NL8104547A - Inrichting voor keuze van de bedrijfswijze van een signaalweergeefapparaat. - Google Patents

Inrichting voor keuze van de bedrijfswijze van een signaalweergeefapparaat. Download PDF

Info

Publication number
NL8104547A
NL8104547A NL8104547A NL8104547A NL8104547A NL 8104547 A NL8104547 A NL 8104547A NL 8104547 A NL8104547 A NL 8104547A NL 8104547 A NL8104547 A NL 8104547A NL 8104547 A NL8104547 A NL 8104547A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
operating
operating shaft
axis
axial
grooves
Prior art date
Application number
NL8104547A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192641C (nl
NL192641B (nl
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8104547A publication Critical patent/NL8104547A/nl
Publication of NL192641B publication Critical patent/NL192641B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192641C publication Critical patent/NL192641C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05GCONTROL DEVICES OR SYSTEMS INSOFAR AS CHARACTERISED BY MECHANICAL FEATURES ONLY
    • G05G1/00Controlling members, e.g. knobs or handles; Assemblies or arrangements thereof; Indicating position of controlling members
    • G05G1/08Controlling members for hand actuation by rotary movement, e.g. hand wheels
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05GCONTROL DEVICES OR SYSTEMS INSOFAR AS CHARACTERISED BY MECHANICAL FEATURES ONLY
    • G05G5/00Means for preventing, limiting or returning the movements of parts of a control mechanism, e.g. locking controlling member
    • G05G5/06Means for preventing, limiting or returning the movements of parts of a control mechanism, e.g. locking controlling member for holding members in one or a limited number of definite positions only
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05GCONTROL DEVICES OR SYSTEMS INSOFAR AS CHARACTERISED BY MECHANICAL FEATURES ONLY
    • G05G9/00Manually-actuated control mechanisms provided with one single controlling member co-operating with two or more controlled members, e.g. selectively, simultaneously
    • G05G9/02Manually-actuated control mechanisms provided with one single controlling member co-operating with two or more controlled members, e.g. selectively, simultaneously the controlling member being movable in different independent ways, movement in each individual way actuating one controlled member only
    • G05G9/04Manually-actuated control mechanisms provided with one single controlling member co-operating with two or more controlled members, e.g. selectively, simultaneously the controlling member being movable in different independent ways, movement in each individual way actuating one controlled member only in which movement in two or more ways can occur simultaneously
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/02Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing
    • G11B15/10Manually-operated control; Solenoid-operated control
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/02Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing
    • G11B15/10Manually-operated control; Solenoid-operated control
    • G11B15/103Manually-operated control; Solenoid-operated control electrically operated
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/02Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing
    • G11B15/10Manually-operated control; Solenoid-operated control
    • G11B15/106Manually-operated control; Solenoid-operated control mechanically operated
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/1808Driving of both record carrier and head
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/44Speed-changing arrangements; Reversing arrangements; Drive transfer means therefor
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/46Controlling, regulating, or indicating speed
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B19/00Driving, starting, stopping record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor; Control thereof; Control of operating function ; Driving both disc and head
    • G11B19/02Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing
    • G11B19/16Manual control
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S200/00Electricity: circuit makers and breakers
    • Y10S200/34Recording and reproducing

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Automation & Control Theory (AREA)
  • Mechanical Control Devices (AREA)
  • Transmission Devices (AREA)

Description

%· % - Τ tJ/EA/1324-Sony
INRICHTING VOOR KEUZE VAN DE. BEDRIJFSWIJZE VAN EEN SIGNAALWEERGEEFAPPARAAT
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor keuze van de bedrijfswijze of bedrijfstoestand van een apparaat voor weergave of uitlezing van op een registratiemedium tijdens beweging daarvan opgenomen informatiesignalen, 5 zoals een videobandapparaat.
Bij toepassing van een videobandapparaat van het type met schroeflijnvormige bandaftasting voor signaalweer-gave onder gebruikmaking van een tijdbasisfoutcorrectie-in-richting kan de snelheid van het bandtransport, waaraan de 10 band in zijn langsrichting tussen een toevoer- en een opneera-haspel wordt onderworpen, onder gelijktijdige aandrijving in rotatie van de magneetkoppen van het apparaat bij de video-. beeldfrequentie zodanig worden gewijzigd, dat in afhankelijk- i heid van de toegepaste bandtransportsnelheid een videosig-15 naai wordt uitgelezen, dat bij weergave op een monitor in een stilstaand beeld, een langzaam bewegend beeld of een snel bewegend beeld resulteert. Videobandapparaten van gebruikelijk type zijn in het algemeen voorzien van elektrische componenten, zoals bijvoorbeeld een elektromagnetische koppeling of een 20 solenoide-bekrachtigde plunjer, voor keuze of instelling van de door een gebruiker voor het apparaat gewenste bedrijfswijze of bedrijfstoestand, bijvoorbeeld de bedrijfstoestand (terugspoelen). Hoewel uitvoeringen met dergelijke componenten een betrekkelijk eenvoudige constructie hebben, zijn de 25 desbetreffende componenten zelf betrekkelijk kostbaar. In verband daarmede heeft men reeds voorgesteld, voor de keuze van de bedrijfstoestand of bedrijfswijze van een videobandapparaat een mechanische kiesinrichting toe te passen. Een dergelijke mechanische kiesinrichting funct i one ert echter 30 minder goed dan de genoemde elektrische componenten en vertoont in het algemeen betrekkelijk grote afmetingen, hetgeen tot een uitzonderlijk groot ruimtebeslag en een betrekkelijk kostbare uitvoering van het videobandapparaat leidt. De toepassing van dergelijke mechanische bedrijfswijzekiesinrich- 8104547 * ' * • · - 2 - I. .
tingen bemoeilijkt bovendien de toevoeging van verdere functies aan het apparaat,, zodat bij een. op dergelijke wijze uitgevoerd videobandapparaat meestal slechts dé minimaal noodzakelijke functies, respectievelijk bedrijfstoestanden, be-5 schikbaar zijn.
In vele gevallen is het bovendien gewenst de snelheid en de richting van het bandlangstransport met de hand te kunnen besturen of regelen. In verband daarmede is men reeds overgegaan tot de toepassing van een bedieningsknop ofr 10 hefboom van het type "joy-stick" voor regeling van de band-transportsnelheid en -richting met een dergelijke knop of hefboom. Volgens aanvraagster *s Amerikaanse octrooischrift nr. '4.161.001 worden de bandtransportsnelheid en- -richting bijvoorbeeld in overeenstemming met respectievelijk de verdraai-15 ingssnelheid en -richting van een met de hand te bedienen · knop geregeld. Daarentegen worden volgens aanvraagsterrs Amerikaanse octrooischrift4.139,872 de bandtransportsnelheid en -richting geregeld in afhankelijkheid van respectievelijk de mate en de richting van de verdraaiing van een met de hand 20 te bedienen knop uit een neutrale stand, waarbij het band- transport stilstaat. Een videobandapparaat met een dergelijke "joy-stick"-bediening kan worden gebruikt voor keuze van een willekeurig geschikt registratiespoor op een magneetband, waar signaalweergave dient te beginnen, bijvoorbeeld ten be-25 hoeve van redactie (editing) van magneetbandinformatie.
Opgemerkt wordt, dat de met de hand te bedienen knoppen volgens de beide zojuist genoemde Amerikaanse octrooi— schriften wat betreft hun werking van- elkaar verschillen. Volgens het laatst genoemde Amerikaanse octrooischrift nr.
30 4.139.872 kan een continu bandlangstransport bij gewenste snelheid worden ingesteld zonder dat de bedieningspersoon daartoe een continue verdraaiing van de bedieningsknop hoeft uit te voeren. Bij een dergelijke constructie is het echter moeilijk de magneetband nauwkeurig zodanig tot stilstand te 35 brengen, dat een gekozen registratiespoor zich nauwkeurig in de voor aftasting door de roterende magneetkoppen geschikte positie bevindt; daartoe zijn meestal heen en weergaande verdere verplaatsingen van de bedieningsknop nodig. Volgens 8104547 ♦ ' * - 3 - het eerstgenoemde Amerikaanse octrooischrift, waarbij de bandtransportsnelheid en -richting afhankelijk zijn van respektievelijk de verdraaiingssnelheid en -richting van de bedieningsknop, doet zich dit probleem weliswaar niet 5 voor, doch daar staat tegenover, dat voor instelling van continue bandlangstransport bij een gewenste snelheid met de hand een verdraaiing van de bedieningsknop bij constante snelheid moet worden uitgevoerd, hetgeen zeer moeilijk, indien niet onmogelijk is. In verband daarmede bestaat de belt) hoefte aan een bedieningsknop, welke de mogelijkheid tot uitvoering van beide hiervoor genoemde bedieningswijzen in één enkel mechanisme combineert.
De uitvinding beoogt hierin te voorzien en een inrichting voor keuze van de bedrijfswijze of bedrijfstoe-15 stand van een signaaluitleesapparaat, zoals een videoband-apparaat, te verschaffen, welke vrij is van de hiervoor genoemde problemen.
Meer in het bijzonder stelt de uitvinding zich ten doel, een dergelijke bedrijfswijzekiesinrichting te 20 verschaffen, welke betrekkelijk gemakkelijk kan worden bediend en bij de gekozen bedrijfstoestand een nauwkeurige bediening mogelijk maakt.
Voorts stelt de uitvinding zich ten doel, een bedrijfswijzekiesinrichting te verschaffen, welke ten behoe-25 ve van registratiespoorzoekdoeleinden de mogelijkheden van bedrijf volgens een ”jog"-modus en bedrijf volgens een "shuttle"-modus mogelijk maakt.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een bedrijfswijzekiesinrichting, welke de mogelijk-30 heid van regeling van de bandtransportsnelheid en -richting voor bedrijf volgens een "jog"-modus en bedrijf volgens een "shuttle"-modus paart aan de mogelijkheid tot eenvoudige overschakeling tussen dergelijke bedrijfswijzen door indruk-king van een bedieningsknop.
8104547 -4- - - * *
Volgens een aspekt van de uitvinding omvat een inrichting voor het kiezen van de bedrijfswijze van een inrichting voor het weergeven van op een registratiemedium, opgenomen informatiesignalen, tijdens de beweging van dit 5 medium, rotatiemiddelen, die om een hartlijn kunnen roteren? rotatiedetectiemiddelen voor het detecteren van de rotatie-snelheid en de hoekstand van de rotatiemiddelen om de hartlijn; en grendelmiddelen voor het in een eerste dan wel een tweede axiale stand langs de hartlijn vasthouden van de ro-10 tatiemiddelen, waarbij de bewegingssnelheid van het registra-- tiemedium geregeld wordt afhankelijk van de detectie van de hoekstand, wanneer de rotatiemiddelen in de eerste axiale stand worden gehouden en de bewegingssnelheid van het registratiemedium geregeld wordt in afhankelijkheid van de de-15 tectie van de rotatiesnelheid, wanneer de rotatiemiddelen in de tweede axiale stand worden gehouden.
Bovenstaande en andere doeleinden, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk wo— den in de volgende gedetailleerde beschrijving van een voor-20 beeld van een uitvoeringsvorm, welke gelezen moet worden aan de hand van de bijgevoegde tekeningen.
