overgrootmoeder

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  overgrootmoeder    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈovərɣrotˌmudər / (5 lettergrepen)

Woordafbreking

• over·groot·moe·der

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  over vz  en  grootmoeder zn , in de betekenis van ‘moeder van iemands grootvader of grootmoeder’ aangetroffen vanaf 1573

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	overgrootmoeder	overgrootmoeders
verkleinwoord	overgrootmoedertje	overgrootmoedertjes

Zelfstandig naamwoord

de overgrootmoeder v

1. (familie) moeder van oma of opa

   • Mijn overgrootmoeder is twee dagen geleden overleden. 

Synoniemen

• grootoma
• (intensivering) overgrootoma

Hyperoniemen

• overgrootouder

Verwante begrippen

• vrouwelijke vorm van overgrootvader
• betovergrootmoeder

Vertalingen

    1. moeder van de grootvader of van de grootmoeder   

Duits: Urgroßmutter (de) v Engels: great-grandmother (en) Frans: arrière-grand-mère (fr) v Grieks: προγιαγιά (el) v Hebreeuws: סבתא רבא (he) v Italiaans: bisnonna (it) v

Japans: 曾祖母 (ja), 曾/ひいお祖母さん (ja) Pools: prababcia (pl) Russisch: прабабушка (ru) v Schots-Gaelisch: sinn-seanmhair (gd) v Servisch: prababa (sr) Spaans: bisabuela (es) v

Gangbaarheid

• Het woord overgrootmoeder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.