Ingrid van Engelshoven
Den Haag is literatuur. En literatuur is Den Haag
Dames en heren,
Ik zie het als een buitenkans om in uw midden te zijn. De wethouder Cultuur, Marjolein de Jong, moet verstek laten gaan. Ik pak de kans om in uw midden te zijn met beide handen aan. Voor u gaat de liefde voor literatuur én de stad Den Haag samen.
Niet zo gek, want Den Haag ademt literatuur. De dichter Gerrit Achterberg schreef:
‘Den Haag’, stad, boordevol Bordewijk / en van Couperus
overal een vleug’. En zo is het ook: Flaneer over het Voorhout en je loopt in de voetsporen van Louis Couperus. Een stap in Gymnasium Haganum is een stap in het boek Suezkade van Jan Siebelink.
Het verbaast me niet dat onze stad schrijvers inspireert. Den Haag is een stad aan zee. Een stad dus, met - aan de vloedlijn - uitzicht op de oneindigheid. Een stad waarin meer dan tweehonderd talen worden gesproken. Een binnenstad die gist van activiteit. Den Haag kent monumentale gebouwen. Jong en oud. Den Haag is literatuur. En literatuur is Den Haag. Voor schrijvers. En voor lezers. Beiden zijn hier vertegenwoordigd. Ik schuif aan in een gezelschap dat lezen lief heeft. En in zekere zijn we onder elkaar. Ook ik lees graag. Van jongs af aan. Schrijvers en boeken fascineerden mij al vroeg.
Ik was een jaar of elf toen ik Brief voor de koning van Tonke Dragt las. Het boek riep zoveel bij me op, dat ik de schrijfster er een brief over schreef. Tot mijn verassing kreeg ik een heel persoonlijk antwoord. Maar antwoord op mijn vragen kreeg ik niet. Wel de opdracht om er over te blijven denken. Dat antwoord heeft mede mijn liefde voor literatuur gevormd. Recent las ik Sprakeloos van Tom Lanoye. Ik las het 's avonds in bed en merkte dat ik lag te huilen. En ook dat is het mooie van literatuur.
Ik werd gevraagd hier in te vallen voor de wethouder van cultuur. Ik ben wethouder van onderwijs. En met dat oog kijk ik naar de persoon Constantijn Huygens.