<Desc/Clms Page number 1>
Garensvannin2selement voor een textielmachine Deze uitvinding betreft een garenspanningselement omvattende een doorgang voor een garen en een aangrijpmiddel om een spankracht over te brengen op een zich doorheen deze doorgang voortbewegend garen.
Dergelijke garenspanningselementen zijn algemeen gekend als lamel voor het gespannen houden en zo nodig terugtrekken van kettinggarens die vanaf respectievelijke bobijnen op een weefrek naar een weefmachine worden geleid. Het gespannen houden van deze kettinggarens is nodig om te vermijden dat ze onderling verstrengelen. Slappe kettinggarens in de weefzone moeten ook absoluut vermeden worden omdat ze de weefselkwaliteit nadelig beïnvloeden. Ze kunnen bijvoorbeeld een ongelijkmatige poolvorming als gevolg hebben. Kettinggarens die gedurende het weven verschillende posities innemen in de gaap moeten ook kunnen teruggetrokken worden uit de weefzone om ze gespannnen te houden.
Een gekend type weefrek-lamellen wordt beschreven in de Belgische octrooiaanvraag nr. 09900475. Deze lamellen hebben een langwerpig lichaam met een geringe dikte, zijnde de afmeting in een richting dwars op de bewegingsrichting van een kettinggaren bij gebruik van de lamel, zodat ze weinig plaats innemen in de genoemde richting. Het aangrijpmiddel is uitgevoerd als een kabelwieltje dat roteerbaar gevat zit in de tussenruimte tussen twee flankplaten.
Elke lamel werkt samen met een respectievelijk kettinggaren om deze te spannen. Daarbij strekt het kettinggaren zieh uit door een doorgang onder het kabelwieltje en tussen de flankplaten. De lamel rust met zijn kabelwieltje op het kettinggaren en oefent door zijn gewicht een neerwaarts gerichte trekkracht uit op dat kettinggaren zodat deze wordt gespannen en eventueel wordt teruggetrokken. Deze trekkracht kan vergroot worden, bijvoorbeeld om deze aan te passen aan bepaalde veranderde kenmerken (dikte, soepelheid,...) van de gebruikte kettinggarens, door een
<Desc/Clms Page number 2>
bijkomend gewicht aan de lamel te hangen. Daartoe is onderaan de lamel een haak voorzien.
Deze gekende lamellen hebben echter de volgende nadelen. Om zo'n lamel in een gebruikspositie op een kettinggaren te plaatsen moet het kettinggaren doorgeknipt worden om een vrij uiteinde door de genoemde doorgang tussen de flankplaten te halen, waarna men vervolgens de vrije uiteinden van dit garen terug moet aaneenknopen. Ook om zo'n lamel te verwijderen van een kettinggaren moet het kettinggaren doorgeknipt worden en moeten de garenuiteinden, na het verwijderen van de lamel, terug aaneengeknoopt worden. Het plaatsen of verwijderen van de lamellen is dus een zeer omslachtig en tijdrovend werk. Het opstellen van een garenspaningsinrichting van een weefrek, gebruik makend van een reeks van dit soort lamellen, vereist bijzonder veel montagetijd en valt hierdoor vrij duur uit.
Het is een doel van deze uitvinding een garenspanningselement te verschaffen hetwelk een doorgang voor een garen omvat en een aangrijpmiddel om een spankracht over te brengen op een zich doorheen deze doorgang voortbewegend garen, waarmee aan de hierboven aangeduide nadelen van de gekende garenspannings-elementen en inrichtingen wordt verholpen. Het is daarbij tevens een doel om een gebruiksvriendelijk garenspanningselement te verschaffen met een eenvoudige constructie.
De hierboven aangeduide doelstellingen worden volgens deze uitvinding op efficiënte wijze bereikt door te voorzien in een garenspanningselement, omvattende een doorgang voor een garen en een aangrijpmiddel om een spankracht over te brengen op een zich doorheen deze doorgang voortbewegend garen, waarvanvolgens deze uitvinding - de doorgang aan minstens een kant van het bewegingsvlak van het garen een begrenzing omvat die over haar breedte onderbroken is zodat een doorlopend gedeelte van het garen vanaf die kant van het bewegingsvlak via de onderbreking in samenwerking kan gebracht worden met het aangrijpelement, en dat
<Desc/Clms Page number 3>
de begrenzing (en) van de genoemde doorgang zo uitgevoerd is/zijn dat ze zieh tot naast het garen uitstrekken gedurende het gebruik van het garenspanningselement.
De onderbreking moet daarbij niet noodzakelijk volgens de bewegingsinrichting van het garen lopen en moet zelfs niet noodzakelijk rechtlijning verloop hebben. Van belang is enkel dat de begrenzing over de volledige breedte een onderbreking heeft via dewelke een doorlopend garen binnen de begrenzing kan gebracht worden.