Figuur IA—1D zijn perspektivische aanzichten met uiteengenomen .delen van gedeelten van de bedrijfswijze plus inrichting van fig.9; 25 Figuur 2 is een perspektivisch aanzicht met uit eengenomen delen van een grendelmechanisme, dat gebruikt "wordt in dat gedeelte van de bedrijfwijze plus inrichting zoals getoond in fig.lB;
Figuur 3 is een onderaanzicht van een geleidings-30 mantel van een bovenste houder, welke in het in fig.lA getoonde gedeelte van de bedrijfswijze keuze-inrichting wordt gebruikt;
Figuur 4 is een dwarsdoorsnede van een bovenste houder, welke gebruikt wordt in het in fig.lA getoonde ge-35 deelte van de bedrijfswijzekeuze-inrichting, welke doorsnede genomen is volgens de lijn A-A in die figuur IA?
Figuur 5 is een onderaanzicht van een wrijvings- 8104547 > * -5-.
->./ . _ ......... __ orgaan, dat gebruikt wordt in het in fig.lB getoonde gedeelte van de bedrijfswijze keuze-inrichting;
Figuur 6 is een dwarsdoorsnede van de bedrijfs-wijzekeuzeinrichting van fig.9, volgens lijn B-B daarin, 5 en weergegeven in de stand voor de "shuttle"-modus;
Figuur 7 is een dwarsdoorsnede van de bedrijfs-wijzekeuze-inrichting van fig.6, weergegeven in de stand voor het wijzigen van de bedrijfswijze;
Figuur 8 is een dwarsdoorsnede van de bedrijfswij-10 zekeuze-inrichting vaii ;fig.6, weergegeven in de stand voor de "jog"-modus; en
Figuur 9 is een perspektivisch aanzicht van een bedrijfswijzekeuze-inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
15 In het bijzonder in fig.lA-1D en 9, wordt een be dri jfswijzekeuze-inrichting getoond, die in het bijzonder ge-
B
schikt is om gebruikt te worden in een videobandapparaat ( VTR ) van het type met schroeflijnvormige aftasting, welke op een magneetband opgenomen signalen , tijdens beweging van 20 die magneetband weer kan geven. In het bijzonder is de bedri jfswijzekeuze-inrichting volgens de uitvinding bedoeld als een verbetering van de handbedieningsknoppen zoals getoond in de Amerikaanse octrooischriften nr.4.139.872 en 4.161.001. Zoals in de tekeningen wordt getoond, omvat de bedrijf swijze-25 keuze-inrichting volgens de uitvinding bovenste en onderste gesteldelen 1 en 2 voor het aan een videobandapparaat monteren van de inrichting. De inrichting omvat verder een roteerbare bedieningsas 3 met een handbedieningsknop 6, die coaxiaal aan het boveneinde daarvan is bevestigd, terwijl de bedie-30 ningsas 3 roteerbaar en axiaal beweegbaar in bovenste en onderste houders 4 en 5 is, welke houders aan respektievelijk de gesteldelen 1 en 2 zijn bevestigd. Een meer gedetailleerde bespreking van de bovenstaande en andere elementen van de bedrijfswijzekeuze-inrichting volgens de uitvinding, volgt 35 hieronder.
In fig.lD , 2 en 6 , wordt een grendelmechanisme 11 getoond, dat een keuze-orgaan 9 en een geleidingsorgaan 10 om- 8104547 v# ’ * · -; . -6— _ vat. Het grendelmechanisme 11 is tussen drie E-ringen ?, 8a en 8b op de bedieningsas 3 gemonteerd, waarbij deze E-ringen vast op de bedienignsas 3 zijn gemonteerd. Het keuze-orgaan 9 is axiaal en roteerbaar beweegbaar op de bedieningsas 3, 5 terwijl het geleidingsorgaan 10 alleen roteerbaar beweegbaar is ten opzichte van de bedieningsas 3. Zoals meer in het bijzonder in fig.2 wordt getoond, omvat het geleidingsorgaan 10 een cilindrische naaf 10b die roteerbaar op de bedieningsas 3 is gemonteerd en een aantal, bijvoorbeeld 8, zich ra- • t 10 diaal uitstrekkende armen 14 omvat, die op regelmatige afstanden langs het buitenomtreksoppervlak van de naaf 10b ; zijn aangebracht en zich axiaal over de hoogte van de naaf 10b uitstrekken. Op deze wijze worden uitsparingen 10a aan het ondereinde van de naaf 10b gevormd tussen de armen 14.
15 Het ondereinde van elke arm 14, omvat in de langs— of hoogte-richting daarvan een V-vormige klauw 14c, die gevormd wordt door schuine oppervlakken 14a en 14b , die van weerszijden van elke arm 14 onder een hoek van ongeveer 45° convergeren. Op overeenkomstige wijze wordt het keuze-orgaan 9 gevormd 20 door een cilindrische naaf 9a, die roteerbaar en axiaal beweegbaar langs de bedieningsas 3 is en vier zich radiaal uitstrekkende armen 15 omvat, die op onderlinge afstanden van90° langs het buitenste omtreksoppervlak van de naaf 9a zijn aangebracht, terwijl de armen 15 zicïr in radiale riches ting buitenwaarts verder uitstrekken dan de armen 14.
Het boveneinde van elke arm 15 is voorzien van een schuin oppervlak 15a , dat onder een hoek van ongeveer 45° staat in een bepaalde richting, waarbij dè richting van de helling van elk van de oppervlakken 15a gelijk is.
30 Het keuze-orgaan 9 staat onder voorbelasting in de richting van de bovenste E-ring 7 door middel van een terugstelveer 13, die tussen de onderste E-ring 8b en het keuze-orgaan 9 is aangebracht.
De onderhavige uitvinding omvat een L-vormige 35 geleidingsplaat 16, die één geheel vormt met het buitenom— treksoppervlak van de naaf 10b in plaats van êën van de armen 14, en omvat een klauw (niet getoond), die vrijwel identiek is aan de klauwen 14c van de armen 14, en op een identieke ,8104547 * * -7- wijze werkt. De geleidingsplaat 16 strekt zich uit van het geleidingsorgaan 13 via een vertikale geleidingssleuf 18 in de bovenste houder 4, zoals getoond in fig.lA, waardoor het geleidingsorgaan 10 verhinderd wordt te roteren, alhoewel het 5 duidelijk zal zijn, dat de bedieningsas 13 nog steeds roteerbaar is in het geleidingsorgaan 10. Op deze wijze kan de axiale positie van een lip 16a aan het vrije einde van de geleidingsplaat 16, welke zich uitstrekt van de sleuf 18 gedetecteerd worden teneinde de bedrijfswijzestand van de 10 inrichting te bepalen. Verder wordt de axiale beweging van het geleidingsorgaan 10, en daardoor van de bedieningsas 3 in bovenwaartse richting, gezien in fig.6, beperkt door de opleidingsplaat 16, die tegen het boveneinde van de geleidings— sleuf 18 aan komt.
15 Zoals infig.lA en 6-8 wordt getoond, is de boven ste houder 4 voorzien van een cilindrische, opstaande geleidingsmantel 20 waarin de eerder genoemde geleidingssleuf 18 is gevormd, terwijl deze een asgeleidingsopening 19 aan zijn boveneinde heeft', waardoorheen het boveneinde van de 20 bedieningsas 3 wordt gestoken. Op deze wijze wordt wanneer de bedieningsas 3 door de opening 19 is gestoken, de bedieningsknop 6 daarop gefixeerd, teneinde de rotatie- en axiale beweging van de bedieningsas 3 te beheersen. Zoals meer in het bijzonder wordt getoond in de figuren 3 , 4 en 6-8, om— 25 vat het binnenomtreksoppervlak van de geleidingsmantel 20 vier op gelijke afstanden aangebrachte, diepe axiale groeven 21 en vier op gelijke afstanden aangebrachte, ondiepe axiale groeven 22 tussen de diepe groeven 21 in. Met andere woorden, de groeven 21 en 22 zijn regelmatig verdeeld aangebracht om 30 het binnenomtreksoppervlak van de geleidingsmantel 20, waarbij de diepe groeven 21 en de ondiepe groeven 22 naast elkaar afwisselend zijn aangebracht. De ondereinden van de geleidingen 23, die naast elkaar liggende groeven 21 en 22 van elkaar scheiden, zijn voorzien van schuine oppervlakken 35 23a, die, zoals getoond in fig.4, in dezelfde richting hellen en zich in de ondiepe groeven 22 uitstrekken, teneinde daarin eindoppervlakken 22a te vormen. Op deze wijze hebben de ondiepe groeven 22 een kleinere axiale afmeting dan de diepe 8104547 * * "n* - .
-8- groeven 21. De eindoppervlakken 22a Rebben ecRter een radiale afmeting, die kleiner is dan de geleidingen 23, zodat beweging van de armen 15 in de bovenwaartse, vertikale of axiale richting in de ondiepe groeven 22 beperkt is, ter-5 wijl de kortere armen 14, die een radiale afmeting hebben welke kleiner is dan noodzakelijk is om in kontakt te komen met de eindoppervlakken 22a, niet op deze wijze worden beperkt.
