rolzoom
Uiterlijk
- rol·zoom
- samenstelling van rol zn en zoom zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rolzoom | rolzomen |
verkleinwoord | rolzoompje | rolzoompjes |
de rolzoom m
- zeer smalle zoom aan de vrije rand van een stof die de vorm heeft van een verdikt rolletje
- ▸ Taminiau: ‘Ik zie mijn eigen academietijd terug in deze jurk. Kijk maar eens goed naar de afwerking. Als student had ik nog niet de middelen om een keurige rolzoom te maken, dus smeerde ik boekbinderslijm langs de afgeknipte randen zodat ze niet zouden gaan rafelen.[1]
- Het woord rolzoom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rolzoom" herkend door:
66 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron Bregje Lampe“Vijf beslissende ontwerpen uit de carrière van couturier Jan Taminiau” (19 april 2018), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be