Naar inhoud springen

Othello (toneelstuk)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Othello
The Tragedy of Othello, the Moor of Venice
Titelpagina uit 1630.
Titelpagina uit 1630.
Schrijver William Shakespeare
Taal Engels
Nederlandse vertaling door L.A.J. Burgersdijk, Willy Courteaux, J. Grandgagnage, Gerrit Komrij, Bert Voeten, Hafid Bouazza, Jack Nieborg, Peter Verstegen
Eerste opvoeringsdatum 1603/04
Locatie eerste opvoering aan het hof van koning Jacobus I van Engeland in 1604
Soort tragedie
Aantal akten 5
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur
Othello en Desdemona in Venetië, door Théodore Chassériau

Othello (Engelse titel: The Tragedy of Othello, the Moor of Venice) is een tragedie van William Shakespeare, vermoedelijk uit 1603 of 1604. De belangrijkste thema's van deze tragedie zijn liefde, jaloezie, ambitie en wraak, maar bovenal hoe deze menselijke passies de val van een nobel man kunnen veroorzaken. Op een hoger niveau kan dit stuk dan ook begrepen worden als een psychomachia, een strijd om de ziel van de mens, waarbij Othello het beste deel van de ziel personifieert en Jago de lagere driften.

Datering en eerste opvoering

[bewerken | brontekst bewerken]

Het in 1603-1604 geschreven stuk werd in 1622 op basis van een transcript van een auteursmanuscript als quarto-editie gepubliceerd. Van de tekst in de First Folio-uitgave van 1623 veronderstelt men dat hij gebaseerd is op een versie die Shakespeare zelf geredigeerd heeft.

Othello werd voor het eerst opgevoerd door the King's Men aan het hof van koning Jacobus I van Engeland op 1 november 1604.[1] Richard Burbage (1568-1619), toen de belangrijkste acteur van het gezelschap, speelde de titelrol en bracht een vertolking die later door een anonieme bewonderaar als een van zijn beste werd beschreven. Het stuk is geschreven in de periode van Shakespeares grote tragedies, waaronder Hamlet (1600), King Lear (1604–5), Macbeth (1606) en Antony and Cleopatra (1606–7).

Bronnen voor Othello

[bewerken | brontekst bewerken]

De belangrijkste bron is een novelle uit een Italiaans prozawerk, de novellebundel Hecathommithi van Giovanni Battista Giraldi ("Cinzio") uit 1565, het verhaal van een niet bij name genoemde Moor en Disdemona. Aan het oorspronkelijke verhaal van Cinzio voegde Shakespeare een aantal eigen 'ingrediënten' toe zoals de naam Othello, de jaloerse Rodrigo die naar Desdemona's hand dingt, en Brabantio, de woeste, door verdriet overmande vader van Desdemona. Het meest memorabele personage dat hij schiep was echter Jago, die hij van een onbetekenende schavuit in een gewetenloze schurk omtoverde. Shakespeare liet de tragedie zich afspelen binnen een korte periode, wat de spanning ten goede kwam. Othello speelt zich af tegen de achtergrond van de oorlogen tussen Venetië en het Ottomaanse Rijk in de 16e eeuw. Cyprus, waar de meeste actie van het stuk zich afspeelt, was toen een Venetiaans bolwerk dat in 1570 door de Turken werd aangevallen en het daaropvolgend jaar door hen veroverd werd. Shakespeares kennis over dat conflict haalde hij waarschijnlijk uit "The History of the Turks" door Richard Knolles, dat in de herfst van 1603 in Engeland werd gepubliceerd.

