teamwork
Uiterlijk
- team·work
- leenwoord uit het Engels[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | teamwork | |
verkleinwoord |
het teamwork o
- het concept dat meerdere mensen samenwerken als één team
- Net als bij jeu des boules mogen de stenen van de tegenstander worden weggedrukt (take-out). Om de acht stenen per team zo goed mogelijk in positie te krijgen is teamwork nodig: één gooit, twee vegen, één houdt het overzicht. Het komt aan op techniek om de steen van 19,1 kilo massief graniet het ijs op te werpen, een beetje zoals bowlers of discuswerpers hun bal of schijf effect meegeven. [2]
- Het woord teamwork staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "teamwork" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Rinskje Koelewijn 9 december 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be