De radiale armen 14 van het geleidingsorgaan 10 10 zijn in groeven 21 en 22 gepositioneerd, teneinde vertikaal of axiaal daarin te!'bewegen, zoals in fig. 6-8 wordt getoond.
Wanneer de bedieningsas 3 dus in de in fig.6 getoonde stand staat, dwingt een drukveer 47 aan het ondereinde daarvan,.
zoals nog zal worden besproken , de bedieningsas 3 omhoog, 15 waardoor armen 15 in de ondiepe groeven 22 worden gehouden.
Het indrukken van de bedieningsknop 6 heeft tot gevolg, dat de bedieningsas 3 in.de benedenwaartse axiale richting wordt / bewogen, gezien in fig.7. Het gevolg is dat de armen 14 van het geleidingsorgaan 10 met de bedieningsas 3 worden meebe-20 wogen zodat de klauwen 14c daarvan de armen 15 uit de ondiepe groeven 22 dwingen. Daar het keuze-orgaan 9 onder voor-spanning staat van de terugstelveer 13, en vanwege de hellingen van de oppervlakken die de klauwen 14c en de schuine oppervlakken 15a van de radiale armen 15 vormen, worden de 25 armen 15 gedwongen enigszins te roteren, zodat de schuine oppervlakken 15a tegenover de schuine oppervlakken 23a van de geleidingen 23 worden gepositioneerd. Bij het loslaten van de bedieningsknop 6 , drukt de schroef veer 47 de bedieningsas 3 gezien in fig.8 omhoog. Vanwege de relatieve hellings-30 hoeken van de schuine oppervlakken 15a en 23a, worden de armen 15 door de schroef veer 17 in de diepe groeven 21 gedrukt. Daardoor worden, bij het telkens indrukken en weer loslaten van de bedieningsknop 6 de radiale armen 15 afwisselend in de diepe en ondiepe groeven 21 en 22 gepositioneerd, 35 waarbij de bedieningsas 3 in eerste en tweede axiale standen wordt gehouden.
Een aandrijf tandwiel 26 met zich radiaal uitstrekkende aandrijf tanden 26a aan zijn bui tenomtreks opper- 8104547 *'**·".
-9- vlak is coaxiaal aangebracht aan het onderste gedeelte van de bedieningsas 3 onder het eerder genoemde grendelmechanis-me 11. Een cirkelvormige wrijvingsplaat 28 met een sluiter-plaat 27 die zich radiaal van de buitenomtrek daarvan uit-5 strekt, is roteerbaar en axiaal langs de bedieningsas 3 beweegbaar tussen E-ring 8b en het aandrijftandwiel 26 gemonteerd, terwijl zijn rotatiebeweging wordt beperkt door een paar aanslagen 33a en 33b, die zich van het onderopper-vlak van de bovenste houder 4 uitstrekken en waartegen de 10 sluiterplaat 27 aankomt bij de rotatiebeweging van de wrijvingsplaat 28, zoals in fig.5 wordt getoond. Een ringvormige remschoen 29 is aan het bovenoppervlak van de wrijvingsplaat 28 vastgekleefd en kan in wrijvingsaangrijping komen met een aan het onder oppervlak van de bovenste houder 4 ge-15 vormde remschijf 4a, wanneer de remschoen 29 in aangrijping daarmee wordt gedwongen, d.w.z., wanneer de drukveer 47 de bedieningsas 3 in bovenwaartse, axiale richting in de eerste axiale stand dwingt, gezien in fig.6. Verder is een paar nokoppervlakken 30a en 30b excentrisch op het onderoppervlak 20 van de wrijvingsplaat 28 gevormd welke convergeren naar een centrale groef 31. Boendien is in een centraal gedeelte aan het onderoppervlak van de wrijvingsplaat 2S tussen de nokoppervlakken 30a en 30b een koppelring 32 gevormd, welke koppelingtanden 32a omvat, die aan het binnenomtreksopper-25 vlak daarvan zijn gevormd, en in aangrijping kunnen komen met aandrijftanden 26a van het aandrijftandwiel 26. Zoals in fig.lG wordt getoond, omvat het bovenste gesteldeel 1 waarop de bovenste houder 4 gemonteerd is,'een geleidingsopening 34, waardoorheen het aandrijf tandwiel 26 axiaal kan bewegen tij-30 dens de axiale beweging van de bedieningsas 3 waarop deze is gemonteerd. Op deze wijze kan het aandrijf tandwiel 26 in en buiten aangrijping met de koppelingring 32 worden gebracht tijdens de axiale beweging van de bedieningsas 3 in resp. de eerste en tweede axiale stand. Wanneer het aandrijftand-35 wiel 26 dus in aangrijping is met de koppelingring 32 , wanneer de bedieningsas 3 in de eerste axiale stand wordt gehouden, zal de rotatie van de bedieningsas 3 in een gewenste hoekstand in stand blijven als gevolg van de wrijvingsaan— 8104547 ' . _ * • ·-ίο- grijping van de remschoen 29 met de remschijf 4a.
Verder is een drukarm 36 scharnierend op het bovenoppervlak van het bovenste gesteldeel 1 gemonteerd door middel van een scharnierpen 35, en omvat dee drukarm 36 een 5 rol 37 aan het vrije einde daarvan. Zoals in fig.lC wordt getoond, wordt de drukarm 36 normaal door een trekveer 38 in de richting van de pijl A belast, zodat de rol 37 altijd in kontakt wordt gehouden met één van de nokoppervlakken ; 30a en 30b of met de centrale groef 31. Wanneer de remschoen $ ’ 10 29 buiten wrijvingsaangrijping met de remschijf 4a is gepo- i sitioneerd, zodat de wrijvingsplaat 28 vrij kan roteren om ; , de bedieningsas 3, d.w.z., wanneer de bedieningsas 3 in de ! tweede axiale stand wordt gehouden, heeft de drukkracht van de rol 37 op de nokoppervlakken 30a en 30b tot gevolg, dat 15' de wrijvingsplaat 28 in een neutrale of centrale stand wordt geroteerd,, waarin de rol 37 in aangrijping is met de centrale groef 31.
Een ringvormige fotoschijf 40 is coaxiaal ten opzichte van de bedieningsas 3 gepositioneerd tussen het bo-20 venste gesteldeel 1 en het onderste gesteldeel 2, zoals in de figuren 6-8 wordt getoond. De omtrek van de schijf 40 is, zoals in fig.lC wordt getoond, voorzien van op een afstand van elkaar liggende uitsparingen, die bijvoorbeeld 24 radiaal gerichte lichtafschermdelen 40a vormen tussen de opeenvolgen— 25 de uitsparingen. Zoals hierna zal worden besproken, behoren twee op een hoekafstand van elkaar geplaatste foto-koppel-inrichtingen 55 en 56 bij de fotoschijf 40, teneinde eerste en tweede pulsgenerators te vormen die eerste en tweede puls-signalen leveren met verschillende fase, waarbij de fasere-30 latie van die eerste en tweede pulssignalen afhangt van de ro-tatierichting van de as 3 en de bedieningsknop 6, De fotoschijf 40 heeft een centrale opening 44 met inwendige vertan-ding 45 welke in aangrijping kan komen met de tanden 26a van het aandrijf tandwiel 26. Om de opening 44 heen en. aan tegen-35 over liggende oppervlakken van de fotoschijf 40 zijn cilindrische kragen 41 en 42 aangebracht, waarbij de bovenste kraag 41 zodanig is gepositioneerd, dat deze roteerbaar kan bewegen in de opening 34 van het bovenste gesteldeel 1 en de on- 8104547 -11- derste kraag 42 roteerbaar kan bewegen, in een opening 43 van het onderste gesteldeel 2.
De eerder genoemde onderste houder 5 is aan het onderoppervlak van het onderste gesteldeel 2 bevestigd door 5 middel van drie stelschroeven 46. De onderste houder 5 is aan zijn bovenoppervlak voorzien van een cilindrische in-drukking die een buitenste schijfopneemgroef 49 vormt voor het roteerbaar ondersteunen van het ondereinde van de kraag 42 van de fotoschijf 40 daarin. Een binnenste veer-opneem-10 groef 49a is ook in de indrukking gevormd en vormt een vast oppervlak waartegen één einde van een drukveer 47 wordt aan-* gelegd, het andere einde van de drukveer strekt zich uit door de opening 43 van het onderste gesteldeel 2 in kontakt met een groef 26b die in het aandrijftandwiel 26 is gevormd.
15 Op deze wijze belast de drukveer 47 het aandrijf tandwiel 26, en daardoor de bedieningsas 3 in de bovenwaartse, axiale richtiftg, gezien in fig.6. Een geleidingsmantel 48 is centraal in de veeropneemgroef 49a .gevormd en omvat een centrale boring 48a waardoorheen de bedieningsas 3 gepositioneerd 20 kan worden teneinde een rotatie- en axiale beweging daarin uit te kunnen voeren. De schijf-opneemgroef 49, de veer- op— neemgroef 49a en de geleidingsmantel 48 zijn alle coaxiaal met de opening 43 van het onderste gesteldeel 2 en met de bedieningsas 3 gevormd.
