j gekoppeld, waarbij het andere einde van deze stuurstang om een opwaarts gerichte as zwenkbaar met de j eerste draagarm van het andere harkwiel is gekoppeld, een en ander zodanig dat bij wijziging van de i afstand tussen beide harkwielen de de zwadbreedte bepalende ingestelde onderlinge afstand tussen beide 40 geleidingsorganen in hoofdzaak gelijk blijft.
Opgemerkt wordt dat uit het Duitse Auslegeschrift 2.127.739 een machine voor het zijwaarts verplaatsen van op de grond liggend gewas bekend is, die is voorzien van twee om opwaarts gerichte draaiingsassen in tegengestelde draaizin motorisch aandrijfbare samenwerkende harkwielen, die verder is uitgerust met een stuurinrichting, die er zorg voor draagt dat bij het verstellen van de onderlinge afstand tussen beide 45 samenwerkende harkwielen, verdere machineonderdelen een in hoofdzaak zelfde positie ten opzichte van elkaar behouden.
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding is de werkzame lengte van de stuurstangen instelbaar. Op deze wijze kan de zwadbreedte bepalende afstand tussen de geleidingsorganen worden gevarieerd.
50 De uitvinding zal worden toegelicht asm de hand van een tekening: figuur 1 is een bovenaanzicht van een machine volgens de uitvinding; figuur 2 is een aanzicht van de machine volgens figuur 1, gezien in de richting van de pijl li in figuur 1; figuur 3 is een horizontale doorsnede volgens de lijn lll-lll in figuur 2; figuur 4 is een bovenaanzicht van een werkwijze van de machine op het veld; 55 figuur 5 is een bovenaanzicht van een werkwijze van de machine volgens de uitvinding, welke werkwijze kan aansluiten op die volgens figuur 4; figuur 6 is een bovenaanzicht van een zijstrook van een stuk land met op het land liggende zwaden 193967 2 waarbij de machine met voordeel kan worden toegepast;
De in de figuren 1 t/m 3 getekende machine omvat een gesteldeel 1 door middel waarvan de machine aan de driepuntshefinrichting van een trekker kan worden gekoppeld. Het gesteldeel 1 is aan zijn voorzijde voorzien van aankoppelpunten 2 ter bevestiging van de machine aan de onderste hefarmen van de trekker 5 en van een aankoppelpunt 3 ter bevestiging aan de topstang van de hefinrichting van de trekker. Deze aankoppelpunten 2 en 3 zijn bevestigd aan een opwaarts gerichte bok 4 die, gezien in de rijrichting A, de vorm heeft van een driehoek of van een omgekeerde V. Vanaf de beide zijkanten van de bok 4 zijn in achterwaartse richting convergerende dragers 5 aangebracht, die nabij hun achterste einden en aan hun boven* en onderzijden onderling star zijn verbonden door schetsplaten 6. Gezien in bovenaanzicht bezit het 10 gesteldeel 1 ongeveer de vorm van een gelijkzijdige driehoek.
De beide op afstand boven elkaar gelegen schetsplaten 6 omsluiten een deel van een tandwielkast 7, die door de constructie van het gesteldeel 1 wordt omsloten. De machine bezit een verticaal in de rijrichting A opgesteld symmetrievlak 8 ten opzichte waarvan het gesteldeel 1 eveneens symmetrisch is. Nabij de achterzijde van het gesteldeel 1 zijn in dit gesteldeel aan weerszijden van het symmetrievlak 8 opgestelde 15 en elk op afstand van het vlak 8 gelegen, opwaarts gerichte zwenkassen 9 gelegerd. Om elk van de zwenkassen 9 is een gestelarm 10 verzwenkbaar en wel zodanig, dat de beide gestelarmen 10 ten opzichte van het vlak 8 steeds symmetrisch zijn opgesteld.
Aan het van de bijbehorende zwenkas 9 afgelegen einde van elk der gestelarmen 10 is een harkorgaan 11 respectievelijk 12 op motorisch aandrijfbare wijze draaibaar gelegerd om opwaarts gerichte draaiings-20 assen 13 respectievelijk 14. De draaiingsassen 13 en 14 zijn evenwijdig aan elkaar en, gerekend in opwaartse richting, voorwaarts hellend opgesteld. De hoek tussen elk der draaiingsassen 13 en 14 en een verticale lijn bedraagt in een bedrijfsstand ongeveer 5-10°. De hartlijn van elk der pijpvormige gestelarmen 10 is loodrecht op de bijbehorende draaiingsas 13 respectievelijk 14 gericht en elk der zwenkassen 9 is ongeveer evenwijdig aan elk der draaiingsassen 13 respectievelijk 14 gericht.
25 Het achterste in het symmetrievlak 8 gelegen hoekpunt van het gesteldeel 1 wordt gevormd door de twee op afstand boven elkaar gelegen schetsplaten 6. In beide schetsplaten is een recht sleufgat 15 aangebracht (figuren 1 en 3) waarvan de hartlijn in het symmetrievlak 8 is gelegen. In beide op afstand boven elkaar gelegen sleufgaten 15 is een evenwijdig aan de zwenkassen 9 opgestelde pen 16 verschuifbaar, waarvoor de sleufgaten 15 een geleiding bewerkstelligen. Op een plaats, die tussen de beide 30 schetsplaten 6 is gelegen zijn om de pen 16 een tweetal stangen 17 verzwenkbaar aangebracht, die ongeveer in een vlak loodrecht op de hartlijn van de pen 16 om deze pen verzwenkbaar zijn. De van de pen 16 afgekeerde uiteinden van elk der beide stangen 17 zijn verzwenkbaar gelegerd om pennen 18, die evenwijdig aan de pen 16 zijn gericht. Elk der pennen 18 is bevestigd aan een der gestelarmen 10 en is op afstand van de zwenkas 9 gelegen, die aan dezelfde zijde van het symmetrievlak 8 is opgesteld. De afstand 35 tussen een pen 18 en de bijbehorende zwenkas 9 bedraagt ongeveer 35% van de afstand tussen de zwenkas 9 en de aan dezelfde draagarm 10 bevestigde draaingsas 13 respectievelijk 14. De opstelling is zodanig dat, indien de pen 16 in de ten opzichte van de rijrichting A achterste einden van de sleufgaten 15 is gelegen, de hartlijnen van de beide stangen 17, gezien in bovenaanzicht, een naar achteren geopende, grote stompe hoek 19 insluiten (figuur 3), die in het uitvoeringsvoorbeeld ongeveer 160-170° bedraagt 40 Aan de onderzijde van elke gestelarm 10 is op een plaats, die tussen de hartlijn van de pen 18 en de hartlijn van de zwenkas 9 gelegen is, een pen 20 aangebracht, waarvan de hartlijn evenwijdig aan die van de zwenkassen 9 en de pen 18 is opgesteld. Om de beide pennen 20 zijn de beide uiteinden van een verstelinrichting in de vorm van een hydraulische cilinder 21 verzwenkbaar gelegerd. De hydraulische cilinder 21 is dubbelwerkend uitgevoerd en door middel van flexibele hydraulische verbindingen bedienbaar 45 vanaf de zitplaats van de trekker. De hartlijn van de hydraulische cilinder is loodrecht op het symmetrievlak 8 gericht en de cilinder 21 is lager gelegen dan de onderzijden van de gestelarmen 10.
