verborgenheid
Uiterlijk
- ver·bor·gen·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verborgenheid | verborgenheden |
verkleinwoord |
de verborgenheid v
- het verstopt zijn; het onzichtbaar zijn
- Geen wonder dat de apostel spreekt van de „wijsheid Gods in verborgenheid.” [2]
- iets dat verborgen is
- [1] steikemheid
- [2] geheim
- Het woord verborgenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad L. J. van Valen 03-05-2019 William Jay: van steenhouwer tot Evangeliedienaar