NL1021101C2 - Cover construction, and support beam therefor. - Google Patents
Cover construction, and support beam therefor. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1021101C2 NL1021101C2 NL1021101A NL1021101A NL1021101C2 NL 1021101 C2 NL1021101 C2 NL 1021101C2 NL 1021101 A NL1021101 A NL 1021101A NL 1021101 A NL1021101 A NL 1021101A NL 1021101 C2 NL1021101 C2 NL 1021101C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- support beam
- clamping
- profile
- receiving space
- strip
- Prior art date
Links
- 238000010276 construction Methods 0.000 title description 20
- 230000009182 swimming Effects 0.000 claims description 13
- 238000001125 extrusion Methods 0.000 claims description 11
- 229910052782 aluminium Inorganic materials 0.000 claims description 9
- XAGFODPZIPBFFR-UHFFFAOYSA-N aluminium Chemical compound [Al] XAGFODPZIPBFFR-UHFFFAOYSA-N 0.000 claims description 9
- 230000004308 accommodation Effects 0.000 claims 1
- 229910001220 stainless steel Inorganic materials 0.000 claims 1
- 239000010935 stainless steel Substances 0.000 claims 1
- 230000008878 coupling Effects 0.000 description 14
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 description 14
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 description 14
- 239000000463 material Substances 0.000 description 12
- 238000003825 pressing Methods 0.000 description 9
- 229910000831 Steel Inorganic materials 0.000 description 7
- 239000010959 steel Substances 0.000 description 7
- 239000007787 solid Substances 0.000 description 5
- XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N water Substances O XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 5
- 229910052751 metal Inorganic materials 0.000 description 4
- 239000002184 metal Substances 0.000 description 4
- 230000008719 thickening Effects 0.000 description 4
- 230000001154 acute effect Effects 0.000 description 3
- 230000008901 benefit Effects 0.000 description 3
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 3
- 241001465754 Metazoa Species 0.000 description 2
- 230000000717 retained effect Effects 0.000 description 2
- 238000011109 contamination Methods 0.000 description 1
- 238000001816 cooling Methods 0.000 description 1
- 230000005489 elastic deformation Effects 0.000 description 1
- 230000002349 favourable effect Effects 0.000 description 1
- 238000003780 insertion Methods 0.000 description 1
- 230000037431 insertion Effects 0.000 description 1
- 238000000034 method Methods 0.000 description 1
- 238000012986 modification Methods 0.000 description 1
- 230000004048 modification Effects 0.000 description 1
- 238000005192 partition Methods 0.000 description 1
- 230000000149 penetrating effect Effects 0.000 description 1
- 230000002787 reinforcement Effects 0.000 description 1
- 230000008439 repair process Effects 0.000 description 1
- 230000007704 transition Effects 0.000 description 1
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16B—DEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
- F16B5/00—Joining sheets or plates, e.g. panels, to one another or to strips or bars parallel to them
- F16B5/06—Joining sheets or plates, e.g. panels, to one another or to strips or bars parallel to them by means of clamps or clips
- F16B5/0692—Joining sheets or plates, e.g. panels, to one another or to strips or bars parallel to them by means of clamps or clips joining flexible sheets to other sheets or plates or to strips or bars
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04H—BUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
- E04H15/00—Tents or canopies, in general
- E04H15/32—Parts, components, construction details, accessories, interior equipment, specially adapted for tents, e.g. guy-line equipment, skirts, thresholds
- E04H15/64—Tent or canopy cover fastenings
- E04H15/642—Tent or canopy cover fastenings with covers held by elongated fixing members locking in longitudinal recesses of a frame
- E04H15/644—Tent or canopy cover fastenings with covers held by elongated fixing members locking in longitudinal recesses of a frame the fixing members being a beading
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04H—BUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
- E04H15/00—Tents or canopies, in general
- E04H15/32—Parts, components, construction details, accessories, interior equipment, specially adapted for tents, e.g. guy-line equipment, skirts, thresholds
- E04H15/64—Tent or canopy cover fastenings
- E04H15/642—Tent or canopy cover fastenings with covers held by elongated fixing members locking in longitudinal recesses of a frame
- E04H15/646—Tent or canopy cover fastenings with covers held by elongated fixing members locking in longitudinal recesses of a frame the fixing members being locked by an additional locking member
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04H—BUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
- E04H4/00—Swimming or splash baths or pools
- E04H4/06—Safety devices; Coverings for baths
- E04H4/10—Coverings of flexible material
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Tents Or Canopies (AREA)
Description
Titel: Afdekconstructie, en steunbalk daarvoorTitle: Cover construction, and support beam for it
De onderhavige uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op een flexibele, oprolbare afdekconstructie, bedoeld om te worden aangebracht over vrij grote oppervlakken zoals bijvoorbeeld een zwembad, en om daarbij te steunen op de 5 randen van dat zwembad. Hoewel de onderhavige uitvinding ook toepasbaar is in andere situaties, zal de uitvinding in het hiernavolgende uitgebreider worden beschreven voor de toepassing van het afdekken van een zwembad.The present invention relates in general to a flexible, roll-up cover construction, intended to be applied over fairly large surfaces such as, for example, a swimming pool, and thereby to rest on the edges of that swimming pool. Although the present invention is also applicable in other situations, the invention will be described in more detail below for the use of covering a swimming pool.
Om verschillende redenen kan het gewenst zijn om een 10 zwembad af te dekken wanneer dat niet in gebruik is. Enerzijds kan het gewenst 'zijn om afkoeling van het water tegen te gaan, anderzijds kan het gewenst zijn om vervuiling van het water door vallende bladeren tegen te gaan. Ook uit veiligheids-oogpunt kan het gewenst zijn om het zwembad af te dekken: de 15 afdekconstructie dient dan om te voorkomen dat spelende kinderen en/of dieren in het water vallen. De afdekconstructie moet derhalve in staat zijn om vrij grote gewichtskrachten op te vangen.For various reasons, it may be desirable to cover a swimming pool when it is not in use. On the one hand it may be desirable to prevent water cooling, on the other it may be desirable to prevent contamination of the water by falling leaves. From a safety point of view it may also be desirable to cover the swimming pool: the cover structure then serves to prevent children and / or animals playing in the water from falling into the water. The cover structure must therefore be able to absorb relatively large weight forces.
Anderzijds is het niet gewenst dat de afdekconstructie 20 als een volledig stijve constructie wordt uitgevoerd, enerzijds omdat de constructie daardoor zwaar en duur wordt, maar anderzijds omdat het opbergen van de constructie wanneer het zwembad wel gebruikt wordt, zeer omslachtig zou zijn. Een zwembadconstructie die zich in de praktijk bewezen heeft, 25 omvat derhalve in zijn algemeenheid een dekzeil en een stelsel van onderling in hoofdzaak evenwijdige steunbalken die dat dekzeil ondersteunen. De steunbalken rusten, tijdens gebruik, met hun uiteinden op de randen van het zwembad. Wanneer het zwembad gebruikt wordt, kan de afdekconstructie eenvoudig 30 worden opgerold.On the other hand, it is not desirable for the cover construction 20 to be designed as a completely rigid construction, on the one hand because the construction thereby becomes heavy and expensive, but on the other hand because storing the construction when the swimming pool is used would be very cumbersome. A swimming pool construction that has proven itself in practice therefore generally comprises a tarpaulin and a system of mutually substantially parallel support beams that support that tarpaulin. During use, the support beams rest with their ends on the edges of the swimming pool. When the swimming pool is used, the cover construction can easily be rolled up.
Daarbij is het van belang, dat er een stevige verbinding bestaat tussen het dekzeil, dat typisch is vervaardigd van een kunststof, en de steunbalken, die typisch zijn vervaardigd als een geprofileerde staaf, typisch van aluminium of dergelijke. 35 Uit veiligheidsoverwegingen moet de constructie bestand zijn • ;·} n i i fi 4 2 tegen mechanisch krachten: als bijvoorbeeld spelende kinderen of dieren op de constructie belanden, mag het dekzeil niet los komen van de steunbalken.It is important here that there be a firm connection between the tarpaulin, which is typically made of a plastic, and the support beams, which are typically made as a profiled bar, typically from aluminum or the like. 35 For safety reasons, the structure must be able to withstand mechanical forces: for example, when children or animals are playing on the structure, the tarpaulin must not come loose from the support beams.
In een bekende constructie is het dekzeil voorzien van 5 longitudinale zakken, bijvoorbeeld door op het dekzeil vast gelaste stroken, waarbij de steunbalken zich bevinden in die longitudinale zakken en aldus geheel zijn omgeven door het dekzeilmateriaal. Een nadeel van een dergelijke constructie is, dat het dekzeil moet worden vervaardigd als een geheel, en 10 dat het· niet eenvoudig is lokale beschadigingen te repareren. Een ander nadeel betreft de vervaardiging: voor het inbrengen van de steunbalken in de longitudinale zakken moet eerst een steunbalk in het verlengde van zo'n longitudinale zak worden gepositioneerd, voordat de steunbalk in zijn lengterichting de 15 zak kan worden ingeschoven. Dat betekent dat voor het aanbrengen van de steunbalken een werkruimte nodig is die minimaal twee keer zo groot is als de lengte van de steunbalken.In a known construction the tarpaulin is provided with longitudinal bags, for example by strips welded to the tarpaulin, the supporting beams being located in those longitudinal bags and thus being completely surrounded by the tarpaulin material. A drawback of such a construction is that the tarpaulin must be manufactured as a whole, and that it is not easy to repair local damage. Another drawback concerns the manufacture: for inserting the support beams into the longitudinal bags, a support beam must first be positioned in line with such a longitudinal bag, before the support beam can be pushed into the bag in its longitudinal direction. This means that a workspace is required for installing the support beams that is at least twice as long as the length of the support beams.
Er zijn reeds constructies bekend waarbij afzonderlijke 20 stroken dekzeil met hun randen worden vastgemaakt aan de steunbalken. Elke steunbalk is dan een schakel in de afdek-constructie, die niet alleen de sterkte van de afdek-constructie als geheel bepaalt, maar ook zorgt voor Onderlinge verbinding van twee opeenvolgende zeilstroken. In een bekende 25 afdekconstructie van dit type, zoals bijvoorbeeld geïllustreerd in het Europese octrooischrift 0.570.311, zijn de dekzeilstroken aan hun langsranden voorzien van een verdikking, die past in een longitudinale opneemruimte van de steunbalk, welke opneemruimte nabij de buitenomtrek van de 30 steunbalk is versmald tot een breedte kleiner dan de dikte van de genoemde verdikking, zodat wordt tegengewerkt dat de dekzeilstroken uit die opneemruimte worden getrokken wanneer daarop een kracht wordt uitgeoefend in een richting loodrecht op de lengterichting van de steunbalk.Structures are already known in which individual sheets of tarpaulin are fixed with their edges to the supporting beams. Each support beam is then a link in the cover construction, which not only determines the strength of the cover construction as a whole, but also ensures interconnection of two consecutive sail strips. In a known cover construction of this type, as for instance illustrated in the European patent specification 0.570.311, the tarpaulin strips are provided on their longitudinal edges with a thickening which fits into a longitudinal receiving space of the supporting beam, which receiving space near the outer circumference of the supporting beam is narrowed to a width smaller than the thickness of the said thickening, so that it is counteracted that the tarpaulin strips are pulled out of said receiving space when a force is exerted thereon in a direction perpendicular to the longitudinal direction of the support beam.
35 Een nadeel is ook hier, dat de verdikte rand van de stroken in de lengterichting moet worden ingeregen in de groefvormige opneemruimte van de steunbalken. Afhankelijk van de lengte van de steunbalken is daarvoor vrij veel kracht benodigd. Bovendien is het op zich reeds een nadeel, dat aan 3 de afzonderlijke stroken verdikkingen moeten worden gevormd. Tijdens gebruik vormt daarenboven de opneemruimte een kier waarin zich vuil kan verzamelen, die moeilijk schoon te maken is.A disadvantage here too is that the thickened edge of the strips must be threaded in the longitudinal direction into the groove-shaped receiving space of the supporting beams. Depending on the length of the support beams, a considerable amount of force is required for this. Moreover, it is in itself a disadvantage that thickenings have to be formed on the individual strips. In addition, during use, the receiving space forms a crack in which dirt can collect, which is difficult to clean.
5 Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een alternatieve constructie die één of meerdere van de genoemde nadelen opheft of althans vermindert.An object of the present invention is to provide an alternative construction that overcomes or at least mitigates one or more of the disadvantages mentioned.