Zoals uit de doorsneden volgens figuur 3 blijkt, bezit de tandwielkast 7 een ingaande as 22, waarvan de hartlijn in het symmetrievlak 8 is gelegen. De ingaande as 22 is door middel van een van universele koppelingen voorziene tussenas verbindbaar met de aftakas van een trekker. Het binnen de tandwielkast 7 50 gelegen einde van de ingaande as 22 is voorzien van een conisch tandwiel 23, dat in aandrijvende verbinding staat met een conisch tandwiel 24, dat bevestigd is aan een as 25, die gelegerd is in de wand van de tandwielkast 7. De hartlijn van de as 25 sluit een naar voren geopende hoek van ongeveer 45° in met de hartlijn van de ingaande as 22. Het tandwiel 24 is in aangrijping met een conisch tandwiel 26, dat bevestigd is aan een as 27, die gelegerd is in het huis van de tandwielkast 7. De hartlijn van de as 27 sluit 55 met de hartlijn van de as 25 een in zijwaartse richting geopende hoek van ongeveer 90° in. Een buiten de tandwielkast 7 uitstekend einde van de as 27 is voorzien van een gaffelstuk 28, dat een as 29 draagt, die ter plaatse van zijn tussen de gaffels gelegen middenstuk star bevestigd is met een de as 29 loodrecht 3 193967 snijdende as 30, die gedragen wordt door een gaffelstuk 31, zodat de delen 27 t/m 31 een universele koppeling vormen. Het gaffelstuk 31 is bevestigd op een aandrijfas 32, waarvan de hartlijn samenvalt met de hartlijn van de buisvormige gestelarm 10. De as 32 is nabij het gaffelstuk 31 en nabij zijn andere uiteinde in de gestelarm 10 gelegerd. Het nabij het harkorgaan 11 gelegen einde van de aandrijfas 32 draagt een 5 buiten de gestelarm 10 uitstekend conisch tandwiel 33, dat in aandrijvende verbinding staat met een kegelwiel 34, dat star is bevestigd aan een aandrijfas 35, waarvan de hartlijn samenvalt met de draaiingsas 13.
Het conische tandwiel 26 is in aandrijvende verbinding met een conisch tandwiel 36, dat bevestigd is op een as 37, die op analoge wijze met de aandrijfas van het harkwiel 12 is gekoppeld als de as 27 met de 10 aandrijfas 35 van het harkwiel 11. Het door de as 37 gedragen gaffelstuk en de daarop volgende aandrijf-middelen zijn dan ook van dezelfde verwijzingscijfers voorzien.
De overbrengingsverhouding tussen de ingaande as 22 en elk der aandrijfassen 35 van de harkorganen 11 en 12 is, althans bij het getekende uitvoeringsvoorbeeld, zodanig dat, indien de aftakas van de trekker een omwentelingssnelheid van 540 omw/min. heeft, beide harkorganen 11 en 12 een omwentelingssnelheid 15 van ongeveer 110 omw/min. bezitten.
De beide assen 27 en 37 sluiten onderling een naar achteren geopende hoek van 90° in en zijn ten opzichte van het symmetrievlak 8 symmetrisch opgesteld. De naar elkaar toegekeerde uiteinden van de assen 25, 27 en 37 legeren in een draagstuk 38, dat star is bevestigd ten opzichte van het huis van de tandwielkast 7.
20 Elk der harkorganen 11 en 12 is als volgt opgebouwd (figuren 1, 2).
Het aangedreven kegelwiel 34 is gelegerd in een tandwielkast 39, die star is verbonden met de daarop aansluitende gestelarm 10. De aandrijfas 35 van het harkorgaan 11 is star verbonden met een plaatvormige naaf 40, die voorzien is van in radiale richting uitstekende spaken 41, die op afstand van de naaf 40 neerwaarts zijn afgebogen in de vorm van eindstukken 42. De onderste einden van de eindstukken 42 van 25 de spaken 41 dragen een cirkelvormige rondlopende velg 43 in de vorm van een pijp. De velg 43 is evenwijdig aan een vlak gelegen, dat loodrecht op de draaiingsas 13 respectievelijk 14 staat (figuren 1 en 2).
Nabij de boveneinden van de eindstukken 42 is aan elke spaak 41 een schuin opwaarts en buitenwaarts gerichte drager 44 bevestigd. De dragers 44 steunen aan hun bovenzijde een tweede velg 45 af, die 30 evenals de velg 43 coaxiaal om de hartlijn 13 respectievelijk 14 is gelegen en eveneens loodrecht op deze hartlijnen is gericht. De diameter van de tweede velg 45 is ongeveer 20% groter dan die van de velg 43.