Met een "over haar breedte onderbroken begrenzing" wordt in deze beschrijving en in de conclusies bedoeld, een begrenzing die een doorlopende onderbreking heeft over haar volledige breedte. De breedterichting is de richting die bij gebruik van het garenspanningselement nagenoeg evenwijdig is met het bewegingsvlak van het garen.
Met een "doorgang voor een garen" wordt in deze beschrijving en in de conclusies bedoeld, elke ruimte doorheen dewelke een garen zieh kan uitstrekken in samenwerking met een garen. Deze ruimte kan onbegrensd zijn, of geheel- of gedeeltelijk begrensd zijn langs een of meerdere zijden, of volledig begrensd zijn langs alle zijden.
Een dergelijk garenspanningselement kan zeer vlug en gemakkelijk met een gewone ophaakbeweging in zijn gebruikspositie op een garen geplaatst worden en er met een even eenvoudige afhaakbeweging terug afgenomen worden. Daarbij wordt het doorlopende garen via de onderbreking in de begrenzing in samenwerking gebracht met het aangrijpmiddel. Het garen moet hiervoor uiteraard niet meer doorgeknipt worden. Het ophaken of afhaken van de garenspanningselementen kan zeer vlug gebeuren en is een zeer eenvoudig werk. Zo'n garenspanningselement is dus zeer gebruiksvriendelijk.
Bovendien kan een garenspanningselement met de kenmerken van deze uitvinding een bijzonder eenvoudige constructie hebben, zodat het ook bijzonder gemakkelijk en goedkoop kan geproduceerd worden, bijvoorbeeld door middel van onderdelen uit kunststof.
<Desc/Clms Page number 4>
Doordat de begrenzing (en) van de genoemde doorgang zich tot naast het garen uitstrekken gedurende het gebruik van het garenspanningselement, wordt een optimale geleiding van het garen bekomen en wordt een ongewenste zijdelingse verplaatsing van het garenspanningselement ten opzichte van het garen onmogelijk gemaakt zodat het aangrijpelement en het garen steeds in samenwerking gehouden worden.
In een voorkeursuitvoering omvat het garenspanningselement aan weerszijden van het bewegingsvlak van de garen een begrenzing, terwijl deze begrenzing aan minstens een kant van dit bewegingsvlak over haar breedte onderbroken is. Een dergelijke uitvoering met een tweezijdige begrenzing van de garendoorgang biedt het voordeel dat de begrenzing voor een geleiding van het garen zorgt en er onder meer helpt voor zorgen dat de samenwerking van het aangrijpelement en het garen behouden blijft gedurende het gebruik van het garenspanningselement. Als het aangrijpmiddel uitgevoerd is als een geleidingswieltje helpt de tweezijdige begrenzing voorkomen dat het wieltje van het garen afloopt.
Bijkomend voordeel van deze tweezijdige begrenzing is dat hinderlijke slingerbewegingen van het op het garen rustende garenspanningselement erdoor voorkomen worden of in belangrijke mate verminderd worden. Een dergelijk garenspanningselement is bijzonder betrouwbaar.
Bij voorkeur wordt de genoemde begrenzing gevormd door een of meerdere neerwaarts gerichte vingers, terwijl de genoemde onderbreking van deze begrenzing gevormd wordt tussen de uiteinden van elke vinger en een onderdeel van het garenspanningselement. In een bijzondere uitvoeringsvorm wordt deze begrenzing gevormd door twee dergelijke vingers, dewelke van elkaar verwijderd zijn in de bewegingsrichting van het garen.
<Desc/Clms Page number 5>
Voor het aangrijpmiddel wordt bij voorkeur een roteerbaar geleidingswiel voorzien. dit garandeert een minimale wrijving van het garen in de garendoorgang van het garenspanningselement.
Het garenspanningselement volgens deze uitvinding kan voorzien zijn voor een inrichting waar de spankracht geheel of gedeeltelijk wordt veroorzaakt door een veerkracht of eender welke andere kracht. Een uitvoeringsvorm van het garenspanningselement die voorzien is om de genoemde spankracht uit te oefenen door de zwaartekracht, in het bijzonder door het eigen gewicht van het garenspanningselement, geniet echter de voorkeur. Zo'n inrichting is immers zeer eenvoudig en betrouwbaar.
Er wordt bij voorkeur voor gezorgd dat het garenspanningselement een gewichtelement omvat dat afneembaar is. Zo kan men de spankracht op zeer eenvoudige wijze beïnvloeden door een eerste gewichtelement door een ander gewichtelement (met een verschillend gewicht) te vervangen. Opdat het garenspanningselement zo weinig mogelijk plaats zou innemen in een richting loodrecht op het bewegingsvlak van het garen wordt dit afneembaar gewichtelement als een plaatvormig lichaam uitgevoerd. Door de geringe dikte van zo'n gewichtelement kan men de kettinggarens dicht naast elkaar laten lopen en op een bruikbare breedte een groot aantal garens naast elkaar voorzien.