25 Het zal duidelijk zijn, dat de bedrijfswijzekeuze- inrichting volgens de uitvinding geconstrueerd wordt in de volgorde zoals getoond in fig.lA-lD, welke de bedrijfswijze-keuze-inrichting van fig.9 met uiteengenomen delen weergeeft. In het bijzonder wordt de bedieningsas 3 met de inrichting 30 van fig.lB daarop door de opening 19 van de bovenste houder 4 gestoken, waarna de bedieningsknop 6 daarop wordt aangebracht. Het bovenste gesteldeel 1 wordt dan gericht op de bovenste houder 4 geplaatst, en de fotoschijf 40 en drukveer 47 worden over de bedieningsas 3 en door de opening 34 35 van het bovenste gesteldeel aangebracht. Het onderste gesteldeel 2 , met de daaraan bevestigde onderste houder 5 wordt dan over de drukveer 47 en de fotoschijf 40, zoals eerder opgemerkt, aangebracht, waarbij de bovenste houder 4, 8104547 - ·-12- · ► ' · het bovenste gesteldeel 1 en het onderste gesteldeel 2 aan elkaar worden bevestigd door middel van de stelschroeven 51.
Met deze constructie is de bedieningsas 3 axiaal en roteerbaar in de· inrichting gemonteerd. In het bijzonder is de 5 bedieningsas 3 roteerbaar en axiaal beweegbaar aan zijn bo- ' veneinde door een opening 19 van de bovenste houder 4 gemonteerd , en aan zijn ondereinde door de geleidingsmantel 48 van de onderste houder 5.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding 10 zijn vier foto-koppelinrichtingen 53,54,55 en 56 aangebracht, die elk een licht uitstralend element en een lichtontvangend . ! { ’ : , element kunnen omvatten, die tegenover elkaar zijn gepositio neerd met een tussenruimte daartussen. In het bijzonder werkt de fotokoppelinrichting 53 als een bedrijfswijzedetec-15 tor voor het detecteren van de axiale stand van de lip 16a, teneinde te bepalen, of de bedieningsas 3 in zijn eerste dan wel in* zijn tweede axiale stand staat. De fotokoppelinrich-ting 54 werkt als een positiedetector voor het detecteren of de sluiterplaat 27 in zijn centrale.rotatie-of neutrale 20 stand staat. Dit is natuurlijk het geval wanneer de rol 37 zich in de centrale groef 31 bevindt, zodat de sluiterplaat 27 centraal gepositioneerd is tussen de aanslagen 33a en 33b.
De fotokoppelinrichtingen 55 en 56 werken als rotatiedetec-tors, en omvatten elk een lichtuitzendend element , dat een . 25 lichtstraal in de richting door het omtreksgedeelte van de fotoschijf 40 naar een respektief lichtontvangend element aan de andere zijde van het rotatievlak zenden. Wanneer de schijf 40 dus bij rotatie van de bedieningsknop 6 wordt verdraaid, wordt het door elk lichtuitzendend element naar het 30 betreffende lichtontvangende element uitgezonden licht in-termitterend geblokkeerd door opeenvolgende lichtafschermge-. deelten 40a van de schijf 40 met het resultaat, dat elke fotokoppelinrichting 55 en 56 afwisselende signalen of pulsen levert. Bovendien wordt de hoekafstand van de fotokoppelin-35 richtingen 55 en 56 zodanig gekozen, dat de daardoor geleverde afwisselende signalen of pulsen, bij het verdraaien van de bedieningsknop 6 , een faseverschil van 90° hebben.
Op deze wijze kunnen de fotokoppelinrichtingen 55 en 56 de ro- 8 1 0 4 5 4 7 __ 'N, -13- tatierichting, snelheid en hoek van de bedieningsas 3 in afhankelijkheid van de rotatie van de fotoschijf 40 bepalen In bedrijf is de bedrijfswijzekeuze-inrichting volgens de onderhavige uitvinding bedoeld om de werking van 5 een videosignaalweergeefinrichting in een "‘jog"-modus of een "shuttle“-modus te besturen teneinde een spoor te kunnen kiezen. De "shuttle"-modus komt overeen met de werking in het eerder genoemde Amerikaanse octrooischrift nr.4.139.872, waarin de snelheid en transportrichting van de magneetband 10 bepaald wordt in afhankelijkheid van de hoek en rotatierich-ting van de bedieningsknop 6. Aan de andere kant komt de " jog"-modus overeen met de werking van het eerder genoemde Amerikaanse octrooi nr. 4.161.001, waarin de snelheid en de bewegingsrichting van de band gevarieerd wordt in afhankelijk-15 heid van de snelheid en rotatierichting van de bedieningsknop 6. Het zal duidelijk zijn, dat bij elk van deze bedrijfs-wijzen, een bedrijfswijzekeuzemechanisme (niet getoond) van het videobandapparaat geaktiveerd moet worden teneinde de normale bedieningsfunkties te ontkoppelen en het mogelijk te 20 maken dat de bedrijfswijzekeuze-inrichting volgens de uitvinding het transport van de band regelt.
Hieronder zal de "shuttle"-modus worden beschreven. Voordat de "shuttle"-modus wordt gekozen, werkt de bedrijfswijzekeuze-inrichting in zijn "jog"-modus waarin de 25 remschoen 29 buiten wrijvingsaangrijping is met de remschijf 4a. Dit betekent, dat de wrijvingsplaat 28 vrij kan roteren en dat daardoor de rol 37, door middel van zijn nokwerking met de nokoppervlakken 30a en 30b in de centrale groef 31 is gepositioneerd zodat de bedieningsas 3 en de sluiterplaat 27 30 in de centrale rotatie- of neutrale stand wordt gehouden. Bij het indrukken van de bedieningsknop 6, bewegen de bedieningsas 3 en het daaraan bevestigde geleidingsorgaan 10 naar beneden in vertikale of axiale richting,zoals getoond in fig.6, tegen de werking van de drukveer 47 in, teneinde de radiale 3 5 armen 15 van het keuze-orgaan 9 uit de ondiepe groeven 22 te dwingen. Door de hellingshoeken van de oppervlakken 14a en 14b die de klauwen 14c vormen en de hellingshoek van de schui- 8104547 -14- ne oppervlakken 15a van de radiale armen 15, heeft de kracht van de terugstelveer 13 , die de schuine oppervlakken 15a in aangrijping dwingt met de klauwen 14c tot gevolg, dat de armen 15 echter zodanig roteren, dat deze in de uitsparingen 5 10a van het geleidingsorgaan 10 worden gepositioneerd tegen over de schuine oppervlakken 23a van de geleiding 23.
. Wanneer de indrukkingskracht op de bedieningsknop 6 wordt weggenomen, dwingt de drukveer 47 het aandrijf tandwiel 26 ! en daardoor de bedieningsas 3 in de bovenwaartse, axiale 10 richting. Vanwege de onderlinge hellingshoek van de schuine ! oppervlakken 15a en 23a, worden de radiale armen 25 gero~-I' * teerd en daarna in de diepe groeven 21 van de geleidingsman-tel 20 gedrukt.
Daar de vertikale afstand waarover dè hedienings-15 as 3 kan bewegen nu groter geworden is, wordt het aandrijf tandwiel 26 nu bovenwaarts belast in aangrijping met de koppelingring 32 en in het bijzonder met de koppeULngtanden 32a daarvan, waardoor rotatie van de bedieningsknop 6 een overeenkomstige rotatie van de wrijvingsplaat 28 tot gevolg 20 heeft. Tegelijkertijd dwingt de drukveer 47 via het aandrijf-tandwiel 26 de wrijvingsplaat 28 omhoog, gezien in fig.6, waarna de remschoen 29 door middel van wrijving in aangrijping komt met de remschijf 4a van de bovenste houder 4.
Het zal duidelijk zijn, dat vanwege deze wrijvingsaangrij-25 ping de bedieningsknop 6 niet vrij geroteerd kan worden met een nagenoeg konstante snelheid door daar een aanvangsrotatie-kracht op uit te oefenen. Het aandrijf tandwiel 26 is verder eveneens in aangrijping met de tanden 45 van de fotoschijf 40, zoals getoond in fig.6. In de "shuttle "-modus, is de 30 lip 16a van de géleidingsplaat 16 ook omhoog verplaatst, recht tussen het licht uitzendende element en het licht ontvangende element van de bedrijfswijzedetector 53. Op deze wijze levert de bedrijfswijzedetector 53 een signaal voor het aktiveren van een schakeling in het videobandapparaat 35 voor de "shuttle"-modus.