Aan de tweede velg 45 is een flexibele wand 46 bevestigd die uit een kunststofdoek, zoals geplastificeerd canvas, bestaat. De wand 46 ligt coaxiaal om de draaiingsas 13 respectievelijk 14 en is althans tijdens bedrijf cilindervormig, daar het materiaal tengevolge van de draaiing van het harkorgaan door 35 centrifugaalkrachten strak getrokken wordt. De wand 46 strekt zich vanaf de tweede velg 45 neerwaarts uit en eindigt, gezien in het zijaanzicht volgens figuur 2, op een afstand boven de velg 43, die ongeveer 10% van de diameter van de velg 43 bedraagt. Het zal duidelijk zijn, dat de diameter van de wand 46 ongeveer overeenstemt met die van de tweede velg 45 en derhalve groter is dan de diameter van de velg 43. Aan de omtrek van de velg 43 zijn, op regelmatige wijze verdeeld, een aantal, in dit uitvoeringsvoorbeeld tien stuks, 40 tandengroepen 47 aangebracht elk bestaande uit twee boven elkaar gelegen verenstalen tanden, die onderling door groepen windingen zijn verbonden. Binnen deze windinggroepen van elke tandengroep 47 is een bus 48 gelegen, die boven de bovenzijde van de windinggroepen uitsteekt en aldaar star is bevestigd aan een tandendrager 49 die, gerekend vanaf de bovenzijde van de bus 48, aanvankelijk binnenwaarts in de richting van de draaiingsas van het harkwiel verloopt en vervolgens neerwaarts is afgebogen tot aan een 45 draaiingsas 50, waarom de tandendrager 49 tezamen met de tandengroep 47 vrij verzwenkbaar is. De zwenkas 50, die de tandendrager 49 legert, is ten opzichte van de velg 43 ongeveer tangentiaal gericht maar kan ook (figuur 1), gerekend in de draaizin B van het harkorgaan en gerekend in voorwaartse richting, ten opzichte van een tangentiale lijn aan de velg 43 enigszins buitenwaarts zijn gericht.
Het zwaartepunt van de tandengroep 47, de bus 48 en de tandendrager 49 Is In figuur 2 aangeduid met 50 het verwijzingscijfer 51. Daar het zwaartepunt 51 dichter bij de bovenste tand dan bij de onderste tand van de tandengroep 47 is gelegen, stelt de tandengroep zich, tijdens bedrijf, gerekend vanaf de zwenkas 50 niet alleen buitenwaarts maar eveneens schuin neerwaarts in, zodat de tandpunt van de onderste tand op een afstand onder het vlak door de onderzijde van de velg 43 is gelegen, die ongeveer overeenstemt met de afstand 52 (figuur 2) tussen het laatstgenoemde vlak en de grond ter hoogte van de draaiingsas 13 55 respectievelijk 14, zoals in figuur 2 met het verwijzingscijfer 52 is aangegeven. Tijdens draaiing van het harkorgaan zal het uiteinde van de onderste tand van de tandengroep 47 derhalve de grond of de op het veld staande stoppels ongeveer in het punt 53 raken en tijdens zijn beweging in de voorwaartse richting (B) 193967 4 door de grond in opwaartse richting worden gedwongen, zodat de tand over vrijwel de gehele voorste halve omtrek van zijn baan met de grond in aanraking is en met enige kracht op de grond wordt gedrukt, daar het zwaartepunt, gerekend ten opzichte van een loodrecht op de draaiingsas 13 respectievelijk 14 gericht, door de zwenkas 50 gaand vlak, op gedwongen wijze boven dit vlak is gelegen. Hierdoor wordt het belangrijke 5 voordeel verkregen, dat de werkbreedte van een harkorgaan gelijk is aan de diameter van de door de tandpunten omschreven baan. De uitvinding is echter niet tot deze tandconstructie beperkt, maar heeft ook betrekking op tandconstructies waarbij de punt van de onderste tand, gerekend ten opzichte van het vlak door de draaiingsassen 13 en 14, slechts over een deel van de door de tandpunt beschreven voorste helft van de baan met de grond in aanraking is en de achterste begrenzingen van dit haandeel op afstand vóór 10 het vlak door de draaiingsassen 13 en 14 is gelegen.
De machine is voorzien van een tweetal geleidingsorganen voor gewas in de vorm van zwadborden 54 respectievelijk 55, die ten opzichte van het symmetrievlak 8 steeds symmetrisch zijn opgesteld. Elk zwadbord 54 respectievelijk 55 bezit in het uitvoeringsvoorbeeld een op zichzelf bekende uitvoeringsvorm, die een neerwaarts gerichte en vervolgens achterwaarts gerichte pijp of staaf omvat, waarbij het achter-15 waarts gerichte deel 56 tijdens bedrijf over de grond glijdt. Aan het opwaarts gerichte deel van de pijp 56 zijn in achterwaartse richting vrij uitstekende verenstalen staven 57 bevestigd, die samen met het onderste deel van de pijp 56 een geleidingsvlak voor gewas definiëren. De voorzijde van elk zwadbord 54 respectievelijk 55 is op kleine afstand achter de door de tandpunten van de tandengroepen 47 beschreven baan gelegen, waarbij het zwadbord zich, gerekend en gezien in de richting tegengesteld aan de richting A, 20 althans ten dele achter de door de tandpunten beschreven baan 58 is gelegen. De zwadborden 54 respectievelijk 55 zijn star bevestigd aan dragers 59, die zich vanaf het boveneinde van de bijbehorende pijp 56, over de straal van het harkorgaan heen reikend, op verzwenkbare wijze verbonden zijn met de bijbehorende tandwielkast 39. Daartoe is aan de tandwielkast 39 een om de draaiingsas 13 respectievelijk 14 verzwenkbare bus 60 aangebracht, waaraan een draagstuk 61 (figuur 1) star is bevestigd.
25 In het draagstuk 61 is een zich loodrecht op de draaiingsas 13 respectievelijk 14 uitstrekkende, schuin achterwaarts en buitenwaarts gerichte pen 62 gelegen, waarom de drager 59 vrij verzwenkbaar is. Eik der dragers 59 is derhalve zowel om de ongeveer horizontaal gerichte pen 62 als om de draaiingsas 13 respectievelijk 14 vrij verzwenkbaar. Tengevolge van de verzwenkbaarheid om de pen 62 kan het zwadbord zich aan de bodemoneffenheden in hoogterichting aanpassen. De zwadborden zijn afneembaar aange-30 bracht.
Op een plaats die tussen de pen 62 en de bevestiging van elke drager 59 aan de pijp 56 is gelegen, doch nabij de bevestiging aan de pijp 56, is op de bovenzijde van elk der beide dragers 59 in een richting loodrecht op de lengterichting van de drager een ongeveer horizontale instelplaat 63 aangebracht, die, gerekend in zijn lengterichting, is voorzien van een aantal gaten 64, in het uitvoeringsvoorbeeld ten minste 35 zeven stuks. Door een der gaten 64 is een pen 65 gestoken, die is bevestigd aan een stuurstang 66. Het van de drager 59 afgekeerde uiteinde van de stuurstang 66 is verzwenkbaar bevestigd aan de pen 18, die behoort tot de gestelarm 10, die de beschouwde zwadbordarmcombinatie 54, 59 respectievelijk 55, 59 niet draagt. Dit betekent, dat de stuurstangen 66 elkaar, gezien in het bovenaanzicht volgens figuur 1, kruisen nabij een punt in het symmetrievlak 8. De dimensionering van de hiervoor beschreven schamierconstructie 40 is zodanig gekozen, dat de lengteafmetingen tussen de draaiingsas 13 respectievelijk 14 en de pen 65, die tussen de pen 65 en de pen 18, die tussen de pen 18 en de nabijgelegen zwenkas 9, die tussen de beide zwenkassen 9 en die tussen de zwenkas 9 en de draaiingsas 13 respectievelijk 14 bewerkstelligen, dat bij verstelling van de hoek tussen de hartlijnen van de gestelarmen 10 de breedteafmeting 67A tussen de achtereinden van de zwadborden 54 en 55 nagenoeg constant blijft. De laatstbeschreven constructie vormt 45 een stuurinrichting voor de zwadborden bij onderlinge verstelling van de harkorganen.
Indien de naar achteren geopende hoek tussen de hartlijnen vein de gestelarmen 10, die in het getekende uitvoeringsvoorbeeld ongeveer 120-125° bedraagt, kleiner wordt zullen de zwadborden 54 en 55 in achterwaartse richting minder sterk convergeren en omgekeerd. De breedteafmeting 67A blijft hierbij behouden en bepaalt de breedte van het door de machine af te leggen zwad.
50 De machine volgens de uitvinding omvat althans in dit uitvoeringsvoorbeeld slechts twee harkorganen, die (figuur 3) vanaf de aftakas van de trekker via de ingaande as 22, de tandwielen 23, 24 en 26 respectievelijk 36, alsmede via de aandrijfassen 32, de tandwielen 33 in samenwerking met de kegelwielen 34 en de draaiingsassen 35 de harkorganen 11 en 12 in tegengestelde draaizin B aandrijven. Zoals uit figuur 1 blijkt, is tussen de harkorganen 11 en 12 een afstand 67 aanwezig, die de breedte van een strook grond bepaalt, | 55 die niet direct door de harkorganen wordt bewerkt. De afstand 67 wordt bepaald door de kortste afstand j tussen de door de punten van de - tanden beschreven tandenbanen 58 van de harkorganen 11 en 12.
1 De werkbreedte van de machine wordt volgens het uitvoeringsvoorbeeld bepaald door de breedte tussen i 5 193967 de punten 53, welke breedte in figuur 1 aangegeven is door het verwijzingscijfer 68. Indien de harkorganen echter uitgerust zijn met tandengroepen die aan de buitenzijden van de harkorganen 11 en 12, draaiend in de richting B, de grond of de stoppels raken in punten 69, die op afstand vóór het vlak door de draaiings-assen 13 en 14 liggen, dan wordt de werkbreedte bepaald door de breedteafmeting tussen deze in figuur 1 5 getekende punten 69.
Tijdens bedrijf worden de harkorganen op de bovenbeschreven wijze aangedreven in de tegengestelde draaizin B, waarbij de buitenwaarts gerichte, en in bovenaanzicht ten opzichte van de draaizin B, enigszins achterwaarts gerichte tandengroep 47 het gewas vanaf de punten 53 verplaatsen in de richting van de grondstrook waarvan de breedte overeenstemt met de afstand 67. Dit geldt voor over het veld uitgespreid 10 gewas, dat moet worden geschud of samengeharkt. Bij andersoortig uitgevoerde tandengroepen komen de tanden in de punten 69 met het gewas in aanraking. De werkbreedte van de machine wordt bepaald door de punten, waarmede de tanden met de grond of de stoppels in aanraking komen en hangt niet af van het punt, waar de tanden met gewas in aanraking komen. De laatstbedoelde punten kunnen meer binnenwaarts zijn gelegen zoals door de machine samen te voegen zwaden, die recht voor de harkorganen op het veld 15 liggen.
Aangezien de harkorganen vrij vlak staan opgesteld en de tanden ten opzichte van de draairichting B achterwaarts zijn gericht, zal een deel van het door de tanden opgenomen gewas reeds in een vroeg stadium, afhankelijk van de vorm en richting van de tanden, nabij de voorzijden van de tandenbanen de tanden reeds verlaten en in de richting van het symmetrievlak 8 worden geworpen. Het grootste deel van 20 het door de tanden opgenomen gewas wordt aansluitend eveneens binnenwaarts in de richting van het symmetrievlak 8, maar sterker achterwaarts in deze richting geworpen, waarbij al het afgeworpen gewas ongeveer evenwijdig aan de grond vliegt en steeds met kracht het gewas dat op de grondstrook ter breedte van de afstand 67 ligt, treft en doorwoelt.
Het gewas op de grondstrook ter breedte van de afstand 67 wordt derhalve niet direct maar indirect door 25 de harkorganen 11 en 12 bewerkt. Het op deze wijze samengeharkte gewas wordt aansluitend door de zwadborden 54 en 55 samengevoerd op een grondstrook ter breedte van de breedte 67A en aldus in een zwad afgelegd. Indien het gewas reeds in de vorm van recht voor de harkorganen 11 en 12 gelegen zwaden op de grond ligt, worden deze zwaden op de grondstrook ter breedte vein de afstand 67 samen* geharkt en eveneens door de zwadborden in een enkel zwad afgelegd.
30 Het is met de machine volgens de uitvinding mogelijk om de werkbreedte van de machine aan te passen aan de omstandigheden, zoals de hartafstand tussen reeds op het veld aanwezige zwaden, bijvoorbeeld ook aan de begrenzingen van het bewerkte stuk land, zoals later nog zal worden aangeduid. Met de machine volgens de uitvinding kan ook gewas worden geschud, indien de zwadborden worden weggelaten, eventueel onder aanpassing van de tandstand.
35 De werkbreedte van de machine kan volgens de uitvinding worden gewijzigd door vanaf de bestuurders* zitplaats op de trekker de hydraulische cilinder 21 te bedienen tengevolge waarvan de naar achteren open hoek tussen de hartlijnen van de gestelarmen 10 groter of kleiner wordt. Bij deze verstelling bewerkstelligen de stangen 17 die, daar de gehele machine ten opzichte van het vlak 8 symmetrisch is opgebouwd een gelijke lengte hebben, op automatische wijze dat de beide gestelarmen 10 zich ten opzichte van het vlak 8 40 op symmetrische wijze bewegen doordat de pen 16 zich in de beide boven elkaar gelegen sleufgaten 15 beweegt, waarvan de hartlijnen in het vlak 8 zijn gelegen (in plaats van de hydraulische cilinder kan bijvoorbeeld een schroefspindel worden toegepast, echter de bestuurder moet dan ter verstelling zijn zitplaats verlaten). Bij verstelling van de gestelarmen 10 kunnen ten minste twee, zelfs oneindig vele onderlinge standen van de harkorganen worden ingesteld. De eindstanden van de gestelarme 10 worden 45 door de einden van de sleufgaten 15 bepaald. Bij verandering van de hoek tussen de gestelarmen 10 bewerkstelligt de hiervoor aangegeven schamierconstructie bestaande uit de gestelarmen 10, de dragers 59 en de stangen 66, dat de afstand 67A tussen de achterste einden van de zwadborden 54,55 gelijk blijft
Er wordt hierbij op gewezen, dat de afstand 67A zelf instelbaar is. Indien de beide pennen 65 op symmetrische wijze in een ander gat 64 van de instelplaten 63 worden gestoken waardoor de werkzame 50 lengte vein de stangen 66 wordt gewijzigd, kan de afstand 67A worden vergroot of verkleind. Indien eenmaal een breedte 67A is gekozen, blijft deze breedte bij verstelling van de hoek tussen de gestelarmen 10 automatisch ongeveer constant. Door de door de instelplaten 63 geboden mogelijkheid om de breedte 67A te wijzigen, kan de gebruiker van de machine de zwadbreedte aanpassen aan een navolgende machine zoals een laadwagen, een hogedrukpers, een balenroller en dergelijke, waarvan de opraaporganen een 55 nominale breedte hebben die, afhankelijk van het fabrikaat, kan variëren tussen 1,40 m en 1,90 m; uiteraard dient de door de onderhavige machine af te leggen zwadbreedte kleiner te zijn dan de nominale breedte van de opraaporganen van de navolgende machines, daar anders de kans groot is dat gewas blijft liggen.
193967 6
Indien de beide pennen 65 op a-symmetrische. wijze in de rijen gaten 64 van de instelplaten 63 worden gestoken, zijn de zwadborden a-symmetrisch ten opzichte van het overige deel van de machine opgesteld. Met een dergelijke opstelling kan het zwad op grotere afstand van bijvoorbeeld een slootrand worden afgelegd, zodat een navolgende machine niet dicht naast de slootrand behoeft te rijden.
5 Volgens een ander aspect van de uitvinding kan de werkbreedte van de machine tijdens bedrijf, dus tijdens het rijden over het veld, worden versteld. De behoefte aan deze mogelijkheid ontstaat bijvoorbeeld bij gerende perceelgrenzen, zoals in figuur 6 is getekend. De op het veld liggende zwaden zijn paarsgewijs met verwijzingscijfers 70 respectievelijk 71 aangegeven. De zwaden 70 kunnen op de wijze zoals voorgesteld in figuur 5 voor de zwaden 74 en 75 worden samengevoegd tot één breed zwad 72; dit is de normaal 10 voorkomende zwadbehandeling. Het zwad 72 kan daarna door een van de hiervoor genoemde navolgende inrichtingen worden opgenomen. Het grondstuk volgens figuur 6 bezit echter een begrenzing 73, zoals een hek of sloot, die met de tegenoverliggende hoofdbegrenzing een scherpe hoek insluit. Een van de beide zwaden 71, het zwad dat het meest nabij de begrenzing 73 ligt, is echter noodgedwongen korter dan de overige zwaden. Indien de machine nu de beide zwaden 71 opneemt (in figuur 6 van links naar rechts) kan 15 aanvankelijk de normale procedure volgens figuur 5 worden gevolgd, maar indien de begrenzing 73 ten opzichte van de zijkant van de trekker naderbij komt kan de bestuurder tijdens het rijden de afstand tussen de harkorganen 11 en 12 door middel van bediening van de hydraulische cilinder 21 verkleinen en wel zodanig, dat nog juist het meest nabij de begrenzing 73 liggende einde van het nabijgelegen zwad wordt verwerkt, terwijl ondertussen de trekker zodanig evenwijdig aan de begrenzing 73 wordt gestuurd, dat de 20 trekkerwielen niet te dicht bij de begrenzing, zoals een slootkant, komen. Een dergelijke verstelling van de gestel-armen 10 tijdens het rijden over het veld kan uiteraard ook worden toegepast, indien bijvoorbeeld het nabij de veldrand gelegen zwad 71 evenwijdig aan de veldrand ligt en dus een hoek met de andere zwaden insluit. Dit geldt tevens voor uitgespreid liggend gewas. Algemeen kan worden gesteld, dat de werkbreedte tijdens bedrijf aan de ligging van het op de grond gelegen gewas respectievelijk veldbegrenzingen kan 25 worden aangepast.