Bij voorkeur omvat het garenspanningselement, naast het genoemde aangrijpmiddel, ook nog een houder en een gewichtelement, terwijl zowel het gewichtelement als het aangrijpmiddel gedragen worden door de houder. Zo bekomt men een zeer eenvoudige constructie waarvan de onderdelen (die overigens zeer beperkt in aantal zijn) gemakkelijk te produceren en te assembleren zijn.
Als het garenspanningselement samengesteld is uit onderdelen die zonder gereedschap, met de hand met elkaar kunnen verbonden worden is het vrij eenvoudig om de garenspanningselementen te assembleren. Dit kan bijvoorbeeld
<Desc/Clms Page number 6>
op een automatische assembleerlijn. Als ook de demontage met de hand kan gebeuren kan de vervanging van een onderdeel zeer vlug uitgevoerd worden zonder gebruik van enig gereedschap. Een dergelijk garenspanningselement is zeer gebruiksvriendelijk.
In een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de houder en het aangrijpelement uit kunststof vervaardigd, terwijl het gewichtelement uit metaal vervaardigd is. Het vervaardigen van de kunststofonderdelen kan tegen zeer lage productiekosten gebeuren. Door het gebruik van metaal voor het gewichtelement kan men toch een voldoende groot gewicht bereiken met een relatief klein volume.
Bovendien biedt metaal het voordeel dat het elektrisch geleidend is zodat het garenspanningselement kan gebruikt worden om in een of meerdere posities een elektrisch kontakt te verwezenlijken, bijvoorbeeld voor detectie van deze posities en de ermee overeenstemmende garenspanning.
Het garenspanningselement kan voor het verwezenlijken van zo'n detectie bijvoorbeeld uitgevoerd worden met een uitsparing waarvan minstens een rand voorzien is om in een vooraf bepaalde positie van het garenspanningselement kontakt te maken met een kontaktelement van een detectie-inrichting.
Een ander nadeel van de hoger omschreven gekende lamellen is dat het aanpassen van het gewicht ervan moet gebeuren door het aanhangen van gewichten aan de onderzijde van de lamel. De hoogte van de lamel kan neemt hierdoor toe, met als gevolg dat de bruikbare hoogte voor het op en neer bewegen van de lamellen verkleint. Alleen gewichten met een beperkte hoogte kunnen aan de lamel gehangen worden. Naarmate de gewichten zwaarder zijn hebben ze een grotere hoogte zodat een aantal gewichten niet bruikbaar zijn vanwege hun te grote hoogte.
Een bijkomend doel bestaat erin om een garenspanningselement te voorzien met een of meerdere kenmerken van deze uitvinding, maar waarvoor tevens een aantal
<Desc/Clms Page number 7>
verschillende gewichtelementen voorzien zijn, dewelke ongeacht hun gewicht kunnen gebruikt worden.
Deze doelstelling wordt bereikt door te voorzien in garenspanningselement volgens deze uitvinding waarbij er minstens twee gewichtelementen met een verschillend gewicht voorzien zijn, terwijl deze gewichtelementen nagenoeg dezelfde hoogte hebben. De gewichtelementen hebben een hoogte (ongeacht hun gewicht) die aangepast is aan de beschikbare ruimte. Het aanpassen van de uitgeoefende spankracht heeft geen enkele invloed meer op de hoogte van de garenspanningselementen.
Dergelijke gewichtelementen kunnen ook gebruikt worden bij garenspanningselementen die niet uitgevoerd zijn volgens deze uitvinding. Ook bij deze andere (gekende) types garenspanningselementen kunnnen ze immers het hoger genoemde voordeel opleveren.
Bij voorkeur wordt het gewichtsverschil van de gewichtelementen hoofdzakelijk veroorzaakt doordat ze verschillende afmetingen hebben in een richting die in de gebruikspositie van het garenspanningselement nagenoeg evenwijdig loopt met het genoemde bewegingsvlak van het garen. Immers de beschikbare ruimte is niet alleen beperkt in de hoogte, maar ook in een richting dwars op de bewegingsrichting van het garen, om een minimale afstand tussen naast elkaar lopende garens te kunnen behouden, zodat ook een toename van de dikte van de gewichtelementen niet wenselijk is. De enige richting waar nog voldoende ruimte beschikbaar is, is de richting evenwijdig met het bewegingsvlak van het garen. Het gewichtsverschil van de gewichtelementen wordt bekomen door een verandering van hun afmetingen in die richting (hun breedte).