Belangrijkste personages

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Othello, de Moor uit Venetië: een lichgetinte Noord-Afrikaanse prins die in een Europese samenleving vol rasvooroordelen leeft. Hij bekleedt de rang van generaal in het Venetiaans leger. Met vrouwen heeft hij als militair weinig ervaring, maar zijn roem als held stelt hem in staat om Desdemona's echtgenoot te worden.
  • Desdemona is Othello's vrouw en de dochter van Brabantio.
  • Jago, Othello's reserveofficier en Emilia's echtgenoot. Hij is de slechterik van het stuk, die zijn laffe plannen verbergt achter een schijn van eerlijkheid.
  • Emilia, Jago's vrouw en Desdemona's dienstmeid.
  • Cassio, Othello's luitenant.
  • Bianca, Cassio's geliefde.
  • Brabantio, een Venetiaans senator, Gratiano's broer en Desdemona's vader.
  • Rodrigo, een losbandige Venetiaan die verliefd is op Desdemona.
  • Duke of Venice, de hertog van Venetië (de doge)
  • Gratiano, Brabantio's broer.
  • Lodovico, Brabantio's bloedverwant en Desdemona's neef.
  • Montano, Othello's Venetiaanse voorganger in de regering van Cyprus.

In de opening van het stuk wordt het publiek direct duidelijk gemaakt dat Jago zijn bevelhebber, de moor Othello, haat tot in de grond van zijn hart. Waarom? Naar eigen zeggen omdat hij is gepasseerd voor promotie: in ‘zijn’ plaats is Michael Cassio door Othello benoemd tot luitenant. Othello is bovendien net in het geheim getrouwd met de Venetiaanse Desdemona. Jago hitst Rodrigo, die zelf verliefd is op Desdemona, op om voor het huis van Desdemona’s vader, senator Brabantio, alarm te slaan over de vlucht van Desdemona.

Othello wordt ter verantwoording geroepen, maar weet al heel snel duidelijk te maken dat Desdemona hem vrijwillig is gevolgd. Zij komt dat zelf bevestigen. Voor de Raad is er een belangrijker kwestie aan de orde: Othello moet naar Cyprus om daar de Turken te verslaan. Desdemona gaat met hem mee. Brabantio kan het niet laten om Othello nog toe te voegen: “zoals ze mij heeft bedrogen, zal ze het ook u doen.”

Jago bedenkt een uiterst ingenieus plan om Othello en Cassio ten val te brengen en hiervoor zet hij Rodrigo in, die meereist naar Cyprus, in de hoop dat hij toch nog de liefde van Desdemona kan winnen. Jago wil bij Othello de indruk wekken dat Desdemona hem ontrouw is. Aangekomen op Cyprus, blijkt de oorlog al voorbij: de Turkse vloot is in een storm vergaan. Het is feest en Cassio moet op wacht staan. Jago voert Cassio dronken tijdens de wacht en zorgt dat Rodrigo hem bovendien kwaad maakt, wat uiteindelijk een gevecht oplevert tussen Cassio en Montano. Othello verschijnt en is getuige van Cassio’s deplorabele toestand: hij wordt gedegradeerd. Cassio is wanhopig en Jago raadt hem aan steun te zoeken bij Desdemona: zij is in staat een goed woordje voor hem te doen bij Othello. Desdemona belooft Cassio hulp en als Othello opkomt, ziet hij nog net een glimp van Desdemona die met Cassio staat te praten. Jago wijst hem hier heel subtiel op en zorgt er zo voor dat het begin van argwaan is gewekt. Desdemona pleit inderdaad gloedvol voor Cassio en Othello belooft dat hij langs mag komen. Als zij weg is, wakkert Jago het vuurtje van de jaloezie verder aan: hij benoemt niets, maar wekt suggesties en raadt Othello aan op zijn vrouw te letten als zij samen is met Cassio. Tegelijk zegt hij zowel Cassio als Desdemona volledig te vertrouwen.

Jago vertrekt en Desdemona komt Othello halen voor een maaltijd met de edelen van Cyprus. Ze verliest haar zakdoek, zonder dat ze dat in de gaten heeft. Emilia raapt de zakdoek op en is blij met dit gelukkige toeval, want Jago heeft haar dagelijks gevraagd of zij die wilde stelen. Deze zakdoek was ooit het eerste cadeautje van Othello aan Desdemona en hij had haar op het hart gedrukt hem nooit te verliezen. Emilia geeft de zakdoek nietsvermoedend aan Jago: die wil hem in het huis van Cassio neerleggen en zorgen dat Othello hem daar vindt.

Othello wordt gekweld door twijfel en vraagt Jago om bewijzen voor Desdemona’s ontrouw. Jago vertelt hem dat hij Cassio in zijn slaap heeft horen praten over Desdemona én dat hij zag dat Cassio zijn baard afveegde met nét zo’n zakdoek als Othello aan Desdemona gaf. Othello gaat helemaal door het lint en geeft opdracht Cassio te doden. Zelf zal hij afrekenen met Desdemona.

Desdemona zoekt wanhopig naar haar zakdoek: ze weet absoluut niet waar die gebleven kan zijn. Als Othello opkomt, haast ze zich om opnieuw te pleiten voor Cassio, die ze heeft laten roepen. Othello is inmiddels zeer wantrouwend en vraagt Desdemona om haar zakdoek, die ze hem niet kan geven. Voor Othello is dit een bewijs van haar ontrouw.

Cassio heeft een hem onbekende zakdoek gevonden op zijn kamer en geeft hem aan het hoertje Bianca om na te borduren, eigenlijk omdat hij haar met een smoes de deur uit wil werken. Jago zorgt ervoor dat Othello verstopt is achter een gordijn, als Cassio weer opkomt. Jago fluistert over Bianca, wat Othello niet kan horen. Cassio praat over Bianca, terwijl Othello denkt dat het over Desdemona gaat: dat hij niet van plan is met een hoertje te trouwen, dat hij er een streep onder moest zetten. Dan komt Bianca om hem de zakdoek terug te brengen: ze heeft geen zin een zakdoek na te borduren die hij vast van een andere hoer heeft gekregen.

Als ze weg zijn, wil Othello nog maar één ding: Cassio en Desdemona moeten dood. Zijn liefde voor haar en zijn eergevoel strijden in zijn binnenste om voorrang; hij is compleet wanhopig. Desdemona zal hij wurgen en Jago neemt Cassio voor zijn rekening. Lodovico arriveert met een bericht uit Venetië: Othello wordt teruggeroepen en Cassio wordt in zijn plaats benoemd tot gouverneur. Desdemona vraagt Lodovico te bemiddelen tussen Cassio en Othello. Othello vangt dit op en geeft haar een klap. Lodovico is zeer geschokt en Jago voedt zijn gedachten nog meer door te zeggen dat Othello zichzelf niet meer is.

Othello hoort Emilia uit over Desdemona en Cassio: zij bezweert hem dat Desdemona hem altijd trouw is geweest. Othello laat Desdemona halen alsof ze een hoer is, beledigt haar en betaalt Emilia alsof ze een koppelaarster is. Desdemona is helemaal kapot en wordt getroost door Emilia en Jago. Ze vraagt Jago om advies hoe te handelen om Othello terug te winnen en hij bezweert haar dat alles goed zal komen. Als Jago vertrekt, komt hij Rodrigo tegen, die hem verwijt dat hij nog geen vorderingen heeft gemaakt, ondanks alle juwelen die Jago namens hem aan Desdemona zou geven. Jago sust hem en stelt voor die avond Cassio te doden: dan zullen Othello en Desdemona niet vertrekken.

Affiche voor een toneelvoorstelling van Othello in Cleveland (1884)

Jago en Rodrigo leggen een hinderlaag voor Cassio, maar in het donker maakt Jago van de gelegenheid gebruik om Rodrigo te doden.

Voor Jago wordt het nu erop of eronder. Othello komt bij Desdemona en getuigt nog één keer van zijn liefde voor haar, waarna hij haar doodt. Dan komt Emilia binnen om te melden dat Rodrigo vermoord is. Emilia ziet de dode Desdemona en begrijpt direct hoe de vork in de steel zit. Emilia maakt Othello wanhopig uit voor alles wat lelijk is. Jago probeert haar de mond te snoeren, maar Emilia vertelt de waarheid over de zakdoek. Jago doodt Emilia. Othello beseft nu de ware toedracht en doorsteekt zich. Jago wordt afgevoerd om te worden berecht in Venetië.

Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina Othello, De Moor van Venetië (Jurriaan Moulin, 1836) op de Nederlandstalige Wikisource.
Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina The Tragedy of Othello, The Moor of Venice op de Engelstalige Wikisource.
Zie de categorie Othello van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.