De onderhavige uitvinding zal nader worden verduidelijkt 10 door de hiernavolgende beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van een steunbalk volgens de onderhavige uitvinding onder verwijzing naar de tekeningen, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: 15 figuur 1 schematisch een bovenaanzicht toont van een afdekconstructie; de figuren 2A en 2B schematisch een dwarsdoorsnede tonen van een eerste uitvoeringsvorm van een steunbalk volgens de onderhavige uitvinding, respectievelijk voor en na het 20 inklemmen van een dekzeil; de figuren 3A en 3B schematisch een dwarsdoorsnede tónen van een tweede uitvoeringsvorm van een steunbalk volgens de onderhavige uitvinding, respectievelijk voor en na het inklemmen van een dekzeil; 25 figuur 3C op grotere schaal een detail van deze steunbalk toont; de figuren 4A en 4B schematisch een dwarsdoorsnede tonen van een derde uitvoeringsvorm van een steunbalk volgens de onderhavige uitvinding, respectievelijk voor en na het 30 inklemmen van een dekzeil; de figuren 5A en 5B schematisch een dwarsdoorsnede tonen van een vierde uitvoeringsvorm van een steunbalk volgens de •onderhavige uitvinding, respectievelijk voor en na het inklemmen van een dekzeil; 35 figuur 6 schematisch een dwarsdoorsnede toont van een vijfde uitvoeringsvorm van een steunbalk volgens de onderhavige uitvinding, na het inklemmen van een dekzeil; de figuren 7A-D het gebruik van de vijfde uitvoeringsvorm van de steunbalk illustreren; * λ o Ί 1 Π 1 4 figuur 8A schematisch een dwarsdoorsnede toont van een zesde uitvoeringsvorm van een steunbalk volgens de onderhavige uitvinding, na het inklemmen van een dekzeil; figuur 8B een detail toont van de zesde uitvoeringsvorm van 5 figuur 8A; de figuren 9A-D het gebruik van de zesde uitvoeringsvorm van de steunbalk illustreren.The present invention will be further elucidated by the following description of preferred embodiments of a support beam according to the present invention with reference to the drawings, in which like reference numerals indicate like or similar parts, and in which: figure 1 schematically shows a top view of a cover construction; figures 2A and 2B schematically show a cross-section of a first embodiment of a support beam according to the present invention, before and after clamping a tarpaulin, respectively; figures 3A and 3B schematically show a cross-section of a second embodiment of a support beam according to the present invention, before and after clamping a tarpaulin, respectively; Figure 3C shows a detail of this support beam on a larger scale; figures 4A and 4B schematically show a cross-section of a third embodiment of a support beam according to the present invention, before and after clamping a tarpaulin, respectively; figures 5A and 5B schematically show a cross-section of a fourth embodiment of a support beam according to the present invention, before and after clamping a tarpaulin, respectively; Figure 6 schematically shows a cross-section of a fifth embodiment of a support beam according to the present invention, after clamping a tarpaulin; Figures 7A-D illustrate the use of the fifth embodiment of the support beam; figure 8A schematically shows a cross-section of a sixth embodiment of a support beam according to the present invention, after clamping a tarpaulin; Figure 8B shows a detail of the sixth embodiment of Figure 8A; Figures 9A-D illustrate the use of the sixth embodiment of the support beam.
Figuur 1 toont schematisch een bovenaanzicht van een 10 afdekconstructie 1, die dekzeilstroken 2 en steunbalken 3 omvat. De steunbalken 3 hebben uiteinden 4, 5, die rusten op een rand R van een zwembad. Die rand kan een verhoogde rand zijn. In het hiernavolgende zal de lengterichting van een steunbalk worden aangenomen als longitudinale hoofdrichting.Figure 1 shows schematically a top view of a cover construction 1, which comprises tarpaulin strips 2 and support beams 3. The supporting beams 3 have ends 4, 5 which rest on an edge R of a swimming pool. That edge can be a raised edge. In the following, the longitudinal direction of a support beam will be assumed as the longitudinal main direction.
15 In figuur 1 zijn longitudinale zijranden van een strook 2 aangeduid door de verwijzingscijfers 6 en 7. De strook 2 heeft voorts dwarsranden 8 en 9, die zich in het algemeen loodrecht ten opzichte van de longitudinale zijranden 6 en 7 uitstrekken, hoewel dit afhankelijk van de vorm van het 20 betreffende zwembad kan verschillen.In Fig. 1, longitudinal side edges of a strip 2 are indicated by the reference numerals 6 and 7. The strip 2 further has transverse edges 8 and 9, which generally extend perpendicular to the longitudinal side edges 6 and 7, although this depends on the shape of the swimming pool in question may differ.
De opeenvolgende stroken 2 kunnen secties zijn van een één geheel vormend dekzeil, dat op geschikte wijze aan de steunbalken is bevestigd. Het is echter ook mogelijk dat de opeenvolgende stroken 2 individuele dekzeilstroken zijn, die 25 met hun langsranden 6 en 7 zijn bevestigd aan respectieve opeenvolgende dwarsbalken 3.The successive strips 2 can be sections of a unitary tarpaulin, suitably attached to the support beams. However, it is also possible that the successive strips 2 are individual tarpaulin strips, which are attached with their longitudinal edges 6 and 7 to respective successive cross beams 3.
De figuren 2A en 2B tonen schematisch een dwarsdoorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van een door de onderhavige 30 uitvinding voorgestelde steunbalk 103. In deze figuren zijn ook twee dekzeilstroken 2χ en 22 weergegeven, met hun rechter longitudinale zijrand 7χ respectievelijk linker longitudinale zijrand 62· Deze steunbalk 103 bestaat uit twee steunbalk-helften 110A en 110B, die los van elkaar vervaardigd worden, 35 en die voor het vormen van de uiteindelijke steunbalk 103 aan elkaar worden bevestigd, waarbij zij de randgedeelten 6, 7 van opeenvolgende dekzeilstroken 2 vast tussen zich inklemmen. In principe is het mogelijk, dat de twee steunbalkhelften onderling verschillen. Echter, in de weergegeven voorkeursuit- 5 voeringsvorm zijn de steunbalkhelften 110A en 110B onderling identiek, hetgeen in feite betekent dat een vervaardigings-machine slechts één balkprofiel hoeft te vervaardigen.Figures 2A and 2B schematically show a cross-section of a first embodiment of a support beam 103 proposed by the present invention. These figures also show two tarpaulin strips 2χ and 22, with their right longitudinal side edge 7χ and left longitudinal side edge 62, respectively. 103 consists of two supporting beam halves 110A and 110B, which are produced separately, and which are attached to each other to form the final supporting beam 103, whereby they clamp the edge sections 6, 7 of successive tarpaulin strips 2 firmly between them. In principle, it is possible that the two supporting beam halves differ from each other. However, in the shown preferred embodiment, the support beam halves 110A and 110B are mutually identical, which in fact means that a manufacturing machine only has to produce one beam profile.
Binnen het kader van de onderhavige uitvinding is het in 5 principe mogelijk, dat de twee steunbalkhelften door middel van willekeurig geschikte bevestigingsmiddelen aan elkaar worden bevestigd. Bij voorkeur echter zijn de twee steunbalkhelften voorzien van in elkaar klikkende haken, zodat het in elkaar zetten van de twee steunbalkhelften eenvoudig zonder 10 gereedschap kan plaatsvinden door de twee steunbalkenhelften tegen elkaar te drukken.Within the scope of the present invention, it is in principle possible for the two supporting beam halves to be attached to each other by means of any suitable suitable fastening means. Preferably, however, the two support beam halves are provided with snap-in hooks, so that the assembly of the two support beam halves can easily take place without tools by pressing the two support beam halves against each other.
In figuur 2A zijn de twee steunbalkhelften 110A en 110B los van elkaar. Elke steunbalkhelft 110 omvat een buitenwand-gedeelte 111, dat in het weergegeven voorbeeld een in hoofd-15 zaak half-cirkelvormige contour heeft, opdat de uiteindelijk te vormen steunbalk 103 een in hoofdzaak cirkelcilindrische contour zal hebben. Vanaf het concave binnenoppervlak van het buitenwandgedeelte 111 reikt ten minste één koppelstrook 112 omhoog, welke koppelstrook 112 bij zijn vrije bóvenuiteinde is 20 voorzien van een zijdelings uitstekend grijpgedeelte 113 en een schuin inloopvlak 114. In het weergegeven voorbeeld zijn op het binnenoppervlak van het buitenwandgedeelte 111 twee van dergelijke koppelstroken 112 naast elkaar aangebracht. Desgewenst kunnen er echter drie of meer van dergelijke 25 koppelstroken zijn aangebracht. Eventueel is het mogelijk om te volstaan met een enkele koppelstrook.In Figure 2A, the two support beam halves 110A and 110B are separate from each other. Each supporting beam half 110 comprises an outer wall portion 111, which in the example shown has a substantially semicircular contour, so that the supporting beam 103 ultimately to be formed will have a substantially circular cylindrical contour. At least one coupling strip 112 extends upwards from the concave inner surface of the outer wall portion 111, which coupling strip 112 is provided at its free upper end with a laterally protruding gripping portion 113 and an inclined run-in surface 114. In the example shown, the inner surface of the outer wall portion 111 two such coupling strips 112 arranged side by side. If desired, however, three or more of such coupling strips can be provided. It is possible to suffice with a single coupling strip.
Wanneer de twee steunbalkhelften 110A en 110B in elkaar worden gedrukt, ontmoeten de twee inloopvlakken 114 van met elkaar samenwerkende koppelstroken 112 elkaar, waarbij de 30 vrije uiteinden van die koppelstroken 112 elkaar een weinig opzij drukken. Uiteindelijk zullen de uitsteeksels 113 elkaar passeren, waardoor de uiteinden van de koppelstroken 112 weer terugveren, en die uitsteeksels 113 als borgende weerhaken achter elkaar zullen grijpen. Deze toestand is getoond in 35 figuur 2B.When the two support beam halves 110A and 110B are pressed into each other, the two lead-in surfaces 114 of cooperating coupling strips 112 meet each other, the free ends of said coupling strips 112 pressing each other slightly to the side. Eventually the protrusions 113 will pass each other, whereby the ends of the coupling strips 112 spring back again, and said protrusions 113 will seize one another as locking barbs. This state is shown in Figure 2B.
Voor het vasthouden van een dekzeilstrook 2 is elke steunbalkhelft 110 voorzien van ten minste één pasvinger 121, en van ten minste één pas-verdieping 122. Bij het op elkaar aanbrengen van de twee steunbalk-helften 110A en 110B grijpt Λ ^ Λ 6 de pasvinger 121A van de ene steunbalkhelft 110A precies in de pas-verdieping 122B van de tweede steunbalkhelft 110B, waarbij de pasvinger 121A en de pasverdieping 122B tezamen een labyrintvormige klem 120 voor een dekzeilstrook 2 vormen. Het 5 in deze klem 120 ingeklemde gedeelte van een dekzeilstrook 2 heeft nu gedwongen een zigzagvorm aangenomen, waarbij het aantal bochten afhangt van het aantal pasvingers en pasverdiepingen; in het weergegeven uitvoerings-voorbeeld maakt de ingeklemde dekzeilstrook in totaal drie bochten: een eerste 10 bocht van ongeveer 90° naar rechts, een tweede bocht van ongeveer 180° naar links, en een derde bocht van ongeveer 180° naar rechts. Desgewenst kan het klemgedeelte 120 meer bochten induceren in de klemstrook, door het aantal pasvingers per klem te vergroten.For holding a tarpaulin strip 2, each support beam half 110 is provided with at least one fitting finger 121, and with at least one fitting floor 122. When fitting the two supporting beam halves 110A and 110B together, the fitting finger grips the fitting finger 121A of the one supporting beam half 110A exactly in the fitting floor 122B of the second supporting beam half 110B, the fitting finger 121A and the fitting floor 122B together forming a labyrinthine clamp 120 for a tarpaulin strip 2. The part of a tarpaulin strip 2 clamped in this clamp 120 has now been forced to assume a zigzag shape, the number of bends depending on the number of fitting fingers and fitting floors; in the exemplary embodiment shown, the clamped tarpaulin strip makes a total of three turns: a first turn of about 90 ° to the right, a second turn of about 180 ° to the left, and a third turn of about 180 ° to the right. If desired, the clamping portion 120 can induce more bends in the clamping strip, by increasing the number of fitting fingers per clamp.
15 Deze constructie biedt een bijzonder zekere klem- verbinding, die zeer grote trekkrachten in het vlak van een dekzeilstrook, loodrecht op de lengterichting van de steunbalk 3 kan weerstaan, dat wil zeggen krachten in het vlak van tekening zoals aangeduid met de pijlen F. Het assembleren van 20 de afdekconstructie 1 is bijzonder makkelijk: een onderste steunbalkhelft 110B wordt geplaatst, en daarop worden twee randgedeelten llt 62 van twee opeenvolgende dekzeilstroken 2i, 22 neergelegd. Vervolgens wordt een bovenhelft 110A aangebracht en vastgeklemd aan de onderhelft 110B, waardoor de steunbalk 25 103 wordt gecompleteerd en waardoor tevens de twee dekzeil stroken 2 stevig zijn vastgemaakt aan de steunbalk 103.This construction offers a particularly secure clamping connection that can withstand very high tensile forces in the plane of a tarpaulin strip perpendicular to the longitudinal direction of the support beam 3, i.e. forces in the plane of the drawing as indicated by the arrows F. assembling the cover structure 1 is particularly easy: a lower supporting beam half 110B is placed, and two edge portions 11 of 62 of two successive tarpaulin strips 2i, 22 are laid on it. An upper half 110A is then arranged and clamped to the lower half 110B, whereby the support beam 103 is completed and whereby also the two tarpaulin strips 2 are firmly attached to the support beam 103.
Voor het onderling bevestigen van de twee steunbalk-helften 110A, 110B is dus geen gereedschap nodig. Desgewenst echter kan men de twee steunbalkhelften 110A en 110B aan 30 elkaar zekeren door het aanbrengen van borgschroeven of dergelijke.Therefore, no tools are required for mutually fixing the two support beam halves 110A, 110B. If desired, however, the two support beam halves 110A and 110B can be secured to each other by fitting locking screws or the like.
