jar
Uiterlijk
enkelvoud | meervoud |
---|---|
jar | jars |
jar
- pot
- «There is blueberry jam is this jar.»
- Er zit bosbessenjam in deze pot.
- «There is blueberry jam is this jar.»
- gerinkel, gekwetter, lawaai, wanklank
- «The loud jar of the Grosbeaks is not unlike the call of the Snow Bunting»
- He luide gekwetter van roodborstkardinalen verschilt niet veel van de roep van de sneeuwgors.
- «The loud jar of the Grosbeaks is not unlike the call of the Snow Bunting»
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to jar |
he/she/it | jars |
verleden tijd | jarred |
voltooid deelwoord |
jarred |
onvoltooid deelwoord |
jarring |
gebiedende wijs | jar |
jar
- rinkelen, kwetteren, lawaai maken
- «The sound of the alarm jarred.»
- Het geluid van het alarm rinkelde.
- «The sound of the alarm jarred.»
- onthutsen
- «A jarring experience.»
- Een onthutsende belevenis.
- «A jarring experience.»
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | iar | iar |
genitief | iaris | iaro |
datief | iare | iaren |
accusatief | iar | iar |
- iar, jar (jār)
- IPA: /jar/
- jar
jar
Categorieën:
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 3
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Woorden in het Oudnederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Oudnederlands
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Tsjechisch