omzwachtelen
Uiterlijk
- om·zwach·te·len
- samenstelling van om bw en zwachtelen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omzwachtelen |
omzwachtelde |
omzwachteld |
zwak -d | volledig |
omzwachtelen
- overgankelijk geheel omwinden met een zwachtel
- Nadat de sporter zijn been had laten omzwachtelen, kwam hij beter in het spel.
- Het woord omzwachtelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omzwachtelen" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 91 %
- Prevalentie Vlaanderen 87 %