Binnen het kader van de onderhavige uitvinding is het mogelijk, dat de longitudinale afmeting van de koppelstroken 112 beperkt is, en dat de steunbalkhelften 110A, 110B dus 35 voorzien zijn van een veelvoud van in eikaars verlengde geplaatste, individuele klemstroken. Het verdient echter de voorkeur dat de koppelstroken 112 zijn uitgevoerd als continu doorlopende stroken.Within the scope of the present invention, it is possible that the longitudinal dimension of the coupling strips 112 is limited, and that the supporting beam halves 110A, 110B are thus provided with a plurality of individual clamping strips placed in line with each other. However, it is preferable that the coupling strips 112 are designed as continuous continuous strips.
! I s V' V! I s V 'V
77
De figuren 3A en 3B tonen, vergelijkbaar met de figuren 2A en 2B, schematisch een dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm 203 van de door de onderhavige uitvinding voorgestelde steunbalk. In dit geval is de steunbalk 203 5 gevormd als een hol extrusieprofiel met een buitenwand 211 met een in hoofdzaak cirkelcilindrische contour, hoewel andere buiten-contouren ook mogelijk zullen zijn. Voor het bevestigen van een dekzeilstrook 2 is de steunbalk 203 voorzien van een groefvormige, longitudinaal gerichte opneemgroef 220. In het 10 weergegeven voorbeeld heeft de steunbalk 203 twee van dergelijke opneemgroeven, voor bevestiging van twee opeenvolgende dekzeilstroken. Desgewenst kan een eindbalk zijn voorzien, die bestemd is om slechts één dekzeilstrook te bevestigen, en die daarom slechts één opneemgroef omvat, en 15 voor het overige een in hoofdzaak gladde buitenwand heeft.Figures 3A and 3B, similar to Figures 2A and 2B, schematically show a cross-section of a second embodiment 203 of the support beam proposed by the present invention. In this case, the support beam 203 is formed as a hollow extrusion profile with an outer wall 211 with a substantially circular cylindrical contour, although other outer contours will also be possible. For attaching a tarpaulin strip 2, the support beam 203 is provided with a groove-shaped, longitudinally directed receiving groove 220. In the example shown, the support beam 203 has two such receiving grooves, for attaching two consecutive tarpaulin strips. If desired, an end beam can be provided, which is intended for fixing only one tarpaulin strip, and which therefore comprises only one receiving groove, and for the rest has a substantially smooth outer wall.
De groefvormige opneemruimte 220 heeft, in profiel, een bodem 221, een keel 222, en een in hoofdzaak trechtervormige mond 223, die uitkomt op het buitenoppervlak van de steunbalk 203. De trechtervormige mond 223 heeft twee zijwanden 224 die 20 in hoofdzaak vlak zijn, en zich uitstrekken vanaf de keel 222 tot het buitenoppervlak 204 van de steunbalk 203. Die twee zijvlakken 224 maken een hoek met elkaar, zodat de kleinste onderlinge afstand zich bevindt bij de keel 222.The groove-shaped receiving space 220 has, in profile, a bottom 221, a throat 222, and a substantially funnel-shaped mouth 223 which opens onto the outer surface of the support beam 203. The funnel-shaped mouth 223 has two side walls 224 that are substantially flat, and extending from the throat 222 to the outer surface 204 of the support beam 203. Those two side faces 224 are angled with each other so that the smallest mutual distance is at the throat 222.
De groefvormige opneemruimte 220 heeft voorts een kamer 25 225 gedefinieerd tussen de keel 222 en de bodem 221, met wanden 226 die vanaf de keel 222 van elkaar wijken en elkaar bij de bodem 221 ontmoeten.The groove-shaped receiving space 220 also has a chamber 225 defined between the throat 222 and the bottom 221, with walls 226 that diverge from the throat 222 and meet at the bottom 221.
De steunbalk 203 is voorts, voor elke opneemruimte 220, voorzien van een klemstaaf 230, die bij voorkeur en zoals 30 weergegeven een in hoofdzaak cirkelcilindrische contour heeft. De kamer 225 heeft een corresponderende contour. De diameter D van de klemstaaf 230 is enigszins groter dan de breedte van de opneemruimte 220 ter hoogte van de keel 222, aangeduid met de letter a. De klemstaaf kan gemaakt zijn van metaal, bijvoor-35 beeld staal of aluminium, maar de klemstaaf kan ook gemaakt zijn van kunststof, of zelfs rubber.The support beam 203 is furthermore, for each receiving space 220, provided with a clamping rod 230, which preferably and as shown has a substantially circular cylindrical contour. The chamber 225 has a corresponding contour. The diameter D of the clamping rod 230 is slightly larger than the width of the receiving space 220 at the height of the throat 222, indicated by the letter a. The clamping rod can be made of metal, for example steel or aluminum, but the clamping rod can are also made of plastic, or even rubber.
Voor het bevestigen van een dekzeilstrook 2 wordt een longitudinale zijrand 206 van die dekzeilstrook 2 omgevouwen, en in de vouw 201 wordt een klemstaaf 230 geplaatst, die 1 Π 9 1 1 0 1 ' 8 vervolgens in de opneemruimte 220 wordt gedrukt, met een bewegingsrichting loodrecht op de lengterichting van de steunbalk 203, zoals aangeduid met pijlen P in figuur 3A. De klemstaaf 230 wordt voorbij de keel 222 gedrukt, totdat deze 5 zich in de kamer 225 bevindt. De dekzeilstrook 2 bevindt zich dan tussen de klemstaaf 230 en de wanden 226 en de bodem 221 van de kamer 225, zoals geïllustreerd in figuur 3B.For attaching a tarpaulin strip 2, a longitudinal side edge 206 of that tarpaulin strip 2 is folded over, and a clamping rod 230 is placed in the fold 201, which rod is subsequently pressed into the receiving space 220 with a direction of movement. perpendicular to the longitudinal direction of the support beam 203, as indicated by arrows P in Figure 3A. The clamping rod 230 is pressed past the throat 222 until it is in the chamber 225. The tarpaulin strip 2 is then located between the clamping rod 230 and the walls 226 and the bottom 221 of the chamber 225, as illustrated in Figure 3B.
De afmetingen van de klemstaaf 230 en de kamer 225 kunnen zodanig op elkaar zijn aangepast, in relatie tot de dikte van 10 de dekzeilstroken 2, dat de dekzeilstroken 2 klem zitten tussen de klemstaaf 230 en de wanden van de kamer 225. Noodzakelijk is dit echter niet. Het klemprincipe van deze door de onderhavige uitvinding voorgestelde steunbalk 203 is gebaseerd op een vastklemming wanneer de strook 2 wordt belast 15 met een trekkracht, zoals aangeduid met de pijlen F in figuur 3B. In dat geval'zal de strook 2 de klemstaaf 230 uit de kamer 225 willen trekken, en trekt daarbij de klemstaaf 230 aan tegen de keel 222. Hierbij wordt de dekzeilstrook 2 stevig vastgeklemd tussen de klemstaaf 230 en de keel 222. Hoe groter 20 de trekkracht op de dekzeilstrook, des te groter de klemkracht die de met elkaar samenwerkende klemstaaf 230 en keel 222 uitoefenen op de dekzeilstrook 2.The dimensions of the clamping rod 230 and the chamber 225 can be adapted to each other in relation to the thickness of the tarpaulin strips 2 such that the tarpaulin strips 2 are clamped between the clamping rod 230 and the walls of the chamber 225. However, this is necessary not. The clamping principle of this support beam 203 proposed by the present invention is based on a clamping when the strip 2 is loaded with a pulling force, as indicated by the arrows F in Figure 3B. In that case the strip 2 will want to pull the clamping rod 230 out of the chamber 225, and thereby pulls the clamping rod 230 against the throat 222. The tarpaulin strip 2 is hereby firmly clamped between the clamping rod 230 and the throat 222. The larger the tensile force on the tarpaulin strip, the greater the clamping force exerted by the co-operating clamp rod 230 and throat 222 on the tarpaulin strip 2.
Figuur 3C toont meer gedetailleerd een voorkeursvorm van een keel 222. Te zien valt, dat de binnenwand 226 overgaat in 25 een schoudergedeelte 227 dat een scherpe hoek 228 maakt met de corresponderende zijwand 224. Deze scherpe hoek is in het weergegeven voorbeeld ongeveer 90°, maar kan ook kleiner zijn.Figure 3C shows in more detail a preferred shape of a throat 222. It can be seen that the inner wall 226 merges into a shoulder portion 227 which makes an acute angle 228 with the corresponding side wall 224. This acute angle is approximately 90 ° in the example shown. but can also be smaller.
Het biedt dan voordeel als de klemstaaf 230 is voorzien van longitudinale groeven, zodat de hoek 228 het dekzeil 2 in 30 een dergelijke groef van de klemstaaf 230 kan drukken om de vasthoudkracht te vergroten.It is then advantageous if the clamping rod 230 is provided with longitudinal grooves, so that the corner 228 can press the tarpaulin 2 into such a groove of the clamping rod 230 to increase the holding force.
In de figuren 3A en 3B is het vastklemmen getoond van twee onafhankelijke dekzeilstroken 2. Het is echter ook mogelijk om deze tweede uitvoeringsvorm 203 van de steunbalk 35 te gebruiken in combinatie met een doorlopend dekzeil- gedeelte: in dat geval zijn de omgevouwen zijrandgedeelten 206 met elkaar verbonden door een in deze figuren niet weergegeven dekzeil-gedeelte, dat dan onder de steunbalk 203 doorloopt.Figures 3A and 3B show the clamping of two independent tarpaulin strips 2. However, it is also possible to use this second embodiment 203 of the support beam 35 in combination with a continuous tarpaulin section: in that case the folded-over side edge sections 206 are connected by a tarpaulin section, not shown in these figures, which then extends under the support beam 203.
99
De figuren 4Δ en 4B zijn met de figuren 3A en 3B vergelijkbare dwarsdoorsneden van een derde uitvoeringsvorm van een door de onderhavige uitvinding voorgestelde steunbalk 303, die beschouwd kan worden als een variant van de steunbalk 5 203 van de figuren 3A en 3B. Bij de steunbalk 303 heeft een opneemruimte 320 voor een klemstaaf 330 een bodem 321, een mond 323, twee tegenover elkaar gelegen, vanaf de bodem 321 naar de mond 323 gerichte zijwanden 324, welke zijwanden 324 zijwandgedeelten 324a hebben nabij de mond 323, welke 10 zijwandgedeelten 324a, die in het hiernavolgende ook zullen worden aangeduid als klemwandgedeelten, vanaf de mond 323 naar het inwendige 325 van de opneemruimte 320 divergeren. Met andere woorden, deze twee klemwandgedeelten 324a maken een dusdanige hoek met elkaar, dat hun kleinste onderlinge afstand 15 zich bevindt nabij de mond 323 en dat hun grootste onderlinge afstand zich bevindt aan de kant van de bodem 321. De opneemruimte 320 heeft voorts een kamer 325 gedefinieerd tussen de zijwanden 324 en de bodem 321.Figures 4A and 4B are cross-sections comparable to Figures 3A and 3B of a third embodiment of a supporting beam 303 proposed by the present invention, which can be considered as a variant of the supporting beam 203 of Figures 3A and 3B. At the support beam 303, a clamping bar 330 receiving space 320 has a bottom 321, a mouth 323, two side walls 324 opposite each other, directed from the bottom 321 to the mouth 323, which side walls 324 have side wall portions 324a near the mouth 323, which side wall portions 324a, which will hereinafter also be referred to as clamping wall portions, diverge from the mouth 323 to the interior 325 of the receiving space 320. In other words, these two clamping wall portions 324a make such an angle with each other that their smallest mutual distance is located near the mouth 323 and that their largest mutual distance is on the side of the bottom 321. The receiving space 320 further has a chamber 325 defined between the side walls 324 and the bottom 321.
De steunbalk 303 is voorzien van een afzonderlijk 20 klemorgaan 340 met een in hoofdzaak U-vormige dwarscontour, met een bodem 341 en twee klembenen 342. De klembenen' 342 hebben een buiten-contour die past bij de contour van de zijwanden 324 van de opneemruimten 320. In het bijzonder zijn de klemorganen 340 bij de uiteinden van de benen 342 voorzien 25 van schuine vlakken 343 die tijdens gebruik aanliggen tegen de genoemde klemwanden 324a.The support beam 303 is provided with a separate clamping member 340 with a substantially U-shaped transverse contour, with a bottom 341 and two clamping legs 342. The clamping legs' 342 have an outer contour that matches the contour of the side walls 324 of the receiving spaces 320. In particular, the clamping members 340 are provided at the ends of the legs 342 with inclined surfaces 343 which, in use, abut against said clamping walls 324a.
Bij hun uiteinden zijn de benen 342 van het klemorgaan 340 voorzien van een verdikking dan wel twee naar elkaar toe gerichte uitsteeksels 344, waarvan de onderlinge afstand 30 kleiner is dan de diameter van een bijbehorende klemstaaf 330. Een opneemruimte 345 achter die uitsteeksels 344 is groot genoeg voor het opnemen van die klemstaaf 330.At their ends, the legs 342 of the clamping member 340 are provided with a thickening or two protrusions facing each other, the mutual distance of which is smaller than the diameter of an associated clamping rod 330. A receiving space 345 behind said protrusions 344 is large enough for receiving that clamp rod 330.
Het gebruik van deze door de onderhavige uitvinding voorgestelde steunbalk 303 is als volgt. Een longitudinale 35 zijrand 306 van een dekzeilstrook 2 wordt omgevouwen, en in de vouw 301 wordt een klemstaaf 330 geplaatst. De combinatie van gevouwen dekzeilrand 306 met klemstaaf 330 wordt in de opneemruimte 345 van het klemorgaan 340 gedrukt. De combinatie van het klemorgaan 340 en de daarin aangebrachte dekzeilstrook 2 \ U £ i i VJ i 10 met klemstaaf 330 wordt in de lengterichting in de kamer 325 van de opneemruimte 320 van de steunbalk geschoven. Dit aanbrengen gaat relatief eenvoudig, zonder dat er veel kracht hoeft te worden uitgeoefend op het dekzeil 2, aangezien de 5 trek- en duwkrachten nu kunnen worden uitgeoefend op het klemorgaan 340. Dit klemorgaan 340 kan op voordeligerwijs zijn vervaardigd van metaal, bijvoorbeeld aluminium of staal.The use of this support beam 303 proposed by the present invention is as follows. A longitudinal side edge 306 of a tarpaulin strip 2 is folded over, and a clamp rod 330 is placed in the fold 301. The combination of folded tarpaulin edge 306 with clamping rod 330 is pressed into the receiving space 345 of the clamping member 340. The combination of the clamping member 340 and the tarpaulin strip 2 arranged therein with clamping rod 330 is slid longitudinally into the chamber 325 of the receiving space 320 of the support beam. This fitting is relatively simple, without much force having to be exerted on the tarpaulin 2, since the pulling and pushing forces can now be exerted on the clamping member 340. This clamping member 340 can advantageously be made of metal, for example aluminum or steel.
In het algemeen zal het klemorgaan 340 met enige speling passen in de opneemruimte 320 van de steunbalk 303, terwijl de 10 klemstaaf 330 met dekzeil 2 met een geringe speling kan passen in het klemorgaan 340. Wanneer tijdens gebruik een trekkracht wordt uitgeoefend op het dekzeil 2, zoals aangeduid met de pijlen F in figuyr 4B, trekt het dekzeil 2 de klemstaaf 330 in de richting van de mond 323, waarbij de klemstaaf 330 de 15 genoemde uitsteeksels 344 op de uiteinden van de benen 342 van het klemorgaan 340 niet kan passeren aangezien de onderlinge afstand tussen die uitsteeksels 344 kleiner is dan de diameter van de klemstaaf 330. Er zal. nu op het klemorgaan 340 ook een naar buiten gerichte trekkracht worden uitgeoefend, waardoor 20 het klemorgaan 340 stevig tegen de klemvlakken 324a van de opneemruimte 320 wordt getrokken, als gevolg waarvan deze klemvlakken 324a op de uiteinden van de benen 342 van het klemorgaan 340 een naar binnen gerichte knijpkracht zullen uitoefenen. Door deze knijpkracht wordt het dekzeil 2 stevig 25 ingeklemd tussen de klemstaaf 330 en de benen 342 van het klemorgaan 340, zodat het dekzeil 2 niet uit de constructie kan worden losgetrokken.In general, the clamping member 340 will fit with some play in the receiving space 320 of the support beam 303, while the clamping bar 330 with tarpaulin 2 can fit with a small play in the clamping member 340. When a pulling force is exerted on the tarpaulin 2 during use as indicated by the arrows F in Fig. 4B, the tarpaulin 2 pulls the clamping rod 330 in the direction of the mouth 323, the clamping rod 330 not being able to pass said protrusions 344 on the ends of the legs 342 of the clamping member 340 the mutual distance between said protrusions 344 is smaller than the diameter of the clamping rod 330. There will be. now that an outwardly directed tensile force is also exerted on the clamping member 340, as a result of which the clamping member 340 is pulled firmly against the clamping surfaces 324a of the receiving space 320, as a result of which these clamping surfaces 324a on the ends of the legs 342 of the clamping member 340 exert within targeted pinching force. As a result of this squeezing force, the tarpaulin 2 is tightly clamped between the clamping rod 330 and the legs 342 of the clamping member 340, so that the tarpaulin 2 cannot be pulled out of the construction.
Om met meer zekerheid tegen te gaan dat het klemorgaan 340 uit de kamer 325 van de opneemruimte 320 kan worden 30 getrokken, is bij voorkeur de mond 323 voorzien van uitstekende zijranen 329, zoals getoond. Wanneer het klemorgaan 340 is ingebracht in de kamer 325 van de opneemruimte 320, worden de benen 342 van het klemorgaan 340 tegengehouden door die zijranden 329.In order to counteract with greater certainty that the clamping member 340 can be pulled out of the chamber 325 of the receiving space 320, the mouth 323 is preferably provided with projecting side rails 329, as shown. When the clamping member 340 is inserted into the chamber 325 of the receiving space 320, the legs 342 of the clamping member 340 are retained by those side edges 329.
3535
De figuren 5A en 5B zijn schematische dwarsdoorsneden die een vierde uitvoeringsvorm 403 van een door de onderhavige uitvinding voorgestelde steunbalk illustreren.Figures 5A and 5B are schematic cross-sections illustrating a fourth embodiment 403 of a support beam proposed by the present invention.
i noi 1 m 11i noi 1 m 11
In het weergegeven voorbeeld is de steunbalk 403 bestemd voor het koppelen met twee opeenvolgende dekzeilstroken 2, waartoe de steunbalk 403 symmetrisch is uitgevoerd. Een dergelijke symmetrie is echter niet noodzakelijk, zoals voor 5 deskundige duidelijk zal zijn. Vanwege de symmetrie zal in het hiernavolgende gemakshalve slechts één helft van de steunbalk 403 worden besproken; deze bespreking heeft dus in het geval van symmetrie betrekking op beide helften.In the example shown, the support beam 403 is intended for coupling with two successive tarpaulin strips 2, for which the support beam 403 is symmetrical. However, such a symmetry is not necessary, as will be clear to a person skilled in the art. Due to the symmetry, in the following, for convenience's sake, only one half of the support beam 403 will be discussed; this discussion therefore relates to both halves in the case of symmetry.
De steunbalk 403 omvat een basisgedeelte 410 met een in 10 dit geval in hoofdzaak half-cirkelvormige contour. Andere contouren zijn uiteraard ook mogelijk. Hoewel de onderhavige uitvinding toepasbaar is bij massieve steunbalken, is de steunbalk 403 bij voorkeur uitgevoerd als een hol extrusie-profiel, en heeft het basisgedeelte 410 een half-cirkelvormige 15 buitenwand 411 en een in hoofdzaak rechte basiswand 412. Ter versteviging is nog een steunschot 413 aangebracht.The support beam 403 comprises a base portion 410 with a substantially semicircular contour in this case. Other contours are of course also possible. Although the present invention is applicable to solid support beams, the support beam 403 is preferably designed as a hollow extrusion profile, and the base portion 410 has a semicircular outer wall 411 and a substantially straight base wall 412. A support partition is still provided 413 applied.
In de basiswand 412 is ten minste één klemverdieping 414 aangebracht.At least one clamping recess 414 is provided in the base wall 412.
De steunbalk 403 omvat voorts een vleugelgedeelte 420, 20 dat in het weergegeven voorbeeld een contour heeft die in hoofdzaak correspondeert met een cirkelsegment. Het bij voorkeur holle vleugelgedeelte 420 heeft een in hoofdzaak gedeeltelijk cirkelvormige buitenwand 421, een eerste zijwand 422 en een tweede zijwand 423, welke twee zijwanden in 25 hoofdzaak vlak zijn en elkaar onder een scherpe hoek ontmoeten bij een topgedeelte 426, dat bevestigd is aan een centraal gedeelte van de basiswand 412 van het basisgedeelte 410. Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding is het vleugelgedeelte 420 ten opzichte van het basisgedeelte 410 30 scharnierbaar met betrekking tot een in de lengterichting van de steunbalk 403 verlopende scharnieras. Binnen het kader van de onderhavige uitvinding is het mogelijk, dat het vleugelgedeelte 420 en het basisgedeelte 410 zijn gevormd als twee onafhankelijke componenten, die door middel van een scharnier-35 constructie met elkaar zijn verbonden. Bij voorkeur echter, en zoals weergegeven, zijn het vleugelgedeelte 420 en het basisgedeelte 410 tezamen gevormd als een integraal extrusie-product. De scharniermogelijkheid van het vleugelgedeelte 420 ten opzichte van het basisgedeelte 410 wordt dan geboden door t .The support beam 403 further comprises a wing portion 420, 20 which in the shown example has a contour that substantially corresponds to a circle segment. The preferably hollow wing portion 420 has a substantially partially circular outer wall 421, a first side wall 422 and a second side wall 423, which two side walls are substantially flat and meet at an acute angle at a top portion 426 attached to a central portion of the base wall 412 of the base portion 410. According to an important aspect of the present invention, the wing portion 420 is pivotable relative to the base portion 410 with respect to a pivot axis extending longitudinally of the support beam 403. Within the scope of the present invention, it is possible that the wing portion 420 and the base portion 410 are formed as two independent components, which are connected to each other by means of a hinge construction. Preferably, however, and as shown, the wing portion 420 and the base portion 410 are formed together as an integral extrusion product. The pivot possibility of the wing portion 420 relative to the base portion 410 is then offered by t.
12 een plastische vervorming van de materiaalbrug 425 die de top van het vleugelgedeelte 420 verbindt met de basiswand 412 van het basisgedeelte 410.12 a plastic deformation of the material bridge 425 connecting the top of the wing portion 420 to the base wall 412 of the base portion 410.
De eerste zijwand 422 van het vleugelgedeelte 420 is 5 voorzien van een klemnok 424, met een contour die in hoofdzaak correspondeert met de contour van de genoemde klemverdieping 414. De positie van de klemnok 424 op de eerste zijwand 422 van het vleugelgedeelte 420 past bij de positie van de klemverdieping 414 op de basiswand 412 van het basisgedeelte 10 410, zodanig dat bij een scharnierbeweging van het vleugel gedeelte 420 de klemnok 424 de klemverdieping 414 kan binnendringen. In figuur 5A is de steunbalk 403 getoond in een initiële toestand, waarbij de klemnok 424 zich buiten de klemverdieping 414 bevindt. In deze toestand kan een dekzeil-15 strook 2 worden aangebracht in de ruimte die wordt begrensd door de basiswand 412 van het basisgedeelte 410 en de eerste zijwand 422 van het vleugelgedeelte 420. Vervolgens wordt het vleugelgedeelte 420 omlaag-gescharnierd ten opzichte van het basisgedeelte 410, waarbij de genoemde klemnok 424 de genoemde 20 klemverdieping 414 binnendringt en de dekzeilstrook 2 wordt vastgeklemd tussen de basiswand 412 van het basisgedeelte 410 enerzijds en de eerste zijwand 422 van het vleugelgedeelte 420 anderzijds. Meer in het bijzonder wordt de dekzeil-strook 2 vastgeklemd tussen de klemnok 424 en de klemverdieping 414, 25 waarbij de dekzeilstrook 2 gedwongen wordt om ter plaatse van de klemverdieping 414 een zigzagvorm aan te nemen. Door deze gedwongen zigzagvorm wordt een goede zekering bereikt tegen het lostrekken van de dekzeilstrook 2.The first side wall 422 of the wing section 420 is provided with a clamping cam 424, with a contour that essentially corresponds to the contour of the said clamping recess 414. The position of the clamping cam 424 on the first side wall 422 of the wing section 420 matches the position of the clamping recess 414 on the base wall 412 of the basic portion 410, such that with a pivoting movement of the wing portion 420 the clamping projection 424 can penetrate the clamping recess 414. In Figure 5A, the support beam 403 is shown in an initial state, the clamping cam 424 being located outside the clamping recess 414. In this state, a tarpaulin strip 2 can be provided in the space bounded by the base wall 412 of the base portion 410 and the first side wall 422 of the wing portion 420. Subsequently, the wing portion 420 is hinged down with respect to the base portion 410 wherein said clamping cam 424 penetrates said clamping recess 414 and the tarpaulin strip 2 is clamped between the base wall 412 of the base portion 410 on the one hand and the first side wall 422 of the wing portion 420 on the other hand. More in particular, the tarpaulin strip 2 is clamped between the clamping cam 424 and the clamping recess 414, whereby the tarpaulin strip 2 is forced to assume a zigzag shape at the clamping recess 414. Due to this forced zigzag shape, a good fuse is achieved against the pulling-off of the tarpaulin strip 2.
In het weergegeven voorbeeld is slechts één klem-30 verdieping 414 aanwezig, met slecht één corresponderende klemnok 424. Als variant is het mogelijk, dat er meerdere klemverdiepingen aanwezig zijn, met meerdere corresponderende klemnokken, zodat de dekzeilstrook dan gedwongen wordt een meanderende contour aan te nemen, vergelijkbaar met de eerder 35 besproken uitvoeringsvorm van klem 120.In the example shown, only one clamping recess 414 is present, with only one corresponding clamping cam 424. As a variant, it is possible that there are several clamping floors, with several corresponding clamping cams, so that the tarpaulin strip is then forced to form a meandering contour. similar to the previously discussed embodiment of clamp 120.
