biechtgeheim
Uiterlijk
- biecht·ge·heim
- samenstelling van biecht ww en geheim
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | biechtgeheim | biechtgeheimen |
verkleinwoord | - | - |
het biechtgeheim o
- de verplichting om datgene wat de priester tijdens de biecht verneemt geheim te houden
- Hij moest zich aan zijn biechtgeheim houden.
1. de verplichting om datgene wat de priester tijdens de biecht verneemt geheim te houden
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord biechtgeheim staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.