Opwaartsche Wegen. Jaargang 7(1929-1930)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 186] [p. 186] Verzen door G. Kamphuis. Amsterdam. In 't natte asfalt van de straten Spieglen slierten witte lichten, flits en schaduw - De lucht is dun en glinstrend: Een groene sluier, Waarin millioenen fonkelingen suizen. En 'k zie mijzelf, een vreemdeling, hier in dit lichaam loopen Tusschen de velen, in wier oogen glanzen Hunkering en vrees en drift en dood - Weer ben ik uren lang den weg gegaan, Starend naar een helder, vreemd en onvermoed geluk - - Een vrouw - Voorbij - Haar snelle glimlach, en haar diepe oogen - Langzaam sloot de nacht zich dicht. Het park. De nacht zwoegt hijgend - En koortsig bonst het donkre bloed. Het park - Een woeste duisternis, Waar vreemde vrouwenoogen fonklen. Een somber, dreigend visioen - Daarachter laaien vale vlammen Boven een horizon, waarlangs de dag ontsteld verwoei - Een heldergroene ster viel sidderend, En uit het giftig duister van de struiken Brak plots de vloek eens satyrs, Schaterende - [pagina 187] [p. 187] Het lied der lotoseters. τῶν δ᾽ ὃς τις λωτοῖο φαγοι μελιηδέα ϰαρπόν, οῦϰέτ᾽ ἀπαγγεῖλαι πάλιν ἤϑελεν ούδὲ νέεσϑαι. Odyssee IX. Te lang reeds hadden wij gezworven, Te lang reeds was ons moede hart Geschroeid door vuur en strijd, en zwart- Gebrand ons lijf, door bijl en speer gekorven. Hier bloeit de Lotos. Hier Is 't eeuwig donkre derven Voorgoed ten ende. Rust - Nooit zullen wij meer zwerven. Wij zagen Troje's poorten branden, Een vuurgloed rooder dan de zon - Maar toen het duister in ons klom Strekten wij smeekend doch vergeefs de handen. Hier bloeit de Lotos. Hier Is 't eeuwig donkre derven Voorgoed ten ende. Rust - Nooit zullen wij meer zwerven. Wij hadden jaren lang gestreden, Wij zijn gepijnd door bloed en vuur, En soms, in 't plotsling stervensuur, Heeft iemand luid om vrede'en rust gebeden. Hier bloeit de Lotos. Hier Is 't eeuwig donkre derven Voorgoed ten ende. Rust - Nooit zullen wij meer zwerven. Ons schip voer wel langs vele stranden, Maar hier, hier is de zoete vrucht, In 't bloemendal, waar wij, ontvlucht Aan 't matelooze dolen, eindlijk landden. Hier bloeit de Lotos. Hier Is 't eeuwig donkre derven Voorgoed ten ende. Rust - Nooit zullen wij meer zwerven. [pagina 188] [p. 188] Nooit keeren wij naar vrouw en kindren, Vergeten zij ons vaderland - Vergeten zij voorgoed de band Des bloeds. Want deze spijs zal nimmer mindren. Hier bloeit de Lotos. Hier Is 't eeuwig donkre derven Ten eind. Rust broeders, rust - Wij zullen nooit meer zwerven. Een avond. Een avond, glanzend om ons dichtgezonken - De dag, van zon en wreede geuren zwaar, Werd hier, aan 't water, smeltend licht en klaar En donkre boomen staren diep verdronken. De wolken in hun transparante kleuren Vervloeien blank in 't wieglend spiegelbeeld - Ik voel je smalle hand, die mijn hoofd streelt En uit je haren waaien zoete geuren. Is eindlijk 't zieke woelen van de dagen Gestorven tot een diep en zuiver uur? Nu heeft het moede hart de zware duur Van doelloosheid en dwaasheid niet te dragen. Wij bleven lang, totdat een helder vuur Op 't water doofd' en we de sterren zagen. Vorige Volgende