In de weergegeven uitvoeringsvorm bevindt de klemverdieping 414 zich in het basisgedeelte 410 en is de klemnok 424 gevormd aan het vleugelgedeelte 420. In een variant kan een klemverdieping zijn aangebracht in de eerste zijwand 422 j ; . . s . - i 13 van het vleugelgedeelte 420 en kan een klemnok zijn gevormd aan het basisgedeelte 410.In the embodiment shown, the clamping recess 414 is located in the base portion 410 and the clamping cam 424 is formed on the wing portion 420. In a variant, a clamping recess can be provided in the first side wall 422j; . . s. 13 of the wing portion 420 and a clamping cam can be formed on the base portion 410.
Binnen het kader van de onderhavige uitvinding is het mogelijk, dat de longitudinale afmeting van een klemverdieping 5 414, evenals de longitudinale afmeting van de corresponderende klemnok 424, beperkt is, en dat de steunbalk 403 dus voorzien is van een veelvoud van bij voorkeur in eikaars verlengde geplaatste, individuele klemverdiepingen en klemnokken. Uit vervaardigingstechnisch oogpunt verdient het echter de 10 voorkeur, dat de klemverdieping 414 is uitgevoerd als een continue longitudinale groef, en dat de corresponderende klemnok 424 is uitgevoerd als een continue longitudinale rug.Within the scope of the present invention, it is possible that the longitudinal dimension of a clamping depression 414, as well as the longitudinal dimension of the corresponding clamping cam 424, is limited, and that the support beam 403 is thus provided with a plurality of preferably in each other extended placed, individual clamping floors and clamping lugs. From a manufacturing point of view, however, it is preferable that the clamping recess 414 is designed as a continuous longitudinal groove, and that the corresponding clamping cam 424 is designed as a continuous longitudinal back.
Het laten scharnieren van het vleugelgedeelte 420 om aldus de dekzeilstrook 2 in te klemmen, vergt enige kracht om 15 de genoemde materiaalbrug 425 te vervormen. Deze kracht kan in principe worden uitgeoefend met een speciaal werktuig. Daarenboven is het gewenst om een borging te verschaffen die het terugscharnieren van het vleugelgedeelte 420 tegengaat. Deze functie kan in principe worden geboden door borgorganen 20 die het vleugelgedeelte 420 zekeren aan het basisgedeelte 410. Bij wijze van voorbeeld kan hierbij gedacht worden aan een schroef-verbinding. In het weergegeven voorkeursuitvoerings-voorbeeld echter omvat de steunbalk 403 een sluitstuk 430, dat meerdere functies tegelijkertijd vervult. Het sluitstuk 430 25 heeft een wigvormige contour, met een in hoofdzaak cirkelsegmentvormige buitenwand 431 en twee zijwanden 432 die zich vanaf de uiteinden van die buitenwand 431 in hoofdzaak radiaal naar elkaar toe uitstrekken. De uiteinden van die twee zijwanden 432 bevinden zich op afstand van elkaar. Het 30 sluitstuk 430 kan gedeeltelijk massief zijn uitgevoerd, maar bij voorkeur is ook het sluitstuk 430 uitgevoerd als een hol extrusieprofiel. Een verstevigingsbrug 439 verbindt de twee zijwanden 432 met elkaar, in hoofdzaak nabij de middens van die zijwanden.Allowing the wing portion 420 to pivot so as to clamp the tarpaulin strip 2 requires some force to deform said material bridge 425. This force can in principle be applied with a special tool. In addition, it is desirable to provide a lock that prevents the wing portion 420 from hinging back. This function can in principle be provided by locking members 20 securing the wing portion 420 to the base portion 410. A screw connection may be envisaged here by way of example. In the preferred embodiment shown, however, the support beam 403 comprises a closing piece 430 which performs several functions simultaneously. The closing piece 430 has a wedge-shaped contour, with a substantially circle segment-shaped outer wall 431 and two side walls 432 extending substantially radially towards each other from the ends of said outer wall 431. The ends of those two side walls 432 are spaced apart. The closing piece 430 can be made partly solid, but preferably the closing piece 430 is also designed as a hollow extrusion profile. A reinforcement bridge 439 connects the two side walls 432 to each other, substantially near the centers of those side walls.
35 Het sluitstuk 430 dient enerzijds als gereedschap om de scharnierbewegingen van de twee vleugelgedeelten 420 te bewerkstelligen. In de initiële toestand zoals geïllustreerd in figuur 5A, bevinden de twee vleugelgedeelten 420 zich op voldoende afstand van elkaar, zodat de vrije uiteinden van de 1 π 9 1 1 n 1 14 zijwanden 432 van het sluitstuk 430 kunnen worden geplaatst in de tussen-ruimte tussen de twee vleugelgedeelten 420. De naar elkaar toe gerichte zijranden 427 van de buitenwanden 421 van de vleugelgedeelten 420 komen daarbij in aanraking met de 5 respectieve buiten-oppervlakken van de zijwanden 432 van het sluitstuk 430.The closing piece 430 serves on the one hand as a tool for effecting the hinging movements of the two wing sections 420. In the initial state as illustrated in Figure 5A, the two wing portions 420 are spaced sufficiently apart so that the free ends of the side walls 432 of the closure piece 430 can be placed in the gap. between the two wing portions 420. The side edges 427 of the outer walls 421 of the wing portions 420 directed towards each other thereby come into contact with the respective outer surfaces of the side walls 432 of the closure piece 430.
Vervolgens wordt op de buitenwand 431 van het sluitstuk 430 een radiaal naar binnen gerichte kracht uitgeoefend, zoals in figuur 5A aangeduid met pijl F, waardoor het sluitstuk 430 10 de genoemde tussenruimte tussen de twee vleugelgedeelten 420 wordt ingedrukt. De schuine zijwanden 432 van het sluitstuk 430 veroorzaken daarbij op de genoemde zijranden 427 van de vleugelgedeelten 420 tangentiaal van elkaar af gerichte krachten, die de twee vleugelgedeelten 420 dwingen te 15 scharnieren om de genoemde scharnieras. Het is daarbij van voordeel als de genoemde zijranden 427 zijn voorzien van een afgerond inloopprofiel.Subsequently, a radially inwardly directed force is exerted on the outer wall 431 of the closing piece 430, as indicated by arrow F in Fig. 5A, as a result of which the closing piece 430 is pressed into said intermediate space between the two wing sections 420. The oblique side walls 432 of the closing piece 430 thereby cause tangential forces directed on the said side edges 427 of the wing sections 420, which force the two wing sections 420 to pivot about said pivot axis. It is thereby advantageous if said side edges 427 are provided with a rounded run-in profile.
Het ontwerp van het sluitstuk 430 is zodanig aangepast aan het ontwerp van het basisgedeelte 410 met de twee vleugel-20 gedeelten 420, dat de onderlinge hoek tussen de twee zijwanden 432 van het sluitstuk 430 in hoofdzaak correspondeert met de hoek die de twee naar elkaar toe gerichte tweede zijwanden 423 van de vleugel-gedeelten 420 met elkaar maken in de bedrijfs-toestand waarbij de vleugelgedeelten 420 tegen het basis-25 gedeelte 410 zijn aangedrukt, zoals geïllustreerd in figuur 5B. In dat geval zijn de zijwanden 432 van het sluitstuk 430 in hoofdzaak evenwijdig gericht aan de respectieve tweede zijwanden 423 van de vleugelgedeelten 420.The design of the closure piece 430 is adapted to the design of the base portion 410 with the two wing portions 420 such that the mutual angle between the two side walls 432 of the closure piece 430 substantially corresponds to the angle that the two towards each other make directed second side walls 423 of the wing portions 420 together in the operating condition with the wing portions 420 pressed against the base portion 410, as illustrated in Figure 5B. In that case, the side walls 432 of the closure piece 430 are oriented substantially parallel to the respective second side walls 423 of the wing portions 420.
Het sluitstuk 430 vervult nu tevens de functie van 30 borgorgaan, omdat een terug gerichte scharnierbeweging van de vleugelgedeelten 420 wordt voorkomen door het tussen de vleugelgedeelten in liggende sluitstuk 430. Zoals in figuur 5B getoond, steunt het sluitstuk 430 tegen de genoemde zijranden 427 van de buitenwanden 421 van de vleugelgedeelten 420, 35 waarbij de buitenwand 431 van het sluitstuk 430 een kracht overdragende brug vormt tussen die twee zijranden 427 van de twee vleugelgedeelten 420. In dit geval steunen de twee vleugelgedeelten 420 dus in feite tegen elkaar, onder tussenkomst van de buitenwand 431 van het sluitstuk 430.The closing piece 430 now also fulfills the function of locking member, because a backward hinged movement of the wing parts 420 is prevented by the closing piece 430 lying between the wing parts. As shown in Fig. 5B, the closing piece 430 rests against said side edges 427 of the outer walls 421 of the wing portions 420, wherein the outer wall 431 of the closing piece 430 forms a force-transmitting bridge between those two side edges 427 of the two wing portions 420. In this case, the two wing portions 420 are thus in fact supported against each other, with the intervention of the outer wall 431 of the closing piece 430.
1515
Om het sluitstuk 430 in deze positie te borgen, zijn de vrije randen van de zijwanden 432 van het sluitstuk 430 voorzien van van elkaar af gerichte haakgedeelten 434, die bij het inbrengen van het sluitstuk 430 kunnen vastgrijpen achter 5 op de genoemde tweede zijwanden 423 van de vleugelgedeelten 420 gevormde borgnokken 428. Zoals duidelijk zichtbaar in figuur 5A, hebben die borgnokken 428 een in hoofdzaak driehoekige contour, met een ten opzichte van de betreffende zijwand 423 van het vleugelgedeelte 420 schuin gerichte 10 oploopwand 429 die bij het inbrengen van het sluitstuk 430 de corresponderende zijwand 432 van het sluitstuk 430 een weinig elastisch zal vervormen. Wanneer het haakvormige uiteinde 434 van die zijwand 432 het oploopvlak 429 gepasseerd is, veert de zijwand 432 terug waarbij dat haakgedeelte 434 zich vastgrijpt 15 achter de borgnok 428.In order to secure the closure piece 430 in this position, the free edges of the side walls 432 of the closure piece 430 are provided with mutually directed hook portions 434 which, when inserting the closure piece 430, can engage behind the said second side walls 423 of retaining lugs 428 formed by the wing portions 420. As clearly visible in Fig. 5A, said retaining lugs 428 have a substantially triangular contour, with a ramp wall 429 inclined relative to the relevant side wall 423 of the wing portion 420 that when inserting the closing piece 430 the corresponding side wall 432 of the closure piece 430 will deform slightly elastic. When the hook-shaped end 434 of that side wall 432 has passed the ramp 429, the side wall 432 springs back, said hook portion 434 gripping behind the locking cam 428.
Aldus wordt.een bijzonder bedrijfszekere klemverbinding gevormd, die grote krachten kan weerstaan.A particularly reliable clamp connection is thus formed which can withstand large forces.
Bij het inbrengen van het sluitstuk 430 zullen de zijwanden 432 enigszins elastisch vervormen, zoals hierboven 20 beschreven. De elastische vervorming zal in hoofdzaak optreden in het vrije onderste gedeelte van de zijwand 432, dat wil zeggen dat gedeelte tussen de vrije, haakvormige eindrand 434 en de steunbrug 429. De lengte van dat vrije eindgedeelte is onder meer bepalend voor het gemak waarmee de haakvormige 25 eindranden 434 over een bepaalde afstand naar binnen kunnen worden gedrukt. Dit betekent, dat de positie van de steunbrug 439 in dit opzicht een ontwerp-parameter is. Hoe dichter die brug 439 zich bevindt bij de haakvormige eindranden 434, des te moeilijker zal het zijn om die eindranden naar binnen te 30 drukken.Upon insertion of the closure piece 430, the side walls 432 will deform somewhat elastically, as described above. The elastic deformation will mainly occur in the free lower portion of the side wall 432, i.e. that portion between the free, hook-shaped end edge 434 and the support bridge 429. The length of that free end portion determines, inter alia, the ease with which the hook-shaped 25 end edges 434 can be pressed inwards over a certain distance. This means that the position of the support bridge 439 is a design parameter in this regard. The closer that bridge 439 is to the hook-shaped end edges 434, the more difficult it will be to push those end edges inwards.
Figuur 6 is een dwarsdoorsnede van een vijfde voorkeursuitvoeringsvorm van een door de onderhavige uitvinding voorgestelde steunbalk 503. In het kader van de onderhavige 35 uitvinding kan deze steunbalk 503 een massieve steunbalk zijn, maar bij voorkeur is de steunbalk 503 gevormd als een hol extrusieprofiel, zoals weergegeven. Het materiaal van de steunbalk 503 is met voordeel aluminium of staal, maar ook andere materialen zijn mogelijk. De steunbalk 503 kan een 16 cirkelcilindrische contour hebben. In het weergegeven voorbeeld heeft de steunbalk 503 een enigszins afgeplatte vorm.Figure 6 is a cross-sectional view of a fifth preferred embodiment of a support beam 503 proposed by the present invention. In the context of the present invention, this support beam 503 may be a solid support beam, but preferably the support beam 503 is formed as a hollow extrusion profile, such as displayed. The material of the support beam 503 is advantageously aluminum or steel, but other materials are also possible. The support beam 503 can have a 16 circular cylindrical contour. In the illustrated example, the support beam 503 has a somewhat flattened shape.