De gewichtelementen kunnen bovendien ook zo bevestigd worden dat ze zich naast de andere onderdelen uitstrekken en dus de hoogte van de lamel niet vergroten.
<Desc/Clms Page number 8>
Uiteraard valt ook een stel onderdelen voor het samenstellen van een garenspanningselement volgens deze uitvinding binnen het kader van deze uitvinding. Dit geldt in het bijzonder ook voor een garenspanningselement met een of merdere losse bijkomende gewichtelementen met de hieroven aangeduide eigenschappen, dewelke voorzien zijn om het gewicht van het garenspanningselement te wijzigen.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hiema volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende garenspanningslamel volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend een verduidelijkend voorbeeld te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvinding aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, figuren l en 2, dewelke in perspectief de twee tegenoverliggende zijden van een op een kettinggaren geplaatste garenspanningslamel volgens deze uitvinding tonen.
De op de figuren voorgestelde garenspanningslamel bestaat uit drie delen : een houder (1) die ééndelig uit kunststof vervaardigd is, een geleidingswieltje (2) dat eveneens als een afzonderlijk geheel uit kunststof vervaardigd is, en een metalen gewichtplaat (3).
De houder (1) bestaat uit een langwerpig lichaam (4) met een uniforme breedte en geringe dikte, hetwelk langs boven overgaat in een iets breder en dikker kopgedeelte (5) en langs onder eindigt met een afgerond uiteinde (6). In het lichaam (4) is een centrale zieh vertikaal uitstrekkende uitsparing (7) voorzien is. Deze uitsparing (7) heeft evenwijdige vertikale randen en zowel bovenaan als onderaan een schuin lopende eindrand.
<Desc/Clms Page number 9>
Het kopgedeelte (5) bestaat uit een smal horizontaal gedeelte (8) waarop een vertikaal wandgedeelte (9) staat hetwelk zich uitstrekt in een vlak dat evenwijdig is met, maar een weinig zijdelings verplaatst is ten opzichte van, het vlak van het lichaam (4) van de houder (1). Centraal Op het wandgedeelte (9) is een naar het vlak van het lichaam (2) gerichte horizontaal uitstekende gebogen rand (10) voorzien die een halve cirkel vormt met de concave zijde naar boven gericht. Op die halfronde rand (10) is een naar onder gerichte elastische vleugel (11) voorzien.
In dit wandgedeelte (9) is ook een U-vormige uitsparing voorzien, waardoor een langwerpig gedeelte van de wand (9) een eenzijdig met de wand verbonden elastische lip (12) vormt. Langs de naar het geleidingswieltje (2) gerichte zijde heeft deze lip (12) een uitsteeksel. Het geleidingswieltje (2) kan op de halfrond rand (10) vastgeklikt worden. Daarvoor wordt het wieltje (2) met de centrale ronde opening over de halfrond rand (10) geplaatst en vervolgens naar boven toe gedrukt waarbij de elastische lip (12) een weinig van het wieltje weg wordt gebogen tot het op de lip voorziene uitsteeksel uiteindelijk in een zijdelingse cirkelvormige groef (niet zichtbaar op de figuren) van het wieltje klikt en de lip (12) terugveert.
Het geleidingswieltje (2) wordt gedurende zijn rotatie omheen de halfrond rand (10) geleid door het in de groef zittende uitsteeksel. Langs de andere zijde (de van het wandgedeelte (9) weg gerichte zijde) wordt het wieltje (2) op zijn plaats gehouden doordat een zijdelingse verplaatsing belet wordt door de hoger genoemde vleugel (11). Door deze klikverbinding kan het wieltje (2) zeer gemakkelijk en vlug op de houder (1) geplaatst worden.
Het wandgedeelte (9) is bovenaan halfrond en heeft een bovenste boogvormige rand (13) die zijdelings uitsteekt tot boven het geleidingswieltje (2). Aansluitend op de twee uiteinden van deze boogvonnige rand (13) zijn twee vertikaal naar beneden gerichte vingers (14) voorzien dewelke zieh evenwijdig aan elkaar uitstrekken in het vlak van het lichaam (4) om te eindigen op een kleine afstand boven het niveau van het genoemde horizontaal gedeelte (8).
<Desc/Clms Page number 10>
Zo kan een doorlopend kettinggaren (15) tussen de uiteinden van de vingers (14) en het horizontaal gedeelte (8) onder het geleidingswieltje (2) gebracht worden, en kan de garenspanningslamel op de kettinggaren (15) gehaakt worden en er terug van afgehaakt worden. De garendoorgang (16) wordt aan de ene zijde begrensd door het vertikaal wandgedeelte (9) en aan de andere zijde door de zich neerwaarts uitstrekkende vingers (14). Onderaan is deze doorgang (16) begrensd door het genoemde horizontaal gedeelte (8). Langs de ene zijde is de begrenzing onderbroken tussen de uiteinden van de vingers (14) en het horizontaal gedeelte (8). Op de figuren is deze onderbreking aangeduid met referentiecijfer 17. In haar gebruikspositie rust de lamel met het geleidingswieltje (2) op het kettinggaren (15) en spant deze door zijn eigen gewicht.
