praatje
Dutch
editPronunciation
editNoun
editpraatje n (plural praatjes)
- diminutive of praat
Noun
editpraatje n (plural praatjes)
- small talk, chitchat
- We hebben even een praatje gemaakt bij het koffieautomaat. ― We had a quick chitchat by the coffee machine.
- (in the plural) precocious, haughty and/or pedantic talk; big talk
- Die jongen heeft veel praatjes voor zijn leeftijd. ― That boy talks a lot of big talk for his age.