De steunbalk 503 is geschikt om te worden bevestigd op 5 een willekeurige positie ten opzichte van een doorlopend dekzeil, maar deze steunbalk is ook geschikt om bevestigd te worden aan twee naburige dekzeilstroken. In tegenstelling tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen heeft de steunbalk 503 voor het koppelen met twee naburige dekzeil-10 stroken een enkele gemeenschappelijke opneemruimte 510 die gevormd is als een longitudinale groefvormige verdieping in een overigens in hoofdzaak cirkelvormige buitenwand 519. Op de van de bodem 511 af gerichte uiteinden van de zijwanden 512 zijn naar elkaar toe gerichte borgranden 514 gevormd, 15 waartussen een mond 513 is vrijgelaten.The support beam 503 is suitable for being attached at any position relative to a continuous tarpaulin, but this support beam is also suitable for being attached to two adjacent tarpaulin strips. In contrast to the above-described embodiments, the support beam 503 for coupling with two adjacent tarpaulin strips has a single common receiving space 510 which is formed as a longitudinal groove in an otherwise substantially circular outer wall 519. On the bottom of the bottom 511 facing-off ends of the side walls 512 are formed locking edges 514 facing each other, between which a mouth 513 is released.
Bij voorkeur, en zoals weergegeven, is op het midden van de bodem 511 een centrale longitudinale rug 515 gevormd. Overigens kunnen de wanden 512 en bodem 511 geheel vlak zijn, maar bij voorkeur en zoals weergegeven zijn de bodem 511 en de 20 zijwanden 512 voorzien van longitudinale ribbels 516.Preferably, and as shown, a central longitudinal ridge 515 is formed at the center of the bottom 511. Incidentally, the walls 512 and bottom 511 can be completely flat, but preferably and as shown, the bottom 511 and the side walls 512 are provided with longitudinal ridges 516.
De steunbalk 503 is voorzien van een in hoofdzaak U-vormig klemprofiel 520, met een buitencontour die past bij de contour van de opneemruimte 510. Aldus heeft dit klemprofiel een bodem 521, en twee ten opzichten van de bodem 521 25 divergerende zijwanden 522. Bij het van de bodem 521 af gerichte vrije uiteinde van de divergerende zijwanden 522 is een naar het midden van het klemprofiel 520 gerichte steunrand 523 aangebracht, die in het weergegeven voorbeeld een in hoofdzaak L-vormige contour heeft. De overgang tussen zijwand 30 522 en steunrand 523 vormt een schouder 524.The support beam 503 is provided with a substantially U-shaped clamping profile 520, with an outer contour that matches the contour of the receiving space 510. Thus, this clamping profile has a bottom 521, and two side walls 522 diverging from the bottom 521. on the free end of the diverging side walls 522 facing away from the bottom 521, a support edge 523 directed towards the center of the clamping profile 520 is provided, which in the example shown has a substantially L-shaped contour. The transition between side wall 522 and support edge 523 forms a shoulder 524.
Het klemprofiel 520 is bestemd om te worden aangebracht in de opneemruimte 510, waarbij de bodem 521 van het klemprofiel 520 correspondeert met de bodem 511 van de opneemruimte 510. Voor het opnemen van de centrale rug 515 van de 35 opneemruimte 510 is de bodem 521 van het klemprofiel 520 voorzien van een longitudinale groef 525. Het centrale deel van de bodem 521 kan daartoe zijn uitgevoerd als een in hoofdzaak U-vormig bodemgedeelte 526, zoals weergegeven.The clamping profile 520 is intended to be arranged in the receiving space 510, the bottom 521 of the clamping profile 520 corresponding to the bottom 511 of the receiving space 510. For receiving the central back 515 of the receiving space 510, the bottom 521 is of the clamping profile 520 provided with a longitudinal groove 525. To that end, the central part of the bottom 521 can be designed as a substantially U-shaped bottom part 526, as shown.
i n o i i n 1 17i n o i i n 1 17
Het klemprofiel 520 is bij voorkeur uitgevoerd als een extrusieprofiel van metaal, bij voorkeur aluminium of staal, maar andere materialen zijn ook mogelijk.The clamping profile 520 is preferably designed as an extrusion profile of metal, preferably aluminum or steel, but other materials are also possible.
De ruimte die wordt omsloten door de bodem 521 en de 5 zijwanden 522 van het klemprofiel 520 zal worden aangeduid als opneemruimte 527.The space enclosed by the bottom 521 and the side walls 522 of the clamping profile 520 will be referred to as receiving space 527.
De steunbalk 503 is voorts voorzien van een borgprofiel 540, dat bij voorkeur en zoals weergegeven een in hoofdzaak cirkelcilindrische buitencontour heeft. Het borgprofiel 540 10 kan zijn uitgevoerd als een massieve 'staaf, maar is bij voorkeur uitgevo.erd als een hol extrusieprof iel. Bij voorkeur is het borgprofiel 540 vervaardigd van aluminium of staal, maar andere materialen zijn ook mogelijk.The support beam 503 is furthermore provided with a locking profile 540, which preferably and as shown has a substantially circular cylindrical outer contour. The locking profile 540 may be designed as a solid rod, but is preferably embodied as a hollow extrusion profile. The retaining profile 540 is preferably made of aluminum or steel, but other materials are also possible.
15 Thans zal onder verwijzing naar de figuren 7A-D het bevestigen van twee dekzeilstroken aan het draagprofiel 503 worden beschreven. Opgemerkt wordt in dit verband, dat dezelfde of vergelijkbare handeling ook wordt toegepast bij het bevestigen van een doorlopend dekzeil, zodat dit niet 20 afzonderlijk geïllustreerd is.Referring now to Figures 7A-D, the attachment of two tarpaulin strips to the support profile 503 will now be described. It is noted in this connection that the same or comparable operation is also applied when attaching a continuous tarpaulin, so that this is not illustrated separately.
In een eerste stap (geïllustreerd in figuur 7A) worden de randgedeelten van twee naburige dekzeilstroken 2 geplaatst over de mond 513 van de opnèemruimte 510 van de (slechts 25 gedeeltelijk getoonde) steunbalk 503, waarbij zij elkaar gedeeltelijk overlappen. Voor de opneemruimte 510 wordt het klemprofiel 520 geplaatst, met de bodem 521 daarvan gericht naar de opneemruimte 510. Figuur 7A toont voorts schematisch een gedeelte van een op en neer beweegbaar aanbrenggereedschap 30 560, dat bij een uiteinde is voorzien van een aandruktafel 561. Dat aanbrenggereedschap 560 wordt voor het klemprofiel 520 geplaatst, en omhoog bewogen, de opneemruimte 527 in.In a first step (illustrated in Figure 7A), the edge portions of two adjacent tarpaulin strips 2 are placed over the mouth 513 of the receiving space 510 of the (only partially shown) support beam 503, partially overlapping each other. The clamping profile 520 is placed in front of the receiving space 510, the bottom 521 of which is directed towards the receiving space 510. Figure 7A further shows diagrammatically a part of an up and down movable mounting tool 3060, which is provided at one end with a pressure table 561. applicator tool 560 is placed in front of the clamping profile 520, and moved up into the receiving space 527.
In een volgende stap, geïllustreerd in figuur 7B, wordt het aanbrenggereedschap 560 omhoog bewogen, zodat de aandruk-35 tafel 561 in aanraking komt met het bodemgedeelte 521 van het klemprofiel 520. In de weergegeven uitvoeringsvorm komt meer in het bijzonder het U-vormige centrale deel 526 van de bodem 521 te rusten op de aandruktafel 561, die bij voorkeur en zoals weergegeven een enigszins concaaf bovenoppervlak heeft, 18 passend bij de contour van dat U-vormige bodemgedeelte 526.In a next step, illustrated in Figure 7B, the applicator tool 560 is raised so that the press-on table 561 comes into contact with the bottom portion 521 of the clamping profile 520. More specifically, the U-shaped center comes in the illustrated embodiment. part 526 of the bottom 521 to rest on the pressing table 561, which preferably and as shown has a somewhat concave upper surface 18, which matches the contour of that U-shaped bottom part 526.
Het aanbrenggereedschap 560 beweegt nu verder omhoog, en drukt het klemprofiel 520 de opneemruimte 510 in.The applicator tool 560 now moves further up, and presses the clamping profile 520 into the receiving space 510.
In figuur 7B is getoond, dat het klemprofiel 520 door het 5 aanbrenggereedschap 560 al gedeeltelijk in de opneemruimte 510 van de steunbalk 503 is gedrukt. Daarbij heeft het klemprofiel 520 de randgedeelten van de dekzeilstroken 2 om de borgranden 514 heen gevouwen en de opneemruimte 510 in gedrukt. Bij het positioneren van de dekzeilstroken ten opzichte van de 10 steunbalk 503 waren de dekzeilstroken zodanig gepositioneerd, dat de lengte van de thans naar binnen gevouwen strookdelen correspondeert met de helft van de omtrek van de opneemruimte 510, dat wil zeggen de hoogte van één zijwand 512 plus de halve breedte van de bodem 511, zodat die dekzeilstroken 2 15 elkaar nu niet meer overlappen.In figure 7B it is shown that the clamping profile 520 has already been partially pressed into the receiving space 510 of the support beam 503 by the application tool 560. The clamping profile 520 has thereby folded the edge portions of the tarpaulin strips 2 around the locking edges 514 and pressed in the receiving space 510. When positioning the tarpaulin strips relative to the support beam 503, the tarpaulin strips were positioned such that the length of the strip parts that are now folded inwards corresponds to half the circumference of the receiving space 510, i.e. the height of one side wall 512 plus half the width of the bottom 511, so that those tarpaulin strips 2 now no longer overlap.
Het aanbrenggereedschap 560 wordt verder omhoog gedrukt, de opneemruimte 510 in. De vorm en afmetingen van het klemprofiel 520 zijn gekozen om goed te passen bij de vorm en afmetingen van de opneemruimte 510, waarbij in de ontspannen 20 toestand de onderlinge afstand tussen de twee schouders 524 groter is dan de onderlinge afstand tussen de twee borgranden 514 van de opneemruimte 510. Bij de voortgaande indrukbeweging van het aanbrenggereedschap 560 worden derhalve de zijwanden 522 van het klemprofiel 520 naar elkaar toe gedrukt wanneer 25 zij de borgranden 514 passeren. Wanneer uiteindelijk de schouders 524 de borgranden 514 passeren, ontspant het klemprofiel 520 zich, waarbij de zijwanden 522 zich naar buiten bewegen, naar de zijwanden 512 van de opneemruimte 510 toe, waarbij de schouders 524 van het klemprofiel 520 komen te 30 rusten op de borgranden 514 van de opneemruimte 510.The applicator tool 560 is further pushed up into the receiving space 510. The shape and dimensions of the clamping profile 520 are chosen to fit well with the shape and dimensions of the receiving space 510, wherein in the relaxed state the mutual distance between the two shoulders 524 is greater than the mutual distance between the two locking edges 514 of the receiving space 510. With the further pressing movement of the application tool 560, therefore, the side walls 522 of the clamping profile 520 are pressed towards each other as they pass the locking edges 514. When the shoulders 524 finally pass the locking edges 514, the clamping profile 520 relaxes, the side walls 522 moving outward, towards the side walls 512 of the receiving space 510, the shoulders 524 of the clamping profile 520 coming to rest on the locking edges 514 of the receiving space 510.
Het aanbrenggereedschap 560 kan nu worden teruggetrokken uit het klemprofiel 520, waarbij de borgranden 514 de schouders 524 tegenhouden en aldus het klemprofiel 520 tegenhouden, dat achterblijft in de opneemruimte 510. De 35 randgedeelten van de dekzeilstroken 2 zijn nu opgesloten tussen de zijwanden 512 van de opneemruimte 510 enerzijds en de zijwanden 522 van het klemprofiel 520 anderzijds.The applicator tool 560 can now be withdrawn from the clamping profile 520, the retaining edges 514 retaining the shoulders 524 and thus retaining the clamping profile 520, which remains in the receiving space 510. The edge portions of the tarpaulin strips 2 are now enclosed between the side walls 512 of the receiving space 510 on the one hand and the side walls 522 of the clamping profile 520 on the other.
Vervolgens wordt het borgprofiel 540 op het aanbrenggereedschap 560 geplaatst, en wordt het aanbrenggereedschap 19 560 weer omhoog verplaatst, waarbij het aanbrenggereedschap 560 het borgprofiel 540 tussen de steunranden 523 van het klemprofiel 520 door drukt, de opneemruimte 527 in. Deze fase is geïllustreerd in figuur 7C.Subsequently, the locking profile 540 is placed on the mounting tool 560, and the mounting tool 19 560 is moved upwards again, the mounting tool 560 pressing the locking profile 540 through the supporting edges 523 of the clamping profile 520 into the receiving space 527. This phase is illustrated in Figure 7C.
5 Vervolgens kan het aanbrenggereedschap 560 worden teruggetrokken, zoals geïllustreerd in figuur 7D, waarbij het borgprofiel 540 wordt tegengehouden door de steunranden 523 van het klemprofiel 520.Subsequently, the applicator tool 560 can be retracted, as illustrated in Figure 7D, the retaining profile 540 being retained by the support edges 523 of the clamping profile 520.