De mogelijkheid om een spanningsinrichting veel vlugger dan voorheen op te stellen of te verwijderen, door het eenvoudig ophaken of afhaken van de lamellen, maakt de lamellen volgens deze uitvinding bijzonder gebruiksvriendelijk.
Door de tweezijdige begrenzing die zich tot naast het geleidingswieltje (2) uitstrekt zal dit wieltje (2) niet van de garen (15) aflopen en wordt het hinderlijk slingeren van de lamel vermeden.
Aan de tegenoverliggende kant van de houder (1) is aan het lichaam (2) voorts ook nog, op twee verschillende niveaus, een respectievelijk paar naar boven gerichte haken (18) voorzien. De haken (18) van elk paar bevinden zich aan weerszijden van de uitsparing (7). Deze haken (18) zijn voorzien om de gewichtsplaat (3) te dragen.
Tenslotte is op de wand van het lichaam (2) nog een uitsprong gevormd, dewelke past in een boring (21) in de gewichtplaat (3).
De uit metaal vervaardigde gewichtplaat (3) is plaatvonnig en heeft een zich volgens de centrale vertikale symmetrielijn uitstrekkende uitsparing (19) waarvan het bovenste en het onderste eindgedeelte overeenstemmen met de vorm van de uitsparing in het lichaam (2). In het midden is de uitsparing breder en is ze voorzien
<Desc/Clms Page number 11>
van naar de centrale as gerichte en in het plaatvormig materiaal gevormde haakvormige gedeelten (20). Deze haakvormige gedeelten (20) zijn qua vorm en positie zodanig dat ze in de haken (18) van de houder (1) kunnen inhaken.
In de gewichtplaat (3) is tenslotte nog een vierkante boring (21) voorzien. Als de gewichtsplaat (3) op zijn correcte positie aan de houder (1) is vastgehaakt komt de genoemde uitsprong van de wand van het lichaam (2) in deze vierkante boring (20) terecht.
Om de gewichtplaat (3) van de houder (1) af te haken moet het lichaam (2) onderaan van de gewichtplaat (3) weg gebogen worden om de uitsprong uit de vierkante boring (21) te verwijderen. Daarna kan de gewichtplaat (3) omhoog geschoven worden ten opzichte van de houder (1) tot de haakvormige gedeelten (20) loskomen uit de haken (18) van de houder (1).
De bovenste en onderste schuine eindranden van de uitsparing (19) in de gewichtplaat (3) worden tevens gebruikt om kontakt te maken met elektrodes die voorzien worden om een te hoge en/of te lage spanning in de kettinggarens (15) te detecteren.
Het veranderen van gewicht van de lamel gebeurt eenvoudig door het vervangen van de gewichtplaat (3) door een andere gewichtplaat (3) met een ander gewicht. Het gewichtsverschil wordt bekomen doordat de nieuwe gewichtplaat (3) andere dimensies heeft in de breedterichting. De hoogte en de dikte van de gewichtsplaten (3) blijft identiek. Zo kan de beschikbare ruimte in de hoogte bij elk gewicht maximaal benut worden voor het op en neer bewegen van de lamel.
Doordat de lamel uit slechts drie onderdelen (1), (2), (9) bestaat, waarvan er twee (1), (2) uit kunststof bestaan wordt een zeer eenvoudig en goedkoop te realiseren product bekomen. De eenvoudige montage en demontage van deze onderdelen, door de klik-
<Desc/Clms Page number 12>
en inhaakverbindingen maakt het product zeer goed geschikt voor een automatische assembleerlijn, en maakt de vervanging van onderdelen uiterst eenvoudig.
<Desc / Clms Page number 1>
This invention relates to a yarn tension element comprising a passage for a yarn and an engaging means for transferring a tensioning force to a yarn moving through this passage.
Such yarn tension elements are generally known as slats for maintaining tension and, if necessary, withdrawing warp yarns that are guided from respective bobbins on a weaving rack to a weaving machine. Keeping these warp yarns tense is necessary to prevent them from becoming entangled. Slack warp yarns in the weaving zone must also be absolutely avoided because they have a negative effect on the quality of the fabric. For example, they can result in uneven pole formation. Chain yarns that take different positions in the shed during weaving should also be able to be withdrawn from the weaving zone to keep them tensioned.
