bewegingloosheid
Uiterlijk
- be·we·ging·loos·heid
- afgeleid van bewegingloos met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bewegingloosheid | bewegingloosheden |
verkleinwoord |
de bewegingloosheid v
- het bewegingloos zijn
- De bewegingloosheid van de slakken leek te veranderen in een heftige bewegelijkheid door te timelapse opname.
- Het woord bewegingloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.