Zoals eerder beschreven wordt, bij de aanvang van de "shuttle"-modus de rol 37 in de centrale groef 31 gepositioneerd, waardoor de wrijvingsplaat 28 zich in een 8 1 0 4 5 47 -15- centrale rotatie- of neutrale stand bévindt, zoals in fig.5 met getrokken lijnen wordt getoond. Het zal duidelijk zijn, dat de sluiterplaat 27 in deze stand zich tussen het licht-uitzendende element en het licht ontvangende element van de 5 centrale positiedetector 24 bevindt waardoor deze laatste detector een signaal produceert overeenkomend met de weer-geefstand voor stilstaande beelden van het videobandapparaat waarbij de band geen beweging uitvoert. Tijdens rotatie van de bedieningsknop 6, wordt de rol 37 in kontakt gedrukt met 10 één van de nokoppervlakken 30a of 30b van de wrijvingsplaat 28, en vanwege de wrijvingsaangrijping van de remschoen 29 en * de remschijf 42, wordt de rotatiehoek van de bedieningsknop 6 in een gewenste stand gehouden, bijvoorbeeld zoals getoond met de stippellijn in fig.5. Opgemerkt moet worden, dat de 15 rotatiehoek van de wrijvingsplaat 28 beperkt wordt door de aanslagen 33a en 33b. In elk geval heeft , in deze bedrijfs-wijzestand, rotatie van de bedieningsknop 6 tot gevolg dat de wrijvingsplaat 28 en de fotoschijf 40 tezamen door middel van het aandrijftandwiel 26 roteren.
20 Bij rotatie van de bedieningsknop 5, wordt de sluiter plaat 27 verwijderd van de positiedetector 54 waardoor deze laatste niet langer het videobandapparaat bestuurt om in zijn stand voor het weergeven van stilstaande beelden te werken. Verder heeft, zoals eerder ewerd besproken, rotatie 25 van de bedieningsknop 6 tot gevolg, dat de fotoschijf 40 op overeenkomstige wijze roteert. De rotatiedetectoren 55 en 56 detecteren daarbij de rotatierichting en rotatiehoek van de bedieningsknop 6 en regelen overeenkomstig daarmee de richting en bewegingssnelheid van de magneetband. Wanneer 30 in het bijzonder de wrijvingsplaat 28 in de richting van pijl B in fig.5 wordt geroteerd, worden de lichtafschermings-gedeelten 40a van de fotoschijf 40 in dezelfde richting geroteerd, waarna de rotatiedetectoren 55 en 56 weer tot gevolg hebben, dat de band in de voorwaartse richting in het video-35 bandapparaat wordt getransporteerd. Wanneer de bedieningsknop 6 verder wordt geroteerd, wordt het aantal lichtafschermende gedeelten 40a van de schijf 40 die de baan tussen het licht-uitzendende element en hêt licht ontvangende element van de 8104547 -16- rotatie-detector 45 passeren gedetecteerd en de bewegings-snelheid van de magneetband wordt vergroot in evenredigheid met dat gedetecteerde aantal. Wanneer de wrijvingsplaat 28 gedwongen wordt in de aan pijl C in fig.5 tegengestelde rich-5 ting te roteren, wordt de'magneetband teruggetransporteerd in reaktie op het uitgangssignaal van de rotatiedetectoren 55 en 56 en de bewegingssnelheid van de band wordt op dezelfde wijze bestuurd als hierboven besproken. Op deze wijze * heeft handrotatie van de bedieningsknop 6 , in de "shuttle"·-10 modus tot gevolg, dat de bewegingsrichting en -snelheid van de magneetband elke gewenste waarde kan krijgen. Het gevolg | is, dat, in het bijzonder op de band opgenomen video-infor-matie binnen korte tijd teruggevonden kan worden.
De "jog"-modus, die overeenkomt met die welke 15 beschreven is in het Amerikaanse octrooischrift 4.161.00, waarbij de snelheid en de bewegingsrichting van de magneet- r band gevarieerd wordt in afhankelijkheid van de snelheid en de rotatierichting van de bedieningsknop, zal nu worden besproken. Om in deze bedrijfswijzestand te schakelen, wordt 20 de bedieningsknop 6, en daardoor de bedieningsas 3 naar beneden gedrukt, zoals getoond in fig.7. Het gevolg is, dat het geleidingsorgaan 10, dat axiaal aan de bedieningsas 3 is bevestigd, ook in dezelfde richting wordt verplaatst, waardoor de radiale armen 15 van het keuze-orgaan 9 uit de diepe groe-25 ven 21 worden gedrukt, tegen de werking van de drukveer 47 in. Daar het keuze-orgaan door de terugstelveer 13 in kontakt gehouden wordt met het geleidingsorgaan 10, en vanwege de relatieve hellingshoek van de schuine oppervlakken I5avan de radiale armen 15, en de oppervlakken 14a en 14b, die de klau-30 wen 14c vormen, zorgen de klauwen 14c van het geleidingsorgaan 10 ervoor, dat wanneer de bedieningsknop 6 geheel ingedrukt wordt, het keuze-orgaan 9 om de bedieningsas 3 roteert, zodat radiale armen 15 zich in de uitsparingen 10a van het geleidingsorgaan 10 bevinden en tegenover de schuine opper-35 vlakken 23a van de geleidingen 23. Bij het wegnemen van de indrukkingskracht van de bedieningsknop 6 drukt daarna de drukveer 47 het aandrijf tandwiel 26, en daardoor de bedieningsas 3 omhoog, zoals getoond in fig.8. Vanwege de relatie- 8104547 -17- ve hellingshoeken tussen de schuine oppervlakken 15a en 23a wordt het keuze-orgaan 9 in een bepaalde richting geroteerd, zodat de radiale armen 15 in de ondiepe groeven 22 van de bovenste houder 4 worden gedrukt, waarin de vrije 5 einden van de radiale armen 15 in kontakt zijn met de eind— oppervlakken 22a. Op deze wijze wordt de bedieningsas 3 in de tweede axiale stand gehouden, welke stand getoond wordt in fig.8.·
In deze laatste axiale stand bevindt het aandrijf— .10 orgaan 26 zich buiten aangrijping met de tanden 32a van de koppelingring 32. De remschoen 29 is daardoor niet langer in * wri jvingsaangrijping met de remschijf 4a van de bovenste houder 4, waarna de wrijvingsplaat 28 vrij kan roteren om de bedieningsas 3. Op deze wijze wordt, vanwege de nokwerking 15 tussen de rol 37 en de nokoppervlakken 30a en 30b de wrijvingsplaat 28 gedwongen naar zijn neutrale of centrale rota-tiestand te roteren waarin cfe rol 37 zich in de centrale groef 31 bevindt. Op dit moment bevindt de sluiterplaat 27 zich in zijn neutrale stand tussen het lichtuitzendende element en het 20 licht ontvangende element van de detector 54, zoals in fig.5 wordt getoond. Het zal echter duidelijk zijn, dat in de in fig.8 getoonde tweede axiale stand, de tanden 26a van het aandrijf tandwiel 26 in aangrijping gehouden worden met de tanden 45 van de schijf 40. Daar het aandrijftandwiel 26 slechts 25 in aangrijping is met de fotos'chijf 40, kan deze laatste schijf vrij roteren in beide richtingen, zonder enige begrenzingen in de rotatiehoek en zonder dat er een remkracht wordt uitgeoefend.
Wanneer de bedieningsknop 6 wordt geroteerd, wordt 30 de rotatierichting daarvan gedetecteerd door de rotatiedetec-toren 55 en 56, op de eerder beschreven wijze. Tegelijkertijd wordt de rotatiesnelheid van de bedieningsknop gedetecteerd door de rotatiedetector 55 die het aantal licht afschermende gedeelten 40a dat daardoorheen beweegt detecteert. Het gevolg 35 is dat de magneetband voorwaarts of terug getransporteerd wordt met een snelheid die overeenkomt met de rotatiesnelheid van de· bedieningsknop 6. Wanneer de bedieningsknop 6 niet wordt geroteerd, zorgt de positiedetector 54. ervoor, dat 8104547 __ 4., .......................... . . ............ ........· . · ' _ ' -18- het videobandapparaat in zijn stand werkt voor het weergeven van stilstaande beelden.
Het zal duidelijk zijn, dat telkens b±j het indrukken van de bedieningsknop 6 de bedri jfswijzekeuze-in-5 richting volgens de uitvinding door de in fig.7‘getoonde stand beweegt en terugkeert naar een van de in fig. 6 en 8 getoonde standen. Op deze wijze heeft het indrukken van de bedieningsknop 6 tot gevolg, dat de bedrijfswijzekeuze-in— richting volgens de uitvinding .tussen de "jog"-modus en .10 de "shuttle"-modus wisselt.
8104547