A known type of weaving rack slats is described in Belgian Patent Application No. 09900475. These slats have an elongated body with a small thickness, being the dimension in a direction transverse to the direction of movement of a warp yarn when using the slat, so that they have little space. in the said direction. The engaging means is designed as a cable wheel that is rotatably mounted in the space between two flank plates.
Each slat cooperates with a respective warp yarn to tension it. The warp yarn then extends through a passage under the cable wheel and between the flank plates. The slat rests with its cable wheel on the warp yarn and exerts a downwardly directed tensile force on that warp yarn by its weight so that it is tensioned and possibly withdrawn. This tensile force can be increased, for example to adapt it to certain changed characteristics (thickness, flexibility, ...) of the warp yarns used, by
<Desc / Clms Page number 2>
to hang additional weight on the slat. A hook is provided for this purpose at the bottom of the slat.
However, these known slats have the following disadvantages. In order to place such a slat in a position of use on a warp yarn, the warp yarn must be cut through to get a free end through the said passage between the flank plates, after which the free ends of this yarn must then be tied back together. Also to remove such a slat from a warp yarn, the warp yarn must be cut and the yarn ends must be tied back together after the slat has been removed. Placing or removing the slats is therefore a very time-consuming and time-consuming job. Arranging a yarn tensioning device of a weaving frame, using a series of slats of this kind, requires a particularly high assembly time and is therefore quite expensive.
It is an object of this invention to provide a yarn tension element which comprises a passage for a yarn and a gripping means for transferring a tension force to a yarn moving through this passage, with which the above stated drawbacks of the known yarn tension elements and devices are mentioned. is being remedied. It is thereby also an aim to provide a user-friendly yarn tension element with a simple construction.
The objects stated above are achieved efficiently according to this invention by providing a yarn tension element, comprising a passage for a yarn and a gripping means for transferring a tensioning force to a yarn moving through this passage, the passage of which according to this invention - at least one side of the plane of movement of the yarn comprises a boundary which is interrupted over its width so that a continuous portion of the yarn from that side of the plane of movement can be brought into engagement with the engaging element via the interruption, and that
<Desc / Clms Page number 3>
the boundary (s) of said passage is / are designed such that they extend beyond the yarn during use of the yarn tension element.
The interruption must not necessarily run according to the movement device of the yarn and must not even necessarily have a straight line. What is only important is that the boundary over the entire width has an interruption through which a continuous yarn can be brought within the boundary.
In this description and in the claims, a "boundary interrupted over its width" is understood to mean a boundary having a continuous interruption over its entire width. The width direction is the direction that when the yarn tension element is used is substantially parallel to the plane of movement of the yarn.
By a "passage for a yarn" is meant in this description and in the claims, any space through which a yarn can extend in cooperation with a yarn. This space can be unlimited, or be fully or partially limited along one or more sides, or be completely limited along all sides.
Such a yarn tension element can be placed on a yarn very quickly and easily with a normal hooking-up movement in its position of use and taken off with an equally simple hooking-off movement. The continuous yarn is thereby brought into engagement with the gripping means via the interruption in the boundary. Of course, the yarn does not have to be cut for this. Hooking up or dropping off the yarn tension elements can be done very quickly and is a very simple job. Such a yarn tension element is therefore very user-friendly.
Moreover, a yarn tension element with the features of this invention can have a particularly simple construction, so that it can also be produced particularly easily and cheaply, for example by means of plastic parts.
<Desc / Clms Page number 4>
Because the boundary (s) of said passage extend as far as the yarn during the use of the yarn tension element, an optimum guiding of the yarn is obtained and an undesired lateral displacement of the yarn tension element relative to the yarn is made impossible so that the engaging element and the yarn is always kept together.
In a preferred embodiment, the yarn tension element comprises a boundary on either side of the movement plane of the yarn, while this limitation is interrupted across its width on at least one side of this movement plane. Such an embodiment with a two-sided boundary of the yarn passage offers the advantage that the boundary ensures a guiding of the yarn and, among other things, helps to ensure that the engagement of the engaging element and the yarn is maintained during the use of the yarn tension element. If the engaging means is designed as a guide wheel, the two-sided boundary helps prevent the wheel from running off the yarn.
An additional advantage of this two-sided boundary is that it prevents annoying swinging movements of the yarn tension element resting on the yarn or is significantly reduced. Such a yarn tension element is particularly reliable.
Preferably, said boundary is formed by one or more downwardly directed fingers, while said interrupting said boundary is formed between the ends of each finger and a part of the yarn tension element. In a special embodiment, this boundary is formed by two such fingers, which are spaced apart in the direction of movement of the yarn.
<Desc / Clms Page number 5>
A rotatable guide wheel is preferably provided for the engaging means. this guarantees a minimal friction of the yarn in the yarn passage of the yarn tension element.