Uitgaande van op de grond verspreid liggend gemaaid gewas, wordt dit gewas tijdens het rijden in een richting door de machine in een zwad 74 samengevoegd, waarbij de machine bijvoorbeeld op zijn grootste werkbreedte is ingesteld. Indien de machine aansluitend langs de reeds bewerkte grondstrook ter breedte van de werkbreedte van de machine terugrijdt, wordt deze aansluitende grondstrook op dezelfde wijze 30 bewerkt, hetgeen resulteert in een zwad 75, zoals in figuur 4 is voorgesteld. Bij een volgende rit van de machine (figuur 5) wordt de afstand 67 tussen de beide harkorganen 11 en 12 zodanig aangepast, dat de reeds gevormde zwaden 74 en 75 bijvoorbeeld recht voor de harkorganen liggen; deze zwaden worden dan op de meest gunstige wijze bewerkt en samengevoegd tot een laadzwad 72, op te némen door een navolgende machine.
35 De machine volgens de uitvinding maakt het mogelijk om een harkmachine te verschaffen met een zeer grote breedte (bijvoorbeeld 7 m) en slechts voorzien van twee harkorganen. Indien het gewas op het veld ligt uitgespreid, zal het op de grondstrook ter breedte van de afstand 67 gelegen gewas door de zijdelings in deze gewasstrook geworpen, door de harkorganen geharkte gewashoeveelheid grondig worden beroerd en eventueel met behulp van de zwadborden in een zwad afgelegd of, zonder werkzame zwadborden, 40 geschud; deze mogelijkheid is vooral van belang in gebieden, waar zeer grote oppervlakken in de kortst mogelijke tijd moeten worden bewerkt. De machine volgens de uitvinding biedt dan ook een zeer grote capaciteit met slechts twee harkorganen, gepaard met een zeer eenvoudige bediening van de harkorgaan-verstelling en zwadbordversteiling. De werkbreedte kan desgewenst tijdens het rijden over het veld worden gevariêerd.
45 De machine volgens de uitvinding bezit ondanks de mogelijke grote werkbreedte een goede stabiliteit ten opzichte van de trekker. De naar wens ingestelde harkorganen 11 en 12 worden tijdens bedrijf door de hydraulisch geblokkeerde hydraulische cilinder 21 ten opzichte van elkaar gefixeerd (afgezien van de genoemde werkbreedteverstelling tijdens bedrijf) waarbij de stangen 17 door middel van de in de sleufgaten 15 gelegen pen 16 de stand van de harkorganen ten opzichte van het symmetrievlak 8 vastleggen.
50 Elk der beide harkorganen 11 en 12 is ondersteund door een loopwiel 76. Een vanaf de as van het loopwiel 76 schuin voorwaarts en opwaarts gerichte drager 77 is om een ongeveer evenwijdig aan de draaiingsas 13, 14 gericht scharnier 78 vrij verzwenkbaar aangebracht aan een steun 79, die star is aangebracht aan een zich binnen de naaf bevindend vast ten opzichte van de tandwielkast 39 bevestigd naafdeel en strekt zich vanaf dit naafdeel evenwijdig aan de richting A voorwaarts uit. Het loopwiel 76 55 bevindt zich derhalve op afstand voor het verlengde van de draaiingsas 13,14 en is als zwenkwiel werkzaam. Daar de gehele machine aan de driepuntshefinrichting van de trekker is bevestigd, volgen de zwenkwielen 76 alle stuurbewegingen van de trekker zonder zijdelingse krachten op de machine uit te
Claims (2)
1. Machine voor het zijwaarts verplaatsen van op de grond liggend gewas, voorzien van ten minste twee, op een loodrecht op de rijrichting van de machine verlopende lijn naast elkaar opgestelde en om opwaarts gerichte draaiingsassen in tegengestelde draaizin motorisch aandrijfbare zodanig samenwerkende 15 harkwielen, dat het gewas tussen beide harkwielen door naar achteren kan worden verplaatst, waarbij elk harkwiel aan het, gerekend in de rijrichting, achterste einde van een in hoofdzaak liggend opgestelde eerste draagarm is aangebracht, waarvan het voorste einde zwenkbaar om een opwaarts gerichte as met een gesteldeel van de machine is verbonden, welk gesteldeel aan een de machine voortbewegende trekker kan worden gekoppeld, waarbij op elke eerste draagarm een inrichting aangrijpt voor het in hoofdzaak in gelijke 20 mate in tegengestelde richting om de respectieve zwenkassen zwenken van beide eerste draagarmen, teneinde de onderlinge afstand tussen beide harkwielen te kunnen wijzigen en deze eerste draagarmen in een ingestelde stand te houden, waarbij, gerekend in de rijrichting, achter elk harkwiel een in hoofdzaak verticaal verlopend zwadvormend geleidingsorgaan voor het gewas is opgesteld, welke beide geleidings-organen zodanig samenwerken dat het tussen de beide harkwielen door naar achteren verplaatste gewas 25 via een de zwadbreedte bepalende onderlinge afstand tussen beide geleidingsorganen in een zwad kan worden afgelegd, waarbij elk geleidingsorgaan aan het, gerekend in de rijrichting, achterste einde van een in hoofdzaak liggend opgestelde tweede draagarm is aangebracht, waarvan het voorste einde zwenkbaar om een opwaarts gerichte as nabij de draaiingsas van het bijbehorende harkwiel met de eerste draagarm daarvan is verbonden, waarbij op elke tweede draagarm een inrichting aangrijpt voor het in hoofdzaak in 30 gelijke mate in tegengestelde richting om de respectieve zwenkassen zwenken van beide tweede draagarmen, teneinde de de zwadbreedte bepalende onderlinge afstand tussen beide samenwerkende geleidingsorganen te kunnen wijzigen, en deze tweede draagarmen in een ingestelde stand te houden, met het kenmerk, dat met de tweede draagarm van elk geleidingsorgaan het ene einde van een stuurstang van een stuurinrichting om een opwaarts gerichte as zwenkbaar is gekoppeld, waarbij het andere einde van deze 35 stuurstang om een opwaarts gerichte as zwenkbaar met de eerste draagarm van het andere harkwiel is gekoppeld, een en ander zodanig dat bij wijziging van de afstand tussen beide harkwielen de de zwadbreedte bepalende ingestelde onderlinge afstand tussen beide geleidingsorganen in hoofdzaak gelijk blijft.