Claims (22)

1. Inrichting voor het kiezen van de bedrijfs-wijze of bedrijfstoestand in een inrichting voor het weergeven van op een registratiemedium opgenomen informatiesig-nalen, tijdens beweging van dit registratiemedium, waarbij 5 de inrichting een om een hartlijn roteerbare bedieningsas omvat; en een rotatiedetector voor het detecteren van de rotatiesnelheid en de hoekstand van de rotatie-as om de hartlijn; gekenmerkt door een grendelmechanisme (11) voor het in een van een eerste en tweede axiale stand langs de hart-10 lijn houden van de bedieningsas (3), waarbij de bewegings-snelheid van het registratiemedium geregeld wordt in afhankelijkheid van de detectie van de hoekstand wanneer de bedieningsas (3) in de eerste axiale stand wordt gehouden en de bewegingssnelheid van het registratiemedium geregeld wordt 15 in afhankelijkheid van de detectie van de rotatiesnelheid wanneer de bedieningsas (3) in de tweede axiale stand wordt gehouden.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rotatiedetector een met de bedieningsas (3) gekoppelde 20 schijf (40) omvat en een aantal lichtafschermingsgedeelten (40a) heeft, en een optisch bij de lichtafschermingsgedeelten (40a) behorende foto-koppelinrichting (55,56) voor het detecteren van de rotatiesnelheid en de hoekstand van de bedieningsas (3) om de hartlijn.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bedieningsas (3) een daaraan bevestigd bedieningsor-gaan (6) omvat voor het met de hand regelen van de rotatie daarvan.
4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 30 dat de bedieningsas (3) axiaal langs de hartlijn kan bewegen, en dat het grendelmechanisme (11) een geleidingsraantel (20) omvat met een aantal eerste en tweede groeven (21,22) met verschillende axiale afmetingen, waarbij een keuze-orgaan (9) in de eerste groeven (21) dan wel de tweede groeven (22) ge-35 positioneerd kan worden teneinde de bedieningsas (3) in resp. de eerste dan wel de tweede stand te houden, terwijl voorbe- 8104547 » ·* . * ψ - 20 - lastingsveren (13,47) aanwezig zijn voor het in een eerste axiale richting belasten van het keuze-orgaan (9) in de eerste groef (21) dan wel dé tweede groef (22), en een gelei-dingsorgaan (10) voor het uit de betreffende eerste groeven 5 (21) of tweede groeven (22) drukken van het keuze-orgaan (9) in reactie op beweging van de bedienihgsas (3) in een tweede axiale richting, tegengesteld aan de·eerste axiale stand. ..
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de axiale afmeting van de eerste groeven (21) groter is 10 dan de axiale afmeting van de tweede groeven (22).
6. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het keuze-orgaan (9) roteerbaar en axiaal!beweegbaar op de bedieningsas (3) is gemonteerd en zich radiaal uitstrekkende armen (15) omvat die in de eerste groeven (21) dan wel 15 de tweede groeven (22) gepositioneerd kan worden en dat het geleidingsorgaan (10) op de bedieningsas (3) is gemonteerd , en zich,radiaal uitstrekkende· armen (14) omvat voor het uit de resp. eerste groeven (21) dan wel tweede groeven (22) drukken van de zich radiaal uitstrekkende armen (15) van het 20 keuze-orgaan '(9) in reactie op beweging van de bedieningsas (3) in de tweede axiale richting.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de zich radiaal uitstrekkende armen (15,14) van het keuze-orgaan (9) of het geleidingsorgaan (10) of van beide ten 25 minste ëën schuin oppervlak (15a? 14a, 14b) omvatten en dat de voorbelastingsveren (13,47) een eerste veer (13) omvatten voor het in de eerste axiale richting naar het geleidingeer- ‘ gaan (10) belasten van het keuze-orgaan (9) zodat het keuze-orgaan (9) om de bedieningsas (3) wordt geroteerd over een 30 bepaalde hoek wanneer de zich radiaal uitstrekkende armen (14) van het geleidingsorgaan (10) de zich radiaal uitstrekkende armen (15) van het keuze-orgaan (9) uit de resp. eerste groeven (21) dan wel tweede groeven (22) drukken.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, 35 dat de eerste en tweede groeven (21,22) van elkaar worden gescheiden door geleidingsgedeelten (23), waarbij de geleidings-gedeelten (23) en de zich radiaal uitstrekkende armen (15) van het keuze-orgaan (9) of één van beide ten minste één schuin ..... 8104547 - 21 - oppervlak (23a, 15a) hebben, en de voorbelastlngsveren (13, 47. een tweede veer (47) omvatten voor het in de eerste axiale richting belasten van de bedieningsas (3), zodat het keuze-orgaan (9) om de bedieningsas (3) wordt geroteerd over een 5 bepaalde hoek en in de eerste groeven (21) dan wel de tweede groeven (22) wordt gedrukt.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de eerste en tweede groeven (21,22) afwisselend om de geleidingsmantel (22) in de omtrek zijn aangebracht.
10. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een wrijvingsinrichting (4a, 28,29) voor het in een bepaalde hoekstand houden van de bedieningsas (3) wanneer deze laatste f in de eerste axiale stand wordt gehouden.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, 15 dat de wrijvingsinrichting (4a,28,29) een remschoen (29) omvat die axiaal en roteerbaar beweegbaar is ten opzichte van de bedieningsas (3) en een remschijf (4a), en dat de inrichting verder een voorbelastingsveer (47) omvat voor het in wrijvingsaangrijping met de remschijf (4a) dwingen van de 20 remschoen (29), wanneer de bedieningsas (3) in de eerste axiale stand wordt gehouden.
12. Inrichting volgens conclusie 1, verder gekenmerkt door een paar aanslagen (33a,33b) voor het beperken van de rotatiehoek van de bedieningsas (3) wanneer deze 25 laatste in de eerste axiale stand wordt gehouden.
13. Inrichting volgens conclusie 1, verder gekenmerkt door een wrijvingsinrichting (4a,28,29) voor het in stand houden van een gewenste rotatie-stand van de bedieningsas (3) wanneer deze laatste in de eerste axiale stand wordt 30 gehouden,waarbij de wrijvingsinrichting (4a,28,29) de bedie— ningsas (3) aan kan grijpen teneinde daarmee te roteren wanneer de bedieningsas (3) in de eerste axiale stand wordt gehouden,
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, 35 dat de bedieningsas (3) een vast daarop gemonteerd aandrijf- tandwiel (26) heeft, en dat de wrijvingsinrichting (4a,28,29) een ringvormig orgaan (28) omvat met een centrale opening waar doorheen de bedieningsas (3) is aangebracht, terwijl de , 8104547 ' - 22 - y < opening een koppeling (32) omvat die in aangrijping kan komen met het aandrijf tandwiel (26) wanneer de bedieningsas (3) in de eerste axiale stand wordt gehouden.
15. Inrichting volgens conclusie 1, verder- geken-5 merkt door een bedrijfswijze-detector (16a, 53) voor het produceren van een met de axiale stand van de bedieningsas (3) overeenkomend signaal.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de bedrijfswijzedetector (16a,53) een met de bedieningsas 10 (3) gekoppelde lip (16a) omvat welke axiaal daarmee kan bewe gen, en een bedrijfswijze detecterende foto-koppelinrichting (53) vóór het detecteren van de axiale-stand van de lip (16a). ·
17. Inrichting volgens conclusie 1, verder gekenmerkt door een centrale positiedetector (27,54) voor het detec- 15 teren van een centrale rotatiestand van de bedieningsas (3), wanneer deze laatste in de eerste axiale stand wordt gehouden, waarbij de centrale rotatiestand overeenkomt met een stil-$ staande weergave van het registratiemedium.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het ken- 20 merk, dat de centrale positiedetector (27,54) een sluiterplaat (27) omvat die roteerbaar is met de bedieningsas (3) om de hartlijn, en een centrale-positie-detecterende-foto-koppelinrichting (54) voor het detecteren van de hoekstand van de sluiterplaat (27) ten opzichte van de centrale rotatie- 25 stand.
19. Inrichting volgens conclusie 18, gekenmerkt door een terugstelinrichting (30a,30b,31, 35-38) voor het terugstellen van de sluiterplaat (27) in de centrale rotatiestand wanneer de bedieningsas (3) in de tweede stand wordt gehou- 30 den.
20. Inrichting volgens conclusie 19,gekenmerkt door een ringvormige wrijvingsplaat (28) die met de rotatie-as (3) om de hartlijn kan roteren en een buitenste omtreksgedeel-te omvat waarop de sluiterplaat (27) is gemonteerd en een 35 eerste oppervlak heeft, en dat de terugstelinrichting (30a, 30b,31, 35-38) ten minste êën nokoppervlak (30a,30b) omvat dat op het eerste oppervlak is gemonteerd, . en verder een rol (37) en een voorbelastingveer (38) voor het in contact 8104547 /· - 23 - met ten minste één nokoppervlak (30a,-30b) dwingen van de rol (37), teneinde de sluiterplaat (27) terug te bewegen in de centrale rotatiestand wanneer de centrale as (3) in de tweede axiale stand wordt gehouden.
21. Inrichting volgens conclusie 1, met het ken merk, dat de rotatiedetector verder de rotatierichting van de bedieningsas om de hartlijn detecteert en de bewegingsrichting van het registratiemedium bestuurd wordt in afhankelijkheid van de detectie van de rotatierichting wanneer 10 de bedieningsas in de eerste en tweede axiale standen wordt gehouden.
22. Inrichting voor het kiezen voor de bedrijfs-• wijze in een inrichting voor het weergeven van op een registratiemedium opgenomen videosignalen tijdens beweging van 15 het registratiemedium, waarbij de inrichting een om een hartlijn roteerbare bedieningsas, een bedieningsorgaan voor het met de hand regelen van de rotatie van de bedieningsas om de hartlijn, en een rotatiedetector omvat voor het detecteren van de rotatiesnelheid en de hoekstand van de bedie-20 ningsas om de hartlijn, gekenmerkt door een grendelmechanis-me (11) voor het in een eerste dan wel een tweede axiale stand langs de hartlijn houden van de bedieningsas (3), een vast op de bedieningsas (3) gemonteerd aandrijf tandwiel (26), een remorgaan (4a), een wrijvingsinrichting (28,29) 25 met een koppelingring (32) die het aandrijftandwiel (26) aan kan grijpen wanneer de bedieningsas (3) in de eerste axiale stand wordt gehouden en die ontkoppeld is van het aandrijftandwiel (26) wanneer de bedieningsas (3) in de tweede axiale stand wordt gehouden, een veer (47) voor het 30 in contact met het remorgaan (4a) dwingen van de wrijvingsinrichting (28,29) wanneer de bedieningsas (3) in de eerste axiale stand wordt gehouden ten einde de bedieningsas (3) in de gewenste hoekstand te houden, een centrale positie-detector (27,54) voor het detecteren van een centrale ro-35 tatiestand van de bedieningsas (3) wanneer deze laatste in de eerste axiale stand wordt gehouden, waarbij de centrale rotatiepositie overeenkomt met een stand van het registratiemedium voor stilstaande weergave, terwijl de centrale posi- 8104547 4 - 24 - tiedetector (27,54) een sluiterplaat (-27) omvat die met de bedieningsas (3) is gekoppeld wanneer deze laatste in de eer-ste axiale stand wordt gehouden, en een terugstelinrichting (30a,30b,31,35-38) voor het in de centrale rotatiestand te-5 rugbewegen van de sluiterplaat (27) wanneer de bedieningas" (3) in de tweede axiale stand wordt gehouden. * — ,.,t, 8 1 0 4 5 47
NL8104547A 1980-10-06 1981-10-06 Inrichting voor keuze van de bedrijfswijze van een videosignaalweergeefapparaat. NL192641C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP13962280 1980-10-06
JP55139622A JPS5764348A (en) 1980-10-06 1980-10-06 Mode switching device of recorder and reproducer