The yarn tension element according to the present invention can be provided for a device where the tension force is wholly or partly caused by a spring force or any other force. However, an embodiment of the yarn tension element that is provided to exert said tension by the force of gravity, in particular by the own weight of the yarn tension element, is preferred. Such a device is, after all, very simple and reliable.
It is preferably ensured that the yarn tension element comprises a weight element that is removable. Thus, the tensioning force can be influenced in a very simple manner by replacing a first weight element with another weight element (with a different weight). In order for the yarn tension element to occupy as little space as possible in a direction perpendicular to the plane of movement of the yarn, this removable weight element is designed as a plate-shaped body. Due to the small thickness of such a weight element, the warp yarns can be run close to each other and a large number of yarns can be provided next to each other at a usable width.
The yarn-tensioning element preferably also comprises, in addition to the said gripping means, a holder and a weight element, while both the weight element and the gripping means are supported by the holder. In this way a very simple construction is obtained whose parts (which, incidentally, are very limited in number) are easy to produce and assemble.
If the yarn tension element is composed of parts that can be connected by hand without tools, it is fairly easy to assemble the yarn tension elements. This is possible, for example
<Desc / Clms Page number 6>
on an automatic assembly line. If the dismantling can also be done manually, the replacement of a part can be done very quickly without the use of any tools. Such a yarn tension element is very user-friendly.
In a particularly preferred embodiment, the holder and the engaging element are made of plastic, while the weight element is made of metal. The manufacture of the plastic parts can be done at very low production costs. By using metal for the weight element, it is still possible to achieve a sufficiently large weight with a relatively small volume.
Moreover, metal offers the advantage that it is electrically conductive so that the yarn tension element can be used to realize an electrical contact in one or more positions, for example for detecting these positions and the corresponding yarn tension.
To realize such a detection, the yarn-tensioning element can for instance be provided with a recess of which at least one edge is provided to contact a contacting element of a detection device in a predetermined position of the yarn-tensioning element.
Another drawback of the known slats described above is that the adjustment of their weight must be effected by attaching weights to the underside of the slat. The height of the slat can hereby increase, with the result that the usable height for moving the slats up and down decreases. Only weights with a limited height can be hung on the slat. The heavier the weights, the higher the height, so that a number of weights cannot be used due to their excessive height.
An additional object is to provide a yarn tension element with one or more features of this invention, but for which also a number
<Desc / Clms Page number 7>
different weight elements are provided, which can be used regardless of their weight.
This object is achieved by providing yarn tension element according to the present invention wherein at least two weight elements with a different weight are provided, while these weight elements have substantially the same height. The weight elements have a height (regardless of their weight) that is adapted to the available space. Adjusting the applied tension force no longer has any influence on the height of the yarn tension elements.
Such weight elements can also be used with yarn tension elements that are not designed according to this invention. After all, even with these other (known) types of yarn tension elements, they can provide the aforementioned advantage.
The weight difference of the weight elements is preferably mainly caused by having different dimensions in a direction which, in the position of use of the yarn-tensioning element, runs substantially parallel to the said plane of movement of the yarn. After all, the available space is not only limited in height, but also in a direction transverse to the direction of movement of the yarn, in order to be able to maintain a minimum distance between adjacent yarns, so that an increase in the thickness of the weight elements is also not desirable. is. The only direction where sufficient space is still available is the direction parallel to the plane of movement of the yarn. The weight difference of the weight elements is achieved by a change in their dimensions in that direction (their width).
Moreover, the weight elements can also be fixed in such a way that they extend alongside the other parts and thus do not increase the height of the slat.
<Desc / Clms Page number 8>
Naturally, a set of components for assembling a yarn tension element according to the present invention also falls within the scope of this invention. This also applies in particular to a yarn tension element with one or more separate additional weight elements with the properties indicated above, which are provided to change the weight of the yarn tension element.
This invention will now be further elucidated with reference to the detailed description of a preferred yarn tension slat according to the present invention. The purpose of this description is only to provide a clarifying example and to indicate further advantages and details of this invention, and thus can in no way be interpreted as a limitation of the scope of the invention or of the patent rights claimed in the claims.
In this detailed description reference is made by reference numerals to the accompanying drawings, figures 1 and 2, which show in perspective the two opposite sides of a yarn tensioning slat according to this invention placed on a warp yarn.
The yarn tension slat shown in the figures consists of three parts: a holder (1) which is made in one piece from plastic, a guide wheel (2) which is also made as a separate whole from plastic, and a metal weight plate (3).
The holder (1) consists of an elongated body (4) with a uniform width and small thickness, which at the top merges into a slightly wider and thicker head portion (5) and ends at the bottom with a rounded end (6). A central and vertically extending recess (7) is provided in the body (4). This recess (7) has parallel vertical edges and a sloping end edge both at the top and at the bottom.