2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de werkzame lengte van de stuurstangen instelbaar is. Hierbij 3 bladen tekening
Priority Applications (8)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8601486A NL193967C (nl) | 1985-09-05 | 1986-06-09 | Machine voor het zijwaarts verplaatsen van op de grond liggend gewas. |
AU61727/86A AU595825B2 (en) | 1985-09-05 | 1986-08-21 | Machine for working grass, hay or other crops on the field |
AT86201515T ATE69688T1 (de) | 1985-09-05 | 1986-09-03 | Maschine zur behandlung von gras, heu oder sonstigen gewaechsen auf dem boden. |
EP86201515A EP0217436B1 (en) | 1985-09-05 | 1986-09-03 | Machine for working grass, hay or other crops on the field |
DE8686201515T DE3682644D1 (de) | 1985-09-05 | 1986-09-03 | Maschine zur behandlung von gras, heu oder sonstigen gewaechsen auf dem boden. |
US06/903,973 US4776157A (en) | 1985-09-05 | 1986-09-05 | Machine for working grass, hay or other crops on the field |
US07/187,275 US4864809A (en) | 1985-09-05 | 1988-04-28 | Machine for working grass, hay or other crops on the field |
NL9600003A NL9600003A (nl) | 1986-06-09 | 1996-02-23 | Hooibouwmachine. |
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8502445 | 1985-09-05 | ||
NL8502445 | 1985-09-05 | ||
NL8601486 | 1986-06-09 | ||
NL8601486A NL193967C (nl) | 1985-09-05 | 1986-06-09 | Machine voor het zijwaarts verplaatsen van op de grond liggend gewas. |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8601486A NL8601486A (nl) | 1987-04-01 |
NL193967B NL193967B (nl) | 2000-12-01 |
NL193967C true NL193967C (nl) | 2001-04-03 |
Family
ID=26646070
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8601486A NL193967C (nl) | 1985-09-05 | 1986-06-09 | Machine voor het zijwaarts verplaatsen van op de grond liggend gewas. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
US (2) | US4776157A (nl) |
EP (1) | EP0217436B1 (nl) |
AU (1) | AU595825B2 (nl) |
DE (1) | DE3682644D1 (nl) |
NL (1) | NL193967C (nl) |
Families Citing this family (15)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL193967C (nl) * | 1985-09-05 | 2001-04-03 | Lely Nv C Van Der | Machine voor het zijwaarts verplaatsen van op de grond liggend gewas. |
NL8800942A (nl) * | 1988-04-12 | 1989-11-01 | Lely Nv C Van Der | Landbouwmachine. |
DK171109B1 (da) * | 1989-01-20 | 1996-06-17 | Fransgaards Maskinfab As | Maskine til spredning, vending og sammenrivning af hø, halm og lignende materialer |
US5377482A (en) * | 1993-09-03 | 1995-01-03 | Miller-St. Nazianz, Inc. | Hydraulic lift rotary rake |
GB2286958A (en) * | 1994-03-01 | 1995-09-06 | Colin Port | Mowers |
US5400578A (en) * | 1994-04-20 | 1995-03-28 | Galanti; Marcello B. | Apparatus for raking and baling cut crop material |
WO1996015657A1 (en) * | 1994-11-23 | 1996-05-30 | Kverneland Taarup As | A rotor rake |
AU4892796A (en) * | 1995-03-14 | 1996-10-02 | Rotacon Engineering Limited | Hay-making apparatus |
US6314710B1 (en) | 1998-08-31 | 2001-11-13 | Tonutti S.P.A. | V-rake with windrow width adjustment |
WO2002085097A2 (en) * | 2001-03-28 | 2002-10-31 | Tonutti S.P.A. | Internal windrow width adjustment system for a v-rake |
US6865873B2 (en) | 2002-06-21 | 2005-03-15 | Sitrex S.R.L. | Pull type V-shaped hay rake |
US6834488B2 (en) | 2002-11-22 | 2004-12-28 | Sitrex S.R.L. | Towable hay rake with an automatic steering mechanism |
US7165386B2 (en) * | 2003-11-14 | 2007-01-23 | Tonutti S.P.A. Industria Macchine Agricole | Vertically folding rake |
US7958651B2 (en) * | 2006-05-19 | 2011-06-14 | Maniha Allan M | Clothes dryer rake |
DE102014004571A1 (de) * | 2014-03-28 | 2015-10-01 | Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. | Landwirtschaftliches Anbaugerät |
Family Cites Families (31)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CH250278A (fr) * | 1945-12-03 | 1947-08-31 | Berthoud & Cie | Charrue viticole. |
BE631139A (nl) * | 1962-04-18 | |||
NL299902A (nl) * | 1962-10-31 | |||
DE1232388B (de) * | 1965-02-17 | 1967-01-12 | Franz Grimme Fa | Heuwerbungsmaschine |
FR1468829A (fr) * | 1965-10-05 | 1967-02-10 | Corbeil Const Mec | Décavaillonneuse automatique, adaptée aux cultures en lignes en général, et en particulier aux vignes, et vignobles |
DE1582167C2 (de) * | 1966-02-25 | 1982-06-24 | C. van der Lely N.V., 3155 Maasland | Kreiselheuwerbungsmaschine |
DE1507329A1 (de) * | 1966-08-29 | 1970-01-08 | Interfinanz Ag | Schwadrechen fuer auf dem Boden liegende Erntegueter,insbesondere fuer Heu |
DE1582291A1 (de) * | 1967-05-23 | 1970-05-06 | Landmaschinenfabrik Essen Gmbh | Heuwerbungsmaschine |