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8104547A true NL8104547A (nl) 1982-05-03
NL192641B NL192641B (nl) 1997-07-01
NL192641C NL192641C (nl) 1997-11-04

Family

ID=15249565

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8104547A NL192641C (nl) 1980-10-06 1981-10-06 Inrichting voor keuze van de bedrijfswijze van een videosignaalweergeefapparaat.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4428005A (nl)
JP (1) JPS5764348A (nl)
AT (1) AT376318B (nl)
AU (1) AU538748B2 (nl)
CA (1) CA1171167A (nl)
DE (1) DE3139577A1 (nl)
FR (1) FR2491707B1 (nl)
GB (1) GB2088114B (nl)
NL (1) NL192641C (nl)

Families Citing this family (35)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5842089A (ja) * 1981-09-08 1983-03-11 ソニー株式会社 表示装置
AU585562B2 (en) * 1984-12-28 1989-06-22 Sony Corporation Multi-function rotary dial assembly for a video recorder
JPS61160859A (ja) * 1985-01-07 1986-07-21 Sony Corp ビデオテ−プレコ−ダ
EP0198658A3 (en) * 1985-04-12 1989-01-25 Ampex Corporation Apparatus and method for remotely controlling the displacement of a movable web
JPS61189424U (nl) * 1985-05-20 1986-11-26
JPH0816997B2 (ja) * 1985-12-27 1996-02-21 ソニー株式会社 映像再生装置の遠隔操作装置及び映像再生システム
USRE35343E (en) * 1985-12-27 1996-10-01 Sony Corporation Remote-controlling commander with multi-function rotary dial
JPS62175796A (ja) * 1986-01-30 1987-08-01 ヤマハ株式会社 自動演奏装置
DE3605088A1 (de) * 1986-02-18 1987-11-05 Bosch Gmbh Robert Bedieneinrichtung
GB2204858A (en) * 1987-05-15 1988-11-23 Marion Mary Mcnulty Winding web
DE3716332A1 (de) * 1987-05-15 1988-11-24 Grundig Emv Einknopfbedienung fuer einfachen rangierbetrieb bei videomagnetbandrecordern
US4947097A (en) * 1989-06-12 1990-08-07 The Grass Valley Group, Inc. Automatic switching of motion control with tactile feedback
JPH0828009B2 (ja) * 1989-09-08 1996-03-21 三菱電機株式会社 映像磁気記録再生装置
KR910008049B1 (ko) * 1989-10-12 1991-10-07 삼성전자 주식회사 다기능 메카포지션 확장제어장치 및 방법
JP2822253B2 (ja) * 1990-02-06 1998-11-11 ソニー株式会社 映像信号再生装置
US5187630A (en) * 1991-04-03 1993-02-16 Sony Corporation Of America Multi-parameter variable scale rotary switch
US5351161A (en) * 1991-04-03 1994-09-27 Sony Electronics, Inc. Variable scale rotary switch
US5424848A (en) * 1992-07-16 1995-06-13 Goldstar Co., Ltd. Operational control apparatus and method for a video cassette recorder utilizing a shuttle ring
JP2576788B2 (ja) * 1994-04-07 1997-01-29 ソニー株式会社 映像再生システム
DE19747284B4 (de) * 1997-10-25 2010-06-02 Robert Bosch Gmbh Bedienelement für elektronische Geräte
CN1227666C (zh) * 1999-01-29 2005-11-16 高超明智公司 小型盘支架和夹持器
CN1307938C (zh) 2000-03-08 2007-04-04 吉温成象有限公司 一个供体内成像的设备和系统
IL151048A0 (en) * 2000-12-07 2003-04-10 Given Imaging Ltd Method and system for use of a pointing device with moving images
ITVI20010072A1 (it) * 2001-03-26 2002-09-26 Roana Antonio E Figli Snc Manufatto a scopo ornamentale del tipo cosiddetto "avvolto a scalare o degrade"
US20060184039A1 (en) * 2001-07-26 2006-08-17 Dov Avni Apparatus and method for light control in an in-vivo imaging device
US9149175B2 (en) 2001-07-26 2015-10-06 Given Imaging Ltd. Apparatus and method for light control in an in-vivo imaging device
US9113846B2 (en) 2001-07-26 2015-08-25 Given Imaging Ltd. In-vivo imaging device providing data compression
US20030226813A1 (en) * 2002-06-05 2003-12-11 Taylor Charles E. Storage and display rack for DVDs
US6955267B2 (en) * 2002-06-05 2005-10-18 Sharper Image Corporation Storage and display rack for DVDs
JP2005003539A (ja) * 2003-06-12 2005-01-06 Sharp Corp 回転検出装置、及びそれを用いた入力機器
US7605852B2 (en) 2004-05-17 2009-10-20 Micron Technology, Inc. Real-time exposure control for automatic light control
IL176231A (en) * 2005-06-14 2010-12-30 Given Imaging Ltd Modulator and method for producing a modulated signal
KR101412787B1 (ko) * 2006-12-13 2014-06-27 톰슨 라이센싱 터치 구성요소를 가지는 유저 인터페이스를 통해서 재생 장치를 동작시키기 위한 방법
US20080161647A1 (en) * 2006-12-27 2008-07-03 Amit Pascal Device and method for multiple illumination fields of an in-vivo imaging device
US11261628B2 (en) * 2017-02-08 2022-03-01 Kason Industries, Inc. Cold room latch

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3247400A (en) * 1962-09-17 1966-04-19 Dictaphone Corp Tape playing machine
US3204067A (en) * 1962-12-26 1965-08-31 Boyne Products Inc Push rotary switch construction with lost motion contact coupling
JPS545284B1 (nl) * 1969-04-12 1979-03-15
JPS52108577U (nl) * 1976-02-14 1977-08-18
JPS5830660B2 (ja) * 1976-07-05 1983-06-30 ソニー株式会社 磁気再生装置
JPS599980B2 (ja) * 1976-09-15 1984-03-06 ソニー株式会社 磁気再生装置
DE2642155C3 (de) * 1976-09-20 1988-04-14 Carl Schenck Ag, 6100 Darmstadt Prüfeinrichtung für Fahrzeugachsen, Radaufhängungen und ähnliche Bauteile
US4100607A (en) * 1977-02-07 1978-07-11 Convergence Corporation Computer for video tape editing system
JPS5545161A (en) * 1978-09-26 1980-03-29 Sony Corp Search controller of tape recorder

Also Published As

Publication number Publication date
NL192641C (nl) 1997-11-04
DE3139577A1 (de) 1982-07-15
GB2088114A (en) 1982-06-03
JPS5764348A (en) 1982-04-19
ATA428781A (de) 1984-03-15
JPH0150016B2 (nl) 1989-10-26
CA1171167A (en) 1984-07-17
AU538748B2 (en) 1984-08-23
US4428005A (en) 1984-01-24
FR2491707B1 (fr) 1986-02-21
AU7601581A (en) 1982-04-22
NL192641B (nl) 1997-07-01
FR2491707A1 (fr) 1982-04-09
DE3139577C2 (nl) 1992-12-10
AT376318B (de) 1984-11-12
GB2088114B (en) 1985-09-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8104547A (nl) Inrichting voor keuze van de bedrijfswijze van een signaalweergeefapparaat.
US6041703A (en) Compact disc printing system and method
US5335218A (en) Disc loading transfer mechanism for plural disc changer
NL192149C (nl) Bedrijfswijze-omschakelinrichting.
NL8203153A (nl) Laadinrichting voor schijfcassette.
JPH0685242B2 (ja) リ−ル台
US3554465A (en) Tape drive unit for tape recorder
US6005831A (en) Roulette-type disk changer
US6373653B1 (en) Magnetic recording/reproducing apparatus
US4489407A (en) Disk reproducing apparatus
US4123015A (en) Automatic stopping device for tape recorder
US4581666A (en) Mechanism for fast-forwarding/rewinding operation in a tape player
JPS6038754A (ja) 記録又は再生装置
US4422170A (en) Turntable apparatus
US5247407A (en) Disk loading system
US4745502A (en) Rotary magnetic sheet apparatus
CA1049989A (en) Cassette tape recorder
US4152737A (en) Magnetic recording and reproducing apparatus for use with either a tape cassette or a tape cartridge
KR20090067321A (ko) 차량용 컴팩트 디스크 플레이어
US6204993B1 (en) Reel drive mechanism for a cassette tape player
JP3144078B2 (ja) テープローディング機構
US4437626A (en) Mechanism responsive to rotation stoppage, and tape recorder with such mechanism
JP3301211B2 (ja) スライダ案内機構
JPS5853702Y2 (ja) テ−プレコ−ダのポ−ズ機構
JP2580041B2 (ja) カートリッジ自動装填装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V2 Lapsed due to non-payment of the last due maintenance fee for the patent application

Free format text: 980501