<Desc / Clms Page number 9>
The head portion (5) consists of a narrow horizontal portion (8) on which stands a vertical wall portion (9) which extends in a plane parallel to, but slightly displaced laterally with respect to, the plane of the body (4) ) of the holder (1). Central On the wall part (9) a horizontally protruding curved edge (10) directed towards the surface of the body (2) is provided which forms a semicircle with the concave side facing up. A downward directed elastic wing (11) is provided on said semicircular edge (10).
A U-shaped recess is also provided in this wall portion (9), as a result of which an elongated portion of the wall (9) forms an elastic lip (12) connected to the wall on one side. Along the side facing the guide wheel (2), this lip (12) has a protrusion. The guide wheel (2) can be snapped onto the semicircular edge (10). For this purpose, the wheel (2) with the central round opening is placed over the hemispherical edge (10) and then pressed upwards, the elastic lip (12) being slightly bent away from the wheel until the protrusion provided on the lip finally engages. a lateral circular groove (not visible on the figures) clicks off the wheel and springs back the lip (12).
The guide wheel (2) is guided during its rotation around the hemisphere edge (10) by the protrusion sitting in the groove. Along the other side (the side facing away from the wall portion (9)) the wheel (2) is held in place because a lateral movement is prevented by the wing (11) mentioned above. Thanks to this click connection, the wheel (2) can be placed very easily and quickly on the holder (1).
The wall portion (9) is semicircular at the top and has an upper arcuate edge (13) protruding laterally above the guide wheel (2). Adjacent the two ends of this arcuate edge (13) are provided two vertically downwardly directed fingers (14) which extend parallel to each other in the plane of the body (4) to end up a small distance above the level of the said horizontal portion (8).
<Desc / Clms Page number 10>
For example, a continuous warp yarn (15) can be brought between the ends of the fingers (14) and the horizontal section (8) under the guide wheel (2), and the yarn tension slat can be hooked onto the warp yarn (15) and pulled back from it turn into. The yarn passage (16) is bounded on one side by the vertical wall portion (9) and on the other side by the downwardly extending fingers (14). At the bottom, this passage (16) is bounded by said horizontal portion (8). Along one side, the boundary is interrupted between the ends of the fingers (14) and the horizontal portion (8). In the figures, this interruption is indicated by reference numeral 17. In its position of use, the slat rests with the guide wheel (2) on the warp yarn (15) and tensiones it by its own weight.
The possibility of setting up or removing a tensioning device much quicker than before, by simply hooking up or dropping off the slats, makes the slats according to this invention particularly user-friendly.
Due to the two-sided boundary that extends to next to the guide wheel (2), this wheel (2) will not run off the yarn (15) and the annoying swinging of the slat is avoided.
On the opposite side of the holder (1), the body (2) is furthermore also provided, at two different levels, with a respective pair of hooks (18) directed upwards. The hooks (18) of each pair are located on either side of the recess (7). These hooks (18) are provided to support the weight plate (3).
Finally, a protrusion is formed on the wall of the body (2) which fits into a bore (21) in the weight plate (3).
The weight plate (3) made of metal is plate-shaped and has a recess (19) extending along the central vertical line of symmetry, the upper and lower end portions of which correspond to the shape of the recess in the body (2). In the middle the recess is wider and is provided
<Desc / Clms Page number 11>
of hook-shaped portions (20) directed towards the central axis and formed in the plate-shaped material. These hook-shaped portions (20) are of such a shape and position that they can hook into the hooks (18) of the holder (1).
Finally, a square bore (21) is provided in the weight plate (3). When the weight plate (3) is hooked in its correct position to the holder (1), the said projection of the wall of the body (2) ends up in this square bore (20).
To detach the weight plate (3) from the holder (1), the body (2) at the bottom of the weight plate (3) must be bent away to remove the protrusion from the square bore (21). The weight plate (3) can then be pushed upwards relative to the holder (1) until the hook-shaped parts (20) release from the hooks (18) of the holder (1).
The upper and lower sloping end edges of the recess (19) in the weight plate (3) are also used to contact electrodes which are provided to detect too high and / or too low tension in the warp yarns (15).
Changing the weight of the slat is easily done by replacing the weight plate (3) with another weight plate (3) with a different weight. The weight difference is achieved because the new weight plate (3) has different dimensions in the width direction. The height and thickness of the weight plates (3) remains identical. In this way, the available height space for each weight can be used to the maximum for moving the slat up and down.
Because the slat consists of only three parts (1), (2), (9), of which two (1), (2) consist of plastic, a very simple and inexpensive product can be obtained. The simple assembly and disassembly of these parts, thanks to the click
<Desc / Clms Page number 12>
and hook-in connections makes the product very well suited for an automatic assembly line, and makes the replacement of parts extremely simple.