US3508384A (en) * | 1967-06-19 | 1970-04-28 | James A Madre | Auxiliary mowing apparatus and control mount therefor |
CH474941A (de) * | 1967-07-07 | 1969-07-15 | Bucher Guyer Ag Masch | Heuerntemaschine |
US3556587A (en) * | 1968-10-01 | 1971-01-19 | William Rymes | Rocker support for infant seat |
US3650098A (en) * | 1970-11-04 | 1972-03-21 | Ralph D Folk | Semi-mounted mower for tractors |
DE2127739B1 (de) * | 1971-06-04 | 1972-07-13 | Wilhelm Stoll Maschinenfabrik Gmbh, 3325 Broistedt | Heuwerbungsmaschine |
DE2167001A1 (de) * | 1971-07-23 | 1977-05-05 | Jacques Roby Dr Schlittler | Vierkreislige heuwerbungsmaschine |
US3757500A (en) * | 1971-10-12 | 1973-09-11 | M Averitt | Multiple unit lawnmower construction |
DE2220114A1 (de) * | 1972-04-25 | 1973-10-31 | Jacques Roby Dr Schlittler | Heuwerbungsmaschine |
NL7209663A (nl) * | 1972-07-13 | 1974-01-15 | ||
GB1444074A (en) * | 1973-02-23 | 1976-07-28 | Weidtmann R | Haymaking machines |
DE2410453A1 (de) * | 1974-03-05 | 1975-09-11 | Schlittler Jacques Roby Dr | Heuwerbungsmaschine |
NL158995C (nl) * | 1975-02-04 | 1982-04-16 | Zweegers P | Landbouwwerktuig, voorzien van aandrijfbare harkwielen. |
NL7606199A (nl) * | 1976-06-09 | 1977-12-13 | British Lely | Hooibouwmachine. |
BE849254A (nl) * | 1976-12-10 | 1977-04-01 | Strokenreiniger voor fruitaanplantingen | |
ES237110Y (es) * | 1978-07-05 | 1979-01-16 | Apero de labranza. | |
FR2448838A1 (fr) * | 1979-02-19 | 1980-09-12 | Hugg Julien | Charrue pour le travail du sol, en particulier dans des plantations en lignes |
NL177070C (nl) * | 1979-08-24 | 1985-08-01 | Lely Nv C Van Der | Hooibouwmachine. |
DK156531B (da) * | 1979-10-23 | 1989-09-11 | Lely Nv C Van Der | Rivemaskine |
NL179440C (nl) * | 1979-12-21 | 1986-09-16 | Lely Nv C Van Der | Hooibouwmachine. |
US4429517A (en) * | 1981-10-06 | 1984-02-07 | Hesston Corporation | Harvesting header with adjustable draper for left, right or center delivery |
US4505096A (en) * | 1982-09-30 | 1985-03-19 | Phil Brown | Sweeping machine with arcuate paddle of flexible material |
US4519190A (en) * | 1983-09-16 | 1985-05-28 | Sperry Corporation | Inter-trolley latch for draper header |
NL193967C (nl) * | 1985-09-05 | 2001-04-03 | Lely Nv C Van Der | Machine voor het zijwaarts verplaatsen van op de grond liggend gewas. |
-
1986
- 1986-06-09 NL NL8601486A patent/NL193967C/nl not_active IP Right Cessation
- 1986-08-21 AU AU61727/86A patent/AU595825B2/en not_active Ceased
- 1986-09-03 EP EP86201515A patent/EP0217436B1/en not_active Expired
- 1986-09-03 DE DE8686201515T patent/DE3682644D1/de not_active Expired - Lifetime
- 1986-09-05 US US06/903,973 patent/US4776157A/en not_active Expired - Lifetime
-
1988
- 1988-04-28 US US07/187,275 patent/US4864809A/en not_active Expired - Lifetime
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0217436B1 (en) | 1991-11-27 |
NL8601486A (nl) | 1987-04-01 |
AU6172786A (en) | 1987-03-12 |
NL193967B (nl) | 2000-12-01 |
US4864809A (en) | 1989-09-12 |
AU595825B2 (en) | 1990-04-12 |
US4776157A (en) | 1988-10-11 |
EP0217436A1 (en) | 1987-04-08 |
DE3682644D1 (de) | 1992-01-09 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL193967C (nl) | Machine voor het zijwaarts verplaatsen van op de grond liggend gewas. | |
NL1003292C2 (nl) | Hooibouwmachine. | |
US4601162A (en) | Rotary mowing attachment for a tractor and the like | |
US6679038B2 (en) | Haymaking machine, particularly a mower with a windrow grouping device | |
US5862659A (en) | Haymaking machine with at least one windrowing rotor | |
EP0558437A1 (en) | Mower for grass crops | |
US4641491A (en) | Agricultural machine | |
US4700535A (en) | Drum-type windrowing machine | |
NL9402063A (nl) | Hooibouwmachine. | |
CH649678A5 (de) | Kreiselheuwerbungsmaschine. | |
NL8800409A (nl) | Inrichting voor het verplaatsen van gewas. | |
EP0706751B1 (de) | Kreiselschwader | |
DE4028349A1 (de) | Halmgutaufnahmevorrichtung | |
US4062173A (en) | Hay-making machines | |
NL9600003A (nl) | Hooibouwmachine. | |
NL2014732B1 (en) | Agricultural raking device. | |
NL9100572A (nl) | Landbouwmachine. | |
NL9000140A (nl) | Hooibouwmachine. | |
NL1006397C2 (nl) | Werkwijze, alsmede een inrichting voor het verstellen van een landbouwmachine, zoals een hooibouwmachine. | |
NL8602066A (nl) | Machine voor het bewerken van gewas. | |
NL9300974A (nl) | Hooibouwmachine. | |
EP1488680B1 (de) | Heuwerbungsmaschine | |
NL8701010A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8602065A (nl) | Machine voor het kneuzen van gewas. | |
NL8202352A (nl) | Hooimachine. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20050101 |