De diameter van het borgprofiel 540 is bij voorkeur 10 zodanig gekozen, dat deze een weinig groter is dan de beschikbare ruimte tussen de zijwanden 522 in de opneemruimte 527. Bij het passeren van de steunranden 523 is het borgprofiel 540 dan enigszins vervormd tot een ellipsvormige contour, en in de opneemruimte 527 wil het borgprofiel 540 15 weer ontspannen naar zijn oorspronkelijke, in hoofdzaak cirkelvormige vorm, waarbij het borgprofiel 540 van elkaar af gerichte krachten uitoefent op de binnenoppervlakken van de zijwanden 522 van het klemprofiel 520. Met andere woorden, de zijwanden 522 van het klemprofiel 520 worden door het borg-20 profiel 540 stevig naar buiten gedrukt, tegen de zijwanden 512 van de opneemruimte 510 aan, waarbij de dekzeilstrokèn stevig worden vastgeklemd tussen het klemprofiel 520 en de wanden 512 van de opneemruimte 510.The diameter of the locking profile 540 is preferably chosen such that it is slightly larger than the available space between the side walls 522 in the receiving space 527. When passing through the supporting edges 523, the locking profile 540 is then slightly deformed into an elliptical contour and, in the receiving space 527, the locking profile 540 wants to relax again to its original, substantially circular shape, wherein the locking profile 540 exerts forces directed away from each other on the inner surfaces of the side walls 522 of the clamping profile 520. In other words, the side walls 522 of the clamping profile 520 are firmly pressed outwards by the locking profile 540 against the side walls 512 of the receiving space 510, the tarpaulin skirts being firmly clamped between the clamping profile 520 and the walls 512 of the receiving space 510.
Een belangrijk voordeel van deze uitvoeringsvorm van de 25 steunbalk 503 is, dat een eventuele trekkracht die wordt uitgeoefend door een dekzeilstrook 2, zoals in figuur 6 aangeduid met de pijl F, nu een hoofdkrachtcomponent heeft die gericht is loodrecht op de richting van de mond 513, waarbij met de richting van de mond 513 wordt bedoeld de 30 verplaatsingsrichting die het borgprofiel 540 en het klemprofiel 520 ten opzichte van de opneemruimte 510 moeten ondergaan wanneer zij die opneemruimte 510 willen verlaten.An important advantage of this embodiment of the support beam 503 is that any tensile force exerted by a tarpaulin strip 2, as indicated by the arrow F in Figure 6, now has a main force component directed perpendicular to the direction of the mouth 513 wherein the direction of the mouth 513 is understood to mean the direction of movement that the locking profile 540 and the clamping profile 520 must undergo relative to the receiving space 510 when they want to leave that receiving space 510.
Die richting komt dus overeen met de bewegingsrichting van het aanbrenggereedschap 560, zoals besproken onder verwijzing naar 35 de figuren 7A-D.That direction thus corresponds to the direction of movement of the applicator tool 560, as discussed with reference to Figs. 7A-D.
Figuur 8Δ is een dwarsdoorsnede van een zesde voorkeursuitvoeringsvorm van een door de onderhavige uitvinding voorgestelde steunbalk 603. In het kader van de onderhavige 1 Π O j 1 Π 1 * '.j i.„ I I O 1 20 uitvinding kan deze steunbalk 603 een massieve steunbalk zijn, maar bij voorkeur is de steunbalk 603 gevormd als een hol extrusieprofiel, zoals weergegeven. Het materiaal van de steunbalk 603 is met voordeel aluminium of staal, maar ook 5 andere materialen zijn mogelijk. De steunbalk 603 kan een cirkelcilindrische contour hebben. In het weergegeven voorbeeld heeft de steunbalk 603 een in hoofdzaak driehoekige contour, met een in hoofdzaak vlakke bodemwand 604, twee zijwanden 605, en een afgerond topwandgedeelte 606. Hierdoor 10 wordt onder meer het voordeel bereikt van een materiaal-besparing ten opzichte van een cirkelronde contour.Figure 8Δ is a cross-sectional view of a sixth preferred embodiment of a support beam 603 proposed by the present invention. In the context of the present invention, this support beam 603 can be a solid support beam. but preferably, the support beam 603 is formed as a hollow extrusion profile, as shown. The material of the support beam 603 is advantageously aluminum or steel, but other materials are also possible. The support beam 603 may have a circular cylindrical contour. In the example shown, the support beam 603 has a substantially triangular contour, with a substantially flat bottom wall 604, two side walls 605, and a rounded top wall portion 606. As a result, inter alia, the advantage of a material saving compared to a circular round is achieved. contour.
De steunbalk 603 is geschikt om te worden bevestigd op een willekeurige positie ten opzichte van een doorlopend dekzeil, maar deze steunbalk is ook geschikt om bevestigd te 15 worden aan twee naburige dekzeilstroken. Evenals bij de in het voorgaande beschreven vijfde uitvoeringsvorm heeft de steunbalk 603 voor het koppelen met twee naburige dekzeilstroken een enkele gemeenschappelijke opneemruimte 610 die gedefinieerd is onder de bodemwand 604 door twee vanaf de 20 bodemwand 604 uitstekende aanslagen 607. In de weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm zijn deze aanslagen 607 gevormd als verlenging van de respectieve zijwanden 605, zodat deze aanslagen 607 zich bevinden bij de uiteinden van de bodemwand 604. Bij voorkeur, en zoals getoond, zijn de aanslagen 607 bij 25 hun vrije, van de bodem 604 af gerichte uiteinden voorzien van naar elkaar toe gerichte borgranden 608, zodat de onderlinge afstand tussen die borgranden 608, gemeten evenwijdig aan de bodem 604, kleiner is dan de onderlinge afstand tussen de wortels 609 van de aanslagen 607, daar waar de aanslagen 607 30 de bodem 604 ontmoeten.The support beam 603 is suitable for being mounted at any position relative to a continuous tarpaulin, but this support beam is also suitable for being attached to two adjacent tarpaulin strips. As with the fifth embodiment described above, the support beam 603 for coupling with two adjacent tarpaulin strips has a single common receiving space 610 defined below the bottom wall 604 by two stops 607 projecting from the bottom wall 604. In the preferred embodiment shown, these stops are 607 formed as an extension of the respective side walls 605, so that these stops 607 are located at the ends of the bottom wall 604. Preferably, and as shown, the stops 607 are provided at their free ends directed away from the bottom 604 with mutually facing locking edges 608, so that the mutual distance between said locking edges 608, measured parallel to the bottom 604, is smaller than the mutual distance between the roots 609 of the stops 607, where the stops 607 meet the bottom 604.
De steunbalk 603 is voorzien van een zelfborgende klemstrook of klemprofiel 620, die twee scharnierend met elkaar gekoppelde klemstrookdelen 621 omvat. De klemstrook 620 is bij voorkeur uitgevoerd als een extrusieprofiel van metaal, 35 bij voorkeur aluminium of staal, maar andere materialen zijn ook mogelijk. In de detailtekening van figuur 8B is te herkennen, dat elk klemstrookdeel 621 een in hoofdzaak L-vormige contour heeft, met een beensectie 622 en een voetsectie 623. Elke voetsectie 623 heeft een vrij uiteinde 21 dat zal worden aangeduid als teensectie 624. De teensecties 624 van de klemstrookdelen 621 zijn scharnierend met elkaar gekoppeld door een scharnierorgaan 625. De twee klemstrookdelen 621 kunnen separate onderdelen zijn, die bevestigd zijn 5 aan een separaat scharnierorgaan 625. Bij voorkeur echter zijn de twee klemstrookdelen 621 en het scharnierorgaan 625 uitgevoerd als een enkel geïntegreerd onderdeel, dat wil zeggen dat het scharnierorgaan 625 een vervormbare materiaal-brug is tussen de twee klemstrookdelen 621.The support beam 603 is provided with a self-locking clamping strip or clamping profile 620, which comprises two hinged clamping strip parts 621 hinged to each other. The clamping strip 620 is preferably designed as an extrusion profile of metal, preferably aluminum or steel, but other materials are also possible. In the detail drawing of Figure 8B, it can be recognized that each clamping strip part 621 has a substantially L-shaped contour, with a leg section 622 and a foot section 623. Each foot section 623 has a free end 21 which will be referred to as toe section 624. The toe sections 624 of the clamping strip parts 621 are hingedly coupled to each other by a hinge member 625. The two clamping strip parts 621 can be separate parts, which are attached to a separate hinge member 625. Preferably, however, the two clamping strip parts 621 and the hinge member 625 are designed as a single integrated part, that is, the hinge member 625 is a deformable material bridge between the two clamping strip parts 621.
10 De twee klemstrookdelen 621 kunnen ten opzichte van elkaar scharnieren over een hoekbereik van ongeveer 180°. In een eerste uiterste stand zijn de beensecties 622 in hoofdzaak in eikaars verlengde gelegen, waarbij hielgedeelten 626 van de voetsecties 623 tegen elkaar aan liggen. In een tweede 15 uiterste stand bevinden de vrije uiteinden 627 van de twee beensecties 622 zich op korte afstand van elkaar, of raken zij elkaar zelfs.The two clamping strip parts 621 can pivot relative to each other over an angle range of approximately 180 °. In a first extreme position, the leg sections 622 are substantially in line with each other, with heel portions 626 of the foot sections 623 abutting against each other. In a second extreme position, the free ends 627 of the two leg sections 622 are a short distance apart, or even touch each other.
De lengte van de twee klemstrookdelen 621 is zodanig gekozen, dat hun gezamenlijke lengte in de eerste uiterste 20 stand in hoofdzaak gelijk is aan, of zelfs in geringe mate groter is dan, de lengte van de opneemruimte 610.The length of the two clamping strip parts 621 is chosen such that their combined length in the first extreme position is substantially equal to, or even slightly larger than, the length of the receiving space 610.
Thans zal onder verwijzing naar de figuren 9A-D het bevestigen van twee dekzeilstroken aan het draagprofiel 603 worden beschreven. Opgemerkt wordt in dit verband, dat 25 dezelfde of vergelijkbare handeling ook wordt toegepast bij het bevestigen van een doorlopend dekzeil, zodat dit niet afzonderlijk geïllustreerd is.Referring now to Figures 9A-D, the attachment of two tarpaulin strips to the support profile 603 will now be described. It is noted in this connection that the same or comparable operation is also applied when attaching a continuous tarpaulin, so that this is not illustrated separately.
In een eerste stap (geïllustreerd in figuur 9A) worden de randgedeelten van twee naburige dekzeilstroken 2 geplaatst 30 over de opneemruimte 610 van de steunbalk 603. Hierbij is de afmeting van een eventuele overlap of een eventuele onderlinge afstand niet kritisch. Het klemprofiel 620 wordt voor de opneemruimte 610 geplaatst, waarbij de teensecties 624 gericht zijn naar de opneemruimte 610. Het klemprofiel 620 bevindt 35 zich in een scharnierstand tussen de twee genoemde uiterste standen in, zodat de twee hielgedeelten 626 zich op onderlinge afstand bevinden.In a first step (illustrated in Figure 9A), the edge portions of two adjacent tarpaulin strips 2 are placed over the receiving space 610 of the support beam 603. Here, the dimension of a possible overlap or a possible mutual distance is not critical. The clamping profile 620 is placed in front of the receiving space 610, the toe sections 624 facing the receiving space 610. The clamping profile 620 is in a hinged position between the two aforementioned extreme positions, so that the two heel portions 626 are spaced apart.
Hierbij is de onderlinge afstand tussen de twee vrije uiteinden 627 van de twee beensecties 622 kleiner dan de 1021101 22 onderlinge afstand tussen de aanslagen 607, zodat het klem-profiel 620 in de opneemruimte 610 kan worden gedrukt, waarbij de twee vrije uiteinden 627 van de twee beensecties 622 tegen de bodem 604 worden gedrukt, met daartussenin de twee dekzeil-5 stroken.Herein, the mutual distance between the two free ends 627 of the two leg sections 622 is smaller than the mutual distance between the stops 607, so that the clamping profile 620 can be pressed into the receiving space 610, the two free ends 627 of the two leg sections 622 are pressed against the bottom 604, with the two tarpaulin-5 strips in between.
Dan wordt op de voetsecties 623 een drukkracht uitgeoefend in de richting van de bodem 604, zodat de twee klemstrookdelen 621 ten opzichte van elkaar scharnieren in de richting van de eerste uiterste stand. Hierbij bewegen de twee 10 vrije uiteinden 627 van de twee beensecties 622 van elkaar weg, tot zij aan komen te liggen tegen de aanslagen 607. Hierbij zijn de twee dekzeilstroken om de aanslagen 607 heen gevouwen, tegen de bodem 604 aan. Deze situatie is geïllustreerd in figuur 9B.Then a pressure force is exerted on the foot sections 623 in the direction of the bottom 604, so that the two clamping strip parts 621 pivot relative to each other in the direction of the first extreme position. Hereby the two free ends 627 of the two leg sections 622 move away from each other until they come to abut against the stops 607. Here, the two tarpaulin strips are folded around the stops 607 against the bottom 604. This situation is illustrated in Figure 9B.
15 Het scharnierbare klemprofiel 620 bevindt zich dan nog niet in zijn eerste uiterste stand. Om het scharnierbare klemprofiel 620 in zijn eerste uiterste stand te brengen, is een aanzienlijk grotere aandrukkracht nodig. Figuur 9B toont schematisch een gedeelte van een op en neer beweegbaar 20 aandrukgereedschap 660, dat in staat is tot het uitoefenen van een voldoende aandrukkracht F. De twee vrije uiteinden 627 van de twee beensecties 622 drukken dan met steeds groter wordende kracht tegen de aanslagen 607, totdat het scharnier 625 een door de twee aanslagen 607 opgespannen vlak passeert. De door 25 de aanslagen 607 op de twee vrije uiteinden 627 van de twee beensecties 622 uitgeoefende kracht werkt nu mee om het scharnierbare klemprofiel 620 naar zijn eerste uiterste stand te scharnieren, en om het scharnierbare klemprofiel 620 in deze eerste uiterste stand vast te houden (figuur 9C). Het 30 scharnierbare klemprofiel 620 heeft aldus zelfborgende eigenschappen.The hinged clamping profile 620 is then not yet in its first extreme position. To bring the hinged clamping profile 620 into its first extreme position, a considerably greater pressing force is required. Fig. 9B schematically shows a portion of an up and down movable pressing tool 660, which is capable of exerting a sufficient pressing force F. The two free ends 627 of the two leg sections 622 then press against the stops 607 with increasing force. until the hinge 625 passes through a surface clamped by the two stops 607. The force exerted by the stops 607 on the two free ends 627 of the two leg sections 622 now cooperates to pivot the pivotable clamp profile 620 to its first extreme position, and to hold the pivotable clamp profile 620 in this first extreme position ( 9C). The hinged clamping profile 620 thus has self-locking properties.
In deze toestand worden de dekzeilstroken ingeklemd tussen de vrije uiteinden 627 van de twee beensecties 622 en de aanslagen 607. Afhankelijk van de precieze dimensionering 35 kan de hierbij optredende klemkracht bijzonder groot zijn, veel groter dan de benodigde indrukkracht F. De klemkracht kan dermate groot zijn, dat het onder normale omstandigheden onmogelijk is om de dekzeilstroken los te trekken.In this condition, the tarpaulin strips are clamped between the free ends 627 of the two leg sections 622 and the stops 607. Depending on the precise dimensioning, the clamping force occurring thereby can be particularly large, much greater than the required pressing force F. The clamping force can be so great that under normal circumstances it is impossible to pull off the tarpaulin strips.
/*·’«» t 3 KJt ti Ü j 23/ * · "« »T 3 KJt ti Ü j 23
Dezelfde grote klemkracht brengt een borging van het klemprofiel 620 tot stand. De mate van borging is onder meer afhankelijk van de afstand tussen het scharnier 625 en het genoemde, door de twee aanslagen 607 opgespannen vlak, dat wil 5 zeggen de lengte van de voetsectie 623, zoals voor een deskundige duidelijk zal zijn. In figuur 8A is getoond, dat de bodem 604 kan zijn voorzien van een groefvormige verdieping 628 voor het opnemen van die voetsecties.The same large clamping force establishes a locking of the clamping profile 620. The degree of securing depends inter alia on the distance between the hinge 625 and the said surface clamped by the two stops 607, i.e. the length of the foot section 623, as will be clear to a person skilled in the art. Figure 8A shows that the bottom 604 can be provided with a groove-shaped recess 628 for receiving those foot sections.
Desgewenst is het mogelijk om een nog grotere borg-10 zekerheid te verschaffen door het aanbrengen van een borg- orgaan 630 dat in staat is een mechanische koppeling tot stand te brengen tussen de twee klemstrookdelen 621 om aldus de scharniervrijheid van de twee klemstrookdelen 621 op te heffen. In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn daartoe in de 15 voetsecties 623 met elkaar corresponderende verdiepingen 629 aangebracht, die tezamen, in de eerste uiterste scharnier-stand, een volledig afgesloten opneemruimte 631 voor een borgstrip 630 vormen, die in dit geval beide een rechthoekige contour hebben. Na het inklikken van het klemprofiel 620 20 (figuur 9C) kan die borgstrip 630 in de lengterichting worden ingebracht in die opneemruimte 631.If desired, it is possible to provide an even greater locking security by providing a locking member 630 which is capable of establishing a mechanical coupling between the two clamping strip parts 621 so as to release the hinging freedom of the two clamping strip parts 621. lifting. In the embodiment shown, recesses 629 corresponding to each other are provided in the foot sections 623, which together form, in the first extreme hinge position, a completely closed receiving space 631 for a securing strip 630, which in this case both have a rectangular contour. After snap-in of the clamping profile 620 (Figure 9C), said securing strip 630 can be inserted lengthwise into said receiving space 631.
Een belangrijk voordeel van deze zesde uitvoeringsvorm is dat het aanbrengen en aan de draagbalk vastklemmen van de twee dekzeilstroken kan plaats vinden in een enkele processtap.An important advantage of this sixth embodiment is that the mounting and clamping of the two tarpaulin strips to the support beam can take place in a single process step.
25 Voorts is het gunstig dat de dimensionering van de opneemruimte 610 en de klemstrook 620 zodanig kan zijn, dat de van de bodem 604 af gerichte oppervlakken 622a van de been-secties 622 in één vlak kunnen liggen met elkaar en met de dekzeilstroken. Hierdoor wordt een esthetisch fraai uiterlijk 30 verkregen, maar ook is het hierdoor mogelijk dat het geheel van dekzeilstroken en draagbalken zo dicht mogelijk op het wateroppervlak komt te liggen, waardoor het risico wordt verkleind dat de wind onder het dekzeil slaat. Voorts is de kans van het binnendringen van vuil vrij klein.It is furthermore advantageous that the dimensioning of the receiving space 610 and the clamping strip 620 can be such that the surfaces 622a of the leg sections 622 directed away from the bottom 604 can lie in one plane with each other and with the tarpaulin strips. As a result, an aesthetically pleasing appearance is obtained, but it is also possible that the whole of tarpaulin strips and supporting beams come to lie as close as possible to the water surface, whereby the risk of the wind falling under the tarpaulin is reduced. Furthermore, the chance of dirt penetrating is rather small.
35 Voorts is het gunstig dat, in de geassembleerde toestand zoals geïllustreerd in figuur 8A, het onderuiteinde van de zijwand 605 een relatief grote hoek kan maken met de dekzeilstroken. Deze hoek is in de in figuur 8A geïllustreerde 1Π911Π1 24 uitvoeringsvorm ongeveer 90°, maar kan desgewenst nog groter zijn. Hierdoor is de kans op vuilophoping bijzonder klein.Furthermore, it is favorable that, in the assembled state as illustrated in Fig. 8A, the lower end of the side wall 605 can make a relatively large angle with the tarpaulin strips. In the embodiment illustrated in Figure 8A, this angle is approximately 90 °, but may be even greater if desired. As a result, the chance of dirt accumulating is extremely small.
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de 5 uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.It will be clear to a person skilled in the art that the invention is not limited to the exemplary embodiments discussed above, but that various variants and modifications are possible within the scope of the invention as defined in the appended claims.
Zo geniet het de voorkeur, dat de steunbalken aan hun 10 onderzijde, althans bij die gedeelten waarmee de steunbalken rusten op de zwembadrand, zijn voorzien van een beschermings-kap of -profiel of -strook of dergelijke, dat dient om beschadiging en slijtage van de balk en de zwembadrand te voorkomen. Een dergelijk beschermingsorgaan kan tegen de balk 15 worden bevestigd door middel van schroeven of dergelijke, maar bij voorkeur is de steunbalk voorzien van een pasgroef waarin een bevestigingsuitsteeksel van het beschermingsorgaan past, liefst klemmend.For example, it is preferred that the support beams are provided on their underside, at least in those parts with which the support beams rest on the swimming pool edge, with a protection cap or profile or strip or the like, which serves to damage and wear the bar and pool edge. Such a protection member can be fastened against the beam 15 by means of screws or the like, but preferably the support beam is provided with a fitting groove into which a mounting protrusion of the protection member fits, preferably clamping.
' ' · ί"" Ί
Claims (36)
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1021101A NL1021101C2 (en) | 2002-07-18 | 2002-07-18 | Cover construction, and support beam therefor. |
AU2003253511A AU2003253511A1 (en) | 2002-07-18 | 2003-07-17 | Covering construction, and support beam therefor |
PCT/NL2003/000529 WO2004009933A1 (en) | 2002-07-18 | 2003-07-17 | Covering construction, and support beam therefor |
EP03765401A EP1552085A1 (en) | 2002-07-18 | 2003-07-17 | Covering construction, and support beam therefor |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1021101A NL1021101C2 (en) | 2002-07-18 | 2002-07-18 | Cover construction, and support beam therefor. |
NL1021101 | 2002-07-18 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1021101C2 true NL1021101C2 (en) | 2004-01-20 |
Family
ID=30768259
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1021101A NL1021101C2 (en) | 2002-07-18 | 2002-07-18 | Cover construction, and support beam therefor. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP1552085A1 (en) |
AU (1) | AU2003253511A1 (en) |
NL (1) | NL1021101C2 (en) |
WO (1) | WO2004009933A1 (en) |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP2116671A1 (en) * | 2008-05-06 | 2009-11-11 | Bieri Alpha Covers AG | support beam for a swimming pool cover |
EP2374964A1 (en) | 2010-04-09 | 2011-10-12 | Bieri Alpha Covers AG | Strut for a swimming pool cover |
EP3095929B1 (en) * | 2015-05-18 | 2018-01-31 | Procopi | Structure for a swimming pool |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR1467374A (en) * | 1966-02-04 | 1967-01-27 | Mobile roofs and fences | |
GB2138882A (en) * | 1983-04-29 | 1984-10-31 | Montagu Endall | Securing flexible sheet materials |
US4926605A (en) * | 1988-05-09 | 1990-05-22 | Les Milliken | Construction assembly for closure structure |
EP0389104A1 (en) * | 1989-02-21 | 1990-09-26 | Peter John Urquhart | Fastening flexible sheets |
US5242004A (en) * | 1992-01-21 | 1993-09-07 | Johann Stilling | Awning structures |
-
2002
- 2002-07-18 NL NL1021101A patent/NL1021101C2/en not_active IP Right Cessation
-
2003
- 2003-07-17 WO PCT/NL2003/000529 patent/WO2004009933A1/en not_active Application Discontinuation
- 2003-07-17 EP EP03765401A patent/EP1552085A1/en not_active Withdrawn
- 2003-07-17 AU AU2003253511A patent/AU2003253511A1/en not_active Abandoned
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR1467374A (en) * | 1966-02-04 | 1967-01-27 | Mobile roofs and fences | |
GB2138882A (en) * | 1983-04-29 | 1984-10-31 | Montagu Endall | Securing flexible sheet materials |
US4926605A (en) * | 1988-05-09 | 1990-05-22 | Les Milliken | Construction assembly for closure structure |
US4926605B1 (en) * | 1988-05-09 | 1993-06-29 | Milliken Res Corp | |
EP0389104A1 (en) * | 1989-02-21 | 1990-09-26 | Peter John Urquhart | Fastening flexible sheets |
US5242004A (en) * | 1992-01-21 | 1993-09-07 | Johann Stilling | Awning structures |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP1552085A1 (en) | 2005-07-13 |
WO2004009933A1 (en) | 2004-01-29 |
AU2003253511A1 (en) | 2004-02-09 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP0814890B1 (en) | Gas filter unit | |
US20100224225A1 (en) | Quick connector for shade structure | |
JPS587542B2 (en) | Cable spring tool with foldable head and method for manufacturing and using it | |
HU224755B1 (en) | Shutter device | |
NL1021101C2 (en) | Cover construction, and support beam therefor. | |
NL7906681A (en) | CLAMP NECKLACE. | |
NL1034769C2 (en) | Stretcher for painting canvas, has multiple frame sections containing two profiles, which are made of extruded materials, where one profiles is locked into other profile in longitudinal direction | |
US20010010778A1 (en) | Fastenings | |
HU210939B (en) | Stand made of section bars detachably connected together by the means of joint element | |
CA1306888C (en) | Holding device for a tiltable mirror for vehicles | |
CA1106431A (en) | Connector device for the stator winding of an electric machine | |
NL1002799C2 (en) | Connecting part. | |
EP0867133B1 (en) | Hair clip with profiled teeth | |
EP1257030A1 (en) | Cable duct | |
NL1018715C2 (en) | Plate assembly, a plate, a coupling structure and locking means therefor. | |
NL9402173A (en) | Tent frame and hinge for this. | |
US5396995A (en) | Hanging file frame | |
EP1538283A1 (en) | Self raking bow top fence panel | |
CA1309842C (en) | Fastening element | |
AU2020234661A1 (en) | Metal shutter in particular for protection against cyclones | |
EP0488968A1 (en) | Element for fastening the supporting plane, formed either as a bedspring or as a plurality of staves, to a chair-bed or sofa-bed frame | |
WO2000061967A1 (en) | Fastener for junction points of conveyor belts | |
NL2026373B1 (en) | DEVICE FOR ATTACHING TO A PENTHOUSE IN A GREENHOUSE AND PATTERN WITH THIS DEVICE | |
FR2723270A1 (en) | Cover for wire cable trays | |
NL1017876C2 (en) | Guide member for receiving between two leg parts of a telescopic leg. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20070201 |