stroming
Uiterlijk
- stro·ming
- In de betekenis van ‘beweging, partij’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
- Naamwoord van handeling van stromen met het achtervoegsel -ing. [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stroming | stromingen |
verkleinwoord | strominkje | strominkjes |
de stroming v
- het zich in een bepaalde richting voortbewegen van een vloeistof
- Er stond een sterke stroming in de zeearm ten gevolge van de opkomende vloed.
- een bepaalde beweging die zekere denkbeelden gemeen heeft
- Het kubisme was een stroming die in de vorige eeuw de kunst sterk beïnvloed heeft.
- ▸ Op de trail had ik geen plannen en bewoog met de stroming mee.[3]
- convectiestroming, grondwaterstroming, hoogtestroming, kunststroming, luchtstroming, muziekstroming, onderwijsstroming, zeestroming
1. voortbewegen van een vloeistof
2. bepaalde beweging die zekere denkbeelden gemeen heeft
- Het woord stroming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stroming" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "stroming